De gemeente Zaltbommel heeft een brandbrief gestuurd naar de provincie Gelderland. De gemeente is bezorgd over de toekomst van Slot Loevestein en hoopt dat de provincie het museum wil steunen zodat het in de toekomst open kan blijven voor het publiek.
Eerder dit jaar luidde de Nederlandse Museumvereniging al de noodklok. De vereniging liet toen weten dat door de bezuinigingen van de rijksoverheid vier rijksmusea, waaronder Slot Loevestein, volgend jaar de deuren mogelijk moeten sluiten.
De gemeente Zaltbommel hoopt dat Slot Loevestein als museum kan blijven bestaan en heeft daarom een dringend beroep gedaan op de provincie. Het Zaltbommelse college stelt dat het museum jaarlijks 120.000 bezoekers trekt en daarmee de grootste publiekstrekker van de gemeente is. In de brief staat onder meer:
De verhalen van onder andere Hugo de Groot en 650 jaar Nederlandse geschiedenis mogen niet verloren gaan! Het verhaal van Hugo de Groot is een van de vijftig vensters in de ‘Canon van Nederland’, wat inhoudt dat het één van de vijftig ‘waardevolle onderdelen van onze cultuur en geschiedenis’, is.
Nieuwe Hollandse Waterlinie
Volgens de gemeente is Slot Lovestein voor zuidelijk Nederland ook dé plek voor publieksvoorlichting over de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Slot Loevestein maakt onderdeel uit van die verdedigingslinie.
Een jaar geleden verstrekte de provincie Gelderland al 1,75 miljoen euro subsidie aan Stichting Museum Slot Loevestein. Dat geld was onder meer bedoeld voor het inrichten van een bezoekerscentrum over de Hollandse Waterlinie en voor de herinrichting van de zolder van het slot.
Geschiedenis Slot Loevestein
Loevestein, strategisch gelegen op het meest westelijke punt van het land van Maas en Waal, is in de Nederlandse geschiedenis vooral bekend als het slot waaruit de rechtsgeleerde Hugo de Groot in 1621 in een boekenkist ontsnapte. Het slot deed in die tijd dienst als staatsgevangenis van de Republiek der Verenigde Nederlanden, waar politiek en religieus andersdenkenden en staatsgevangenen werden opgesloten.
De geschiedenis van het slot gaat echter verder terug. De burcht werd in 1361 gebouwd door ridder Dirc Loef van Horne, heer van Altena; centraal gelegen en vooral voor tolheffing bedoeld. De gracht werd rond 1379 uitgegraven en tot in de zestiende eeuw actief onderhouden. De huidige slotgracht is een twintigste-eeuwse reconstructie. In de loop der eeuwen werd de burcht uitgebouwd met een ringmuur, nieuwe torens en een poortgebouw. In de vijftiende en zestiende eeuw verrezen er verschillende bouwwerken op de voorburcht, die later weer werden afgebroken. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd het slot door Willem van Oranje versterkt met vestingwallen, bastions en een buitengracht. Vanaf de zeventiende eeuw maakte het slot deel uit van de Oude Hollandse Waterlinie en de latere Nieuwe Hollandse Waterlinie.