An 2013 stond de viering centraal van 200 jaar vriendschapsbanden tussen Nederland en Rusland. Naar aanleiding daarvan organiseerden drie musea een tentoonstelling over de kunstverzameling en pracht-en-praalpassies van koning Willem II (1792-1849): het Staatsmuseum De Hermitage in Sint-Petersburg, het Dordrechts Museum en het kunstmuseum Villa Vauban in Luxemburg.
Het materiaal dat op deze tentoonstellingen te zien was, vormt de basis van het fraaie boek Willem II. De koning en de kunst (WBooks), onder redactie van Sander Paarlberg en Henk Slechte.
Zelfportretten
Willem II, die wel bekendstaat als ‘Held van Waterloo’ en ‘Kunstenkoning’, was getrouwd met Anna Paulowna (1795-1865), de zus van de Russische tsaar Nicolaas I (1796-1855). Willem II was ijdel, wispelturig en vooral een groot fan van kunst in allerlei soorten en maten.
Het hofleven van Willem II en Anna stond, anders dan dat van Willem I en III, volop in het teken van kunst. Dichters, kunstenaars, edelsmeden, meubelmakers en componisten kregen van liefhebber en mecenas Willem regelmatig opdrachten om kunstobjecten te maken. Daartoe behoorden meubels en bestek, maar vooral ook veel zelfportretten: van alle Oranjevorsten is Willem II naar alle waarschijnlijkheid het meest geportretteerd.
Romanticus
Het boek geeft een mooie schets van de kunstobsessie van Willem II. De Oranjetelg was een romanticus en fervent verzamelaar van pracht en praal:
“Willem II vertoonde in zijn smaak voor neostijlen en neo-architectuur, maar ook in zijn voorliefde voor de beeldende kunst uit de late middeleeuwen en vroege renaissance en in zijn opdrachten aan schilders om het verleden te verheerlijken alle toen gangbare kenmerken van een romanticus.” (24)
Van 30 miljoen naar nul
In het jaar van Willems overlijden, in 1849, stond het Nederlandse koningshuis financieel aan de rand van de afgrond. De megalomane splendeursgeest van Willem II had ervoor gezorgd dat het privévermogen van de Oranjes, dat in 1813 nog circa 30 miljoen gulden bedroeg, er in 1848 compleet doorheen gejast was.
Dit was een belangrijke reden om in 1850 Willems kunstcollectie te veilen. De verbindingen van meerdere nationale vorstenhuizen door het huwelijk van Willem en Anna zorgde ervoor dat de collectie van het echtpaar vrijwel geheel buiten Nederland belandde. De tentoonstelling en dit boek verhalen daarover:
“Belangrijke schilderijen werden op de veiling gekocht door Willems zwager Nicolaas I en verzamelaar Jean-Pierre Pescatore uit Luxemburg, waar Willem II groothertog was. Deze werken kwamen daardoor in De Hermitage in St. Petersburg en de Villa Vauban in Luxemburg terecht. Slechts één schilderij van Willem II, een zeegezicht van J.C. Schotel, kwam via een omweg in de collectie van het Dordrechts Museum.” (8)
Daarnaast gingen veel koninklijke optrekjes voor het Huis van Oranje verloren, zoals het Paleis in Tilburg en Buitenburg en Rustenburg in Den Haag. Beide laatstgenoemde paleizen maakten in 1913 plaats voor de tuin van het nieuwe Vredespaleis.
Slot
Het tentoonstellingsboek bevat talloze prachtige afbeeldingen van Willems schilderijen, maar ook van zijn gebouwen, sieraden, servies, bestek, kleding en meubels. Mooi is dat het boek uitgebreide analyses bevat van topstukken uit Willems collectie en die objecten op een heldere manier van een historische context voorziet. Enkele van de meer beroemde schilderijen en tekeningen die Willem II in bezit had, waren een zelfportret van de koning door Jan Adam Kruseman, “Schepen op een stormachtige zee” (ca.1828) van Johannes Christiaan Schotel, Wijnand Nuijnens “De oude molen in de winter” (1838), Barend Koekkoeks “Gezicht in het Moezeldal” (1841) en een werk van de Vlaamse topschilder Peter Paul Rubens uit 1630-1632 “Jonge man een trap afdalend”.