Bij uitgeverij Waanders verscheen onlangs het boek Van Kamer tot Kamer. 500 jaar wonen in Nederland. In dit boek wordt de lezer langs zestien verschillende kamers geleid, van kelder tot zolder en van bibliotheek tot eetkamer. Per vertrek wordt ingegaan op het gebruik en wordt het interieur beschreven: de meubilering, het stucwerk, de verwarming van het huis en meer. Op Historiek een aantal fragment uit het boek dat geïllustreerd is met prachtige afbeeldingen. Alle afbeeldingen op deze pagina komen uit het boek.
Bijzonder behang

Leeuwarden. (Rijksmuseum Amsterdam)
De eetkamer
Een aparte eetkamer is een luxe waar de meeste mensen geen ruimte voor hebben. Men eet in de keuken of aan tafel in de zitkamer. In de negentiende eeuw waren er in Engeland en Frankrijk kastelen en landhuizen met meerdere eetkamers. Bijvoorbeeld een morgenkamer op het zuiden, waar het ontbijt werd genuttigd en een eetzaal met daarnaast een rookkamer voor de heren en aan de andere kant een kabinet waar de dames zich na de maaltijd konden terugtrekken voor een spelletje kaart.

Lepel op de muts, mes opzij
Het kleinste kamertje

‘Mag ik even van het toilet gebruik maken?’
Een vanzelfsprekende vraag waarop de gastheer of gastvrouw verwijst naar een toilet voorzien van alle gemakken zoals een fonteintje. In het verleden was dat niet zo eenvoudig. De gasten werden verwezen naar een ongerieflijke plee in de tuin of zonderden zich af met een po in de hoek van de kamer. Zelfs in paleizen ontbrak het aan fundamenteel sanitair.
Het watercloset is één van de meest comfortabele en in ieder huis toegepaste uitvindingen. Het ontbreken van een nu zo vanzelfsprekende w.c., heeft gedurende eeuwen tot onhygiënische toestanden geleid. Vaak was sprake van een vreselijke smeerboel met een bijna ondraaglijke stank tot gevolg.
Gemak
In de Bijbel staat in het boek Deuteronomium een duidelijk voorschrift over het omgaan met ontlasting:
‘En gij zult een schopje hebben, benevens uw gereedschap, en het zal geschieden, als gij buiten gezeten hebt, dan zult gij daarmee graven, en u omkeren, en bedekken wat van u uitgegaan is’. (Statenvertaling, Deut. 23:13).
‘Kees sagh sijn Landvrouw met gemoe,
Soos’ opstond en dé ’t decksel toe:
Kijck, seid’ hij , kijck toch dese Joffers;
Hoe gaet dat, kakkens’ in haer koffers’
De damespo
Voor dames was er de damespo of ‘bourdaloue’, genoemd naar de Franse priester Louis Bourdaloue, die grote aantrekkingskracht had op de vrouwen. Zij wilden geen woord van zijn lange preken missen en als de nood te hoog werd, schoven zij een sauskomvormige ‘bourdaloue’ onder hun rokken, waarna een dienstmeid die moest ledigen.
Boek: Van kamer tot kamer. 500 jaar wonen in Nederland – Ruud Spruit
Lees ook: Romeinen waren bang op het toilet