Op 4 maart 1864 zag Alejandro Lerroux het levenslicht. Journalist, getalenteerd redenaar, duelleerder en geharnast republikein. Een portret van een markant politicus die het in 1934 schopte tot premier van Spanje.
Het populisme van Lerroux
De brede straat Avenida del Paralelo in Barcelona ontleent haar naam aan het feit dat hij samenvalt met een breedtecirkel ofwel parallel. Nu is het een drukke verkeersweg met veel winkels, maar rond 1900 vormde een deel van de Paralelo met haar theaters, restaurants en bars een belangrijk uitgaanscentrum zoals Montmartre dat was in Parijs. Het was ook de plaats waar veel politieke bijeenkomsten werden gehouden. Alejandro Lerroux probeerde hier vanaf het begin van de twintigste eeuw de inwoners van Barcelona te winnen voor zijn republikeinse idealen en hij deed dat met zoveel verve dat het hem de titel ‘Keizer van de Paralelo’ opleverde. Lerroux was een groot redenaar en vooral een populist die zijn gebrek aan politieke inhoud camoufleerde met de retoriek van een volksmenner.
Voor hem waren afschaffing van de monarchie en vrijheid van meningsuiting de belangrijkste te realiseren doelstellingen en hij riep de bevolking op daarvoor de straat op te gaan en een revolutie te ontketenen. Hoe de consequenties van deze revolutie vertaald zouden moeten worden in concrete alledaagse politiek liet hij in het vage. Dat was geen slordigheid, want voor hem ging het in de politiek in de eerste plaats over goede intenties en diende het debat niet te gaan over praktische zaken.
Ook in ander opzicht vertoonde hij trekken van een echte populist. Lerroux bepleitte maatregelen ter verhoging van het welzijn van de veelal straatarme arbeiders en een eerlijker verdeling van rijksmiddelen, maar om hun democratische rechten bekommerde hij zich in het geheel niet. Hij toonde zich de charismatische leider op wie men vertrouwen moest hebben, een caudillo zoals na hem ook Franco zich graag profileerde. De partij die Lerroux oprichtte in 1908, de Partido Republicano Radical vertoonde maar weinig democratische trekken en was meer een verzameling aanhangers die zich koesterden in de gunsten van de leider dan dat zij via democratische procedures invloed uitoefenden op de strategie van de partij. Alejandro Lerroux paste nog geheel in de revolutionaire traditie van de negentiende eeuw waarbij het telkens sterke mannen waren, militairen met groot gezag, die het volk voorgingen in hun pogingen om een maatschappelijke omwenteling te veroorzaken. Zo ook Lerroux die in talloze redevoeringen zijn eigen daadkracht en dapperheid onderstreepte.
Jonge jaren
Lerroux werd geboren op 4 maart 1864 in La Rambla, een dorp ten zuiden van Córdoba. Zijn vader was militair en als gevolg van zijn overplaatsingen verhuisde het gezin in de volgende tien jaar wel zeven keer totdat zij zich vestigden in Madrid. Alejandro was het vijfde kind en hij had negen broers en zusters. Net als zijn vader en oudste broer Arturo ambieerde Alejandro een militaire loopbaan, hij zag zichzelf als een geboren soldaat. De jonge Lerroux was geen intellectuele uitblinker, vertoonde opstandige, anarchistische trekjes, maar legde al snel leiderschapskwaliteiten aan de dag. Op twaalfjarige leeftijd gaf Lerroux de brui aan de school. Vier jaar later verliet hij het ouderlijk huis en verdiende zijn brood met diverse baantjes in afwachting van zijn achttiende verjaardag, de leeftijd waarop hij zich kon inschrijven in het leger. Dat gebeurde bij het regiment waar zijn vader diende. Lerroux wilde een officiersopleiding volgen aan de Koninklijke Militaire Academie van Toledo, maar dat lukte niet.
Hij beschikte niet over de financiële middelen om – zoals gebruikelijk op de Academie – zijn eigen uitrusting en logement te betalen. Gefrustreerd door het uitblijven van de door zijn oudste broer toegezegde geldelijke steun, nam Lerroux de trein naar Asturië om Arturo daar op te zoeken. Vanaf dat moment – december 1884 – ging Lerroux door het leven als deserteur en kon hij zijn militaire aspiraties vergeten. Voor een jonge deserteur was het in die tijd beslist niet gemakkelijk aan de kost te komen, maar Lerroux slaagde erin om in Lugo als inspecteur van een ijkkantoor werk te vinden. Na betrapt te zijn op een fout en te zijn ontslagen vertrok hij naar Madrid waar hij een betrekking kreeg als verzekeringsagent.
Deze materie boeide hem. Hij schreef enkele publicaties over dit onderwerp en even was zelfs sprake van een voortzetting van zijn loopbaan in Argentinië. Dat ging niet door, maar de schrijftalenten van Lerroux bleven niet onopgemerkt. Zijn eerste politiek getinte artikelen werden gepubliceerd in El País en ademden al de geest van zijn latere retoriek (El País werd opgericht in 1887 en verdween van het toneel in 1921. Na de dood van Franco werd in 1976 een nieuwe krant opgericht onder dezelfde naam). Intussen was zijn oudste broer Arturo in Gijón gestart met een krant waarin onder zijn naam artikelen werden opgenomen, geschreven door Alejandro. Deze activiteiten brachten Lerroux in contact met een groep republikeinse samenzweerders, vanuit Parijs geleid door hun in ballingschap verkerende voorman Ruiz Zorrilla, leider van de Partido Republicano Progresista.
Op dat moment was de binnenlandse politieke situatie chaotisch vanwege het overlijden van koning Alfons XII eind 1885 en het ontbreken van een mannelijke troonopvolger. Van die situatie wilden de samenzweerders gebruik maken om een opstand te ontketenen, maar de geboorte van Alfons XIII op 17 mei 1886 doorkruiste deze plannen. Het volk reageerde enthousiast op de geboorte, ter gelegenheid waarvan een brede amnestie werd afgekondigd. Lerroux was weer een vrij man en vanaf dat moment rees zijn ster als republikeins publicist.
De weg omhoog
Aan het einde van de negentiende eeuw was het heel gebruikelijk om meningsverschillen te beslissen door te duelleren. Dat gebeurde met pistolen of sabels, soms met dodelijke afloop, maar het kwam ook voor dat wanneer bijvoorbeeld een oude man het moest opnemen tegen een jongere, het duel vermeden werd en men samen een verzoeningsmaaltijd nuttigde. Veelvuldig werd geduelleerd tussen vertegenwoordigers van kranten of tijdschriften waarin de ene journalist de andere verketterde om diens politieke opvattingen. Het zwaard als verlengstuk van de pen. Die duels werden doorgaans niet gevoerd door de journalisten zelf, maar formeel door directeuren van de kranten die immers verantwoordelijk gehouden werden voor de in artikelen geuite beledigingen. En om te voorkomen dat de echte directeur van een krant het duel moest aangaan werden stromannen als vertegenwoordiger benoemd die in het strijdperk traden of gevangenisstraffen uitzaten die een directeur van een krant wegens belediging van een persoon of de staat kregen opgelegd.
Voor die rol als stand-in kregen deze stromannen uiteraard een vergoeding en zo liepen er destijds in de grote steden heel wat professionele stromannen rond. In 1893, toen Lerroux al enige tijd bij El País werkte maar nog niet was doorgebroken, vervulde hij de rol als pseudo-directeur in een conflict met een andere krant en wist in een duel zijn tegenstander te verwonden en de sabel uit handen te slaan, wat de aandacht trok van de media die Lerroux in de schijnwerpers zetten. Gesterkt door dit succes stelde de toen bijna dertigjarige Alejandro alles in het werk om de echte directeurspositie in te nemen. Na een heftige strijd met zijn collega’s en nog enkele gewonnen duels bereikte hij in 1895 zijn doel en werd hij de leidende figuur van El País, de spreekbuis van de Partido Republicano Progresista.
Ook in de partij steeg zijn ster door een benoeming als lid van de Junta Central van de partij. Een leidinggevend lichaam dat ontstond na het overlijden van Ruiz Zorilla in juni van dat jaar. Binnen de republikeinse beweging brak de strijd uit om de erfenis van Zorilla tussen vooruitstrevenden en gematigden. Ter gelegenheid van de verkiezingen van 1901 werd een coalitie gesmeed van republikeins gezinden onder aanvoering van Nicolás Salmerón, medeoprichter van de Partido Republicano Progresista. De coalitie won 19 zetels waaronder die van Lerroux. Bij de volgende verkiezingen in 1903 opereerden de republikeinen onder de naam van Unión Republicana en wonnen zij 35 zetels.
Vanaf het moment dat Lerroux voet aan de grond kreeg in de redactie van El País ontwikkelde hij zich tot een journalist die elk vermeend onrecht aan de kaak stelde en meedogenloos de vloer aanveegde met de autoriteiten. Beroemd zijn de artikelen waarin hij corruptie van Madrileense politici op de korrel nam en over de geldstromen die richting Barcelona gingen ter compensatie van het afbreken van de stadsmuur. Een van zijn meest in het oog lopende perscampagnes was gericht op generaal Martínez Campos, de man die twintig jaar eerder na de val van koningin Isabella II met een opstand ten faveure van Alfons XIII de republikeinen in de wielen was gereden.
Nu kreeg hij er in El País flink van langs vanwege zijn onvermogen om een eind te maken aan de Cubaanse opstanden. De aanvallen op Martínez Campos bracht de autoriteiten ertoe Lerroux te laten arresteren. De directeur van El País verwelkomde zelf de politie en op hun vraag waar de heer Lerroux zich bevond verwees hij hen vriendelijk naar zijn kantoor waar intussen zijn broer Aurelio was neergestreken. Gebruikmakend van de verwarring ontkwam Lerroux en leidde daarna vanuit een auto een protestdemonstratie tegen de uit Cuba teruggekeerde Martínez Campos. Een enorme menigte volgde de auto van Lerroux van waaruit kreten opklonken als ‘Dood aan Martínez’, voor die tijd ongehoord en Lerroux achtte het dan ook verstandig om naar Frankrijk uit te wijken. Enkele maanden later keerde hij terug naar Madrid en kon hij zijn werk hervatten onder de conditie dat hij zijn toon zou matigen. Dankzij de aanpak van Lerroux en zijn vele escapades was El País overigens wel uitgegroeid tot het derde opiniedagblad van Spanje.
Barcelona
Aan het begin van de jaren negentig was Barcelona het toneel van diverse terreuraanslagen, uitgevoerd door anarchisten. Een eerste aanslag in 1893 op Martínez Campos – destijds kapitein-generaal van Catalonië – verwondde hem en de dader werd geëxecuteerd. Twee maanden erna nam een andere anarchist wraak en wierp twee bommen op de patio van het Liceo-theater, waar de première van een opera plaatsvond, een aanslag waarbij eenentwintig doden vielen. In die tijd veroordeelde El País dergelijke terreurdaden en nam zij afstand van alles wat zweemde naar anarchisme. Mensen als Lerroux hadden nauwelijks oog voor democratische principes, laat staan dat zij sympathie konden opbrengen voor anarchistische denkbeelden. Maar daarin kwam bij Lerroux verandering toen in juni 1896 een onbekende persoon een bom wierp in de menigte die zich verzameld had om de processie ter gelegenheid van Sacraments-dag te bewonderen. Er viel een dozijn doden en er waren tal van gewonden en de gevolgen logen er niet om.
Niet in staat om de dader te vinden, arresteerde de politie 400 mensen van linksen huize. Zij werden opgesloten in het kasteel van Montjuic en op de meest gruwelijk manieren gemarteld. Tegen 28 van hen werd de doodstraf geëist en 59 kregen levenslange gevangenisstraf. In eerste instantie reageerde El País op de gebruikelijke terughoudende manier, maar het duurde niet lang of Lerroux ontketende een heftige perscampagne om het optreden van de autoriteiten aan de kaak te stellen. Hij zal zich ongetwijfeld geërgerd hebben aan hun brute optreden, maar tegelijkertijd zag Lerroux in dat hier een geweldige kans lag om de arme inwoners van Barcelona voor zich te winnen. Want Lerroux had politieke ambities en mikte op een zetel in het parlement als afgevaardigde van Barcelona.
Hij had een hefboom gevonden om zijn idealen te kunnen realiseren, net zoals dat gebeurde in Frankrijk, waar intellectuelen de Dreyfus-affaire aangrepen om de positie van links binnen de Derde Republiek te verstevigen. Lerroux gebruikte in deze campagne niet alleen zijn venijnige pen, maar ook zijn redenaars-talent tijdens een aantal meetings om het protest tegen de schande van Montjuic kracht bij te zetten. In 1997 verloor Lerroux het directeurschap van El País wegens interne conflicten met de financier van de krant. Lerroux verliet El País, nam een aantal redactieleden mee en begon een nieuwe krant: El Proceso. Ook werd Lerroux benoemd tot directeur van El Radical – een krant in het Catalaans – en van La Publicidad.
Het rampjaar van 1898
In 1898 voerde Spanje een zinloze oorlog om Cuba tegen de oppermachtige Verenigde Staten. De laatste resten (Cuba, Puerto Rico, Filippijnen en Carolinen) van het eens zo machtige imperium gingen verloren. Reden voor Spanje om het gevecht aan te gaan was om de eer van de monarchie te redden en daarmee de monarchie zelf, gepersonifieerd in de toen nog minderjarige Alfons XIII. Deze oorlog, die door de VS de splendid little war werd genoemd, veroorzaakte diepe trauma’s bij de Spanjaarden en bracht een golf van patriottisme met zich mee.
De monarchie overleefde, republikeinen slaagden er niet in om haar ten val te brengen. Natuurlijk nam Lerroux de gelegenheid te baat om op te roepen tot revolutie, maar het ontbrak de republikeinen aan een leider van formaat en ze beschikten niet over een geolied partijapparaat om de macht over te nemen. De aanval die Lerroux inzette op de monarchie loog er niet om. In een aantal artikelen bestookte hij regentes Maria Christina, die hij verweet meer belangstelling te tonen voor het behoud van de dynastie dan voor het armzalige lot van de werkende bevolking. ‘U huilt, mevrouw’ aldus Lerroux, ‘maar niet om het lot der armen, noch omdat de wieg van uw zoon dobbert op een zee van bloed’. Dat ging justitie te ver en Lerroux verdween achter de tralies, waarna hij opnieuw een artikel lanceerde waarin hij de regentes juist verweet ’te lachen om hen die huilen’. Een veroordeling tot acht jaar gevangenisstraf was zijn deel, maar dankzij een amnestie kwam hij na negen maanden op vrije voeten.
Verkiezingswinst en complotten
In de aanloop naar de algemene verkiezingen van 1901 zette Lerroux zijn campagnes in alle hevigheid voort. Hij beschikte niet over veel intellectuele bagage, maar compenseerde dit gebrek door de arme bevolking te verzekeren dat hij zich geheel met hen verbonden voelde, één van hen was en hun noden begreep.
Tegelijkertijd profileerde hij zich als de sterke aanvoerder die, oprijzend uit hun midden, als een soort messias de toorts van de revolutie zou dragen. De destijds door intellectueel Spanje zeer gewaardeerde pedagoog en vrijdenker Francisco Ferrer Guardia – die in 1901 de Escuela Moderna oprichtte in Barcelona – beschouwde Lerroux als de meest bekwame en authentieke revolutionaire voorman van zijn tijd. Dat was misschien wel zo, maar voor het doen welslagen van een revolutie zijn pure retoriek en intenties zonder een inhoudelijk programma niet voldoende. Ondanks dit gebrek aan inhoud veroverde Lerroux, zoals al aangegeven, met de steun van de bevolking die hem bewonderde om wat hij deed voor de martelaars van Montjuic, in 1901 een zetel in de Cortes.
Zijn verkiezing tot afgevaardigde bezorgde Lerroux parlementaire onschendbaarheid en hij maakte daar dankbaar gebruik van om in de jaren die volgden overal in het land de corruptie van burgemeesters en andere politici aan de kaak te stellen. Het droeg bij aan een nieuw verkiezingssucces in 1903. De populariteit van Lerroux in Catalonië nam alleen maar toe, ondanks het feit dat hij niets moest hebben van regionaal-nationalistische opvattingen van veel Catalanen en dat ook uitdroeg. Veelvuldig is beweerd dat Lerroux zou zijn betaald door de centrale regering in Madrid voor het bestrijden van het streven naar autonomie van de Catalanen, maar bewijzen ontbreken. In 1903 vonden ook gemeenteraads-verkiezingen plaats die voor de republikeinen over het algemeen ongunstig uitpakten, behalve in Barcelona waar zij de meerderheid wisten te behalen.
De republikeinen waren er – net als anarchisten – van overtuigd dat een revolutie slechts kans van slagen had als de koning van het toneel zou verdwijnen, wat in 1905 en 1906 leidde tot bomaanslagen op de monarch. Al vanaf 1902 werden niet alleen pogingen in het werk gesteld om deze aanslagen te organiseren en te financieren, maar ook in het buitenland via de media te proberen om de Spaanse monarchie zwart te maken als een erfstuk van de Inquisitie. In 1905 was een bezoek gepland van koning Alfons XIII aan Parijs en terwijl Lerroux in Spanje de gebeurtenissen afwachtte, arresteerden de Fransen enkele van zijn vrienden die ter plaatse een aanslag voorbereidden.
Op 31 mei ontplofte een bom onder de koets van de koning, maar had alleen de dood van een paard ten gevolge en bewijslast voor de directe bemoeienis van de Spanjaarden ontbrak. Door de republikeinse pers werd gesuggereerd dat de aanslag een provocatie was, op touw gezet door de Spaanse politie. Lerroux begaf zich naar Parijs om in de rechtszaal deze interpretatie kracht bij te zetten en wist – verwijzend naar de gebeurtenissen van Montjuic – de rechter te overtuigen van het vileine karakter van de Spaanse politie, de ‘erven van de Inquisitie’. Vrijspraak was het gevolg. Niettemin had het prestige van de republikeinen een deuk opgelopen door het mislukken van de aanslag en hun leider Salmerón toonde zich vanaf dat moment uiterst terughoudend, zodat Lerroux alleen kwam te staan.
Of hij op de hoogte was van de plannen voor de aanslag die volgde in 1906 tijdens het huwelijk van Alfons XIII met Eugenie van Battenberg is niet duidelijk. Toen het net in de echt verbonden koninklijk paar per koets door de Calle Mayor van Madrid reed, wierp een door de republikeinen gecontracteerde anarchist een bom die aan elf mensen het leven kostte, maar als door een wonder kwamen Alfons en Eugenie er zonder kleerscheuren vanaf. Het betekende opnieuw een ernstige tegenslag voor de republikeinen, die in de verdediging werden gedrongen.
Lerroux contra het regionalisme
Het politieke landschap in Spanje veranderde na het rampjaar van 1898 definitief door de opkomst van georganiseerde regionaal-nationalistische bewegingen in Catalonië en het Baskenland. In 1901 ontstond uit de fusie van enkele Catalaanse partijen de Lliga Regionalista die tijdens de verkiezingen van 1901 zes zetels in de Cortes in de wacht sleepte en ook bij de raadsverkiezingen van 1905 een goed resultaat boekte. Lerroux trok vanaf dat moment fel van leer tegen het catalinismo in zijn krant La Publicidad. In november van datzelfde jaar vond in Barcelona een ernstig incident plaats. Een groep militairen attaqueerde de redactielokalen van de satirische tijdschriften ¡Cu-Cut! en La Veu de Catalunya, die een aantal satirische tekeningen hadden gepubliceerd waarmee zij het leger te kijk zetten. Dat was zozeer tegen het zere been dat de militairen de regering ertoe dwongen wetgeving in te voeren waarmee een aantal burgerlijke vrijheden werd ingeperkt en die belediging van het vaderland en het leger onder militaire jurisdictie stelde.
De Catalanen vatten de wet op als een inbreuk op hun autonomie en het gevolg was de oprichting van Solidaridad Catalana, een regionaal front, bestaande uit de Lliga Regionalista, carlisten en republikeinen. Onder deze republikeinen bevond zich – tot grote woede van Lerroux – ook partijleider Salmerón. Lerroux verkeerde in een lastige positie. Als journalist en strijder voor de belangen van de bevolking moest hij het optreden van de militairen afwijzen, maar als militair, aanhanger van het liberale gedachtegoed en voorvechter van een gecentraliseerd Spanje werd hij geacht juist het tegenovergestelde te doen. Lerroux koos voor het laatste, ook al omdat hij zo met Salmerón het gevecht om het leiderschap van de partij kon aangaan. Lerroux verliet La Publicidad, richtte een nieuwe krant op: La Intransigente en maakte zich op voor de strijd. Hij voerde die zo hevig dat Solidaridad voorstelde om Lerroux als (ongewenste) vreemdeling uit te wijzen uit Barcelona. Van zijn kant provoceerde Lerroux zijn tegenstanders door hen af te schilderen als bommen-gooiers die elk moment konden toeslaan. Daarmee lokte hij een actie uit van zijn tegenstanders: vlak voor de verkiezingen werd een auto aangevallen waarin zich diverse kopstukken van de Solidaridad bevonden op weg naar een bijeenkomst.
Ook nu waren er geen aanwijzingen dat Lerroux achter deze aanslag zat, maar de Catalaansgezinde pers wees hem onmiddellijk aan als schuldige. Aanhangers van Solidaridad namen wraak en omsingelden op hun beurt de auto van Lerroux die ternauwernood aan een lynchpartij kon ontsnappen. Lerroux had verkeerd gegokt. Niet alleen triomfeerde bij de algemene verkiezingen in 1907 Solidaridad Catalana over de republikeinen en raakte Lerroux zijn zetel kwijt, maar ook verloor hij de interne strijd tegen Salmerón en werd hij uit de partij gezet. Lerroux verliet Barcelona om in Santander de oprichting aan te kondigen van zijn eigen partij, de Partido Republicano Radical (PRR). Nieuwe provocaties van zijn hand leidden tot een veroordeling tot twee en een half jaar gevangenisstraf, wat hem ertoe bewoog in ballingschap te gaan. Het overlijden van Salmerón in 1908 bracht hem niet tot andere gedachten en Lerroux vertrok naar Argentinië.
De Tragische Week
Lerroux verbleef negen maanden in Argentinië en vertrok in juli 1909 naar Parijs van waaruit hij de dramatische gebeurtenissen in Barcelona volgde die bekend staan als de Tragische Week. Destijds was Spanje verwikkeld in een conflict rond de exploitatie van mijnen in Marokko en omdat de situatie daar uit de hand dreigde te lopen nam premier Antonio Maura het besluit om hard in te grijpen en extra troepen te sturen. Reservisten werd bevolen zich te melden en in te schepen in Barcelona. Het waren mannen met gezinnen en kinderen die absoluut niet genegen waren hun naasten in de steek te laten en hun leven in de waagschaal te stellen voor de belangen van rijke Spaanse mijnbezitters. Er volgden protestdemonstraties en arbeidersorganisaties bereidden een algemene staking voor. Deze staking mondde uit in een brede opstand tegen het gezag en ook tegen de kerk die steeds de belangen van het kapitaal had verdedigd en door de arbeidende bevolking gehaat werd. Meer dan honderd kerken en andere religieuze gebouwen gingen in vlammen op.
Begin augustus slaagden de regeringstroepen erin de rust te herstellen. Vijf mensen werden geëxecuteerd, bijna zestig kregen levenslange gevangenisstraf en meer dan honderd werden verbannen. Als algemene zondebok figureerde de hierboven genoemde vrijdenker Francisco Ferrer Guardia, die part noch deel had gehad aan de opstand, maar door de regering werd aangewezen als intellectuele aanstichter ervan. Hij werd op 13 oktober geëxecuteerd. Overal in Europa volgden protestdemonstraties waarbij de leden van de Spaanse regering werden uitgemaakt voor ‘moorddadige klerikalen met hun militaire bondgenoten’. Het leidde tot de val van de regering Maura.
Lerroux hield zich in Parijs op de vlakte en nam geen deel aan de protestdemonstraties tegen Maura in het najaar van 1909. Weer verkeerde hij in een spagaat: zijn loyaliteit aan het Spaanse imperialisme weerhield hem ervan de opstandelingen in Barcelona openlijk terzijde te staan.
Pas toen de nieuwe premier Moret garanties had gegeven dat verdere vervolgingen zouden uitblijven, besloot Lerroux terug te keren naar Spanje. Madrid verwelkomde hem enthousiast en ook in Barcelona wachtte hem een warm onthaal. Er werd daar zelfs de voor die gelegenheid gecomponeerde ‘hymne van Lerroux’ aangeheven. Tot niet geringe verbazing van de menigte hield Lerroux een gematigde speech waarin hij naliet de gebeurtenissen van de Tragische Week openlijk te veroordelen, maar vooruitblikte en de hoop uitsprak dat deze gewelddadigheden zich niet zouden herhalen. Wel uitte hij zijn medeleven met de slachtoffers en uiteindelijk kreeg hij zelfs lof toegezwaaid voor de rol als aanjager van de protesten, een rol die hij niet eens had vervuld. Wel had hij met zijn continue, scherpe aanvallen op het klerikalisme in de jaren ervoor een klimaat geschapen waarin de vernietigingsdrang van de massa’s tijdens de Tragische Week tot uitbarsting kon komen. Maar de schuld van de gewelddadigheden werd door de republikeinse pers in de schoenen geschoven van anarchisten.
Premier en ondergang
Bij de terugkeer van Lerroux was duidelijk dat hij veranderd was. Niet meer de venijnige beschimper van de monarchie, maar een meer afstandelijke republikein voor wie vrijheid van meningsuiting belangrijker was dan omverwerping van het systeem. In Argentinië had hij giften ontvangen – bedoeld om de republikeinen te steunen – die hij echter voor eigen doeleinden gebruikte en investeerde in diverse bedrijven. Materieel ging het hem goed en in 1910 schafte Lerroux zijn eerste auto aan. Niet lang daarna werd de ex-revolutionair bestuurder bij een bank in Barcelona. Ter gelegenheid van de algemene verkiezingen in dat jaar gingen de republikeinse partijen, waaronder de PRR met de socialisten een coalitie aan en herwon Lerroux zijn zetel in de Cortes. Bij die verkiezingen werd voor het eerst in de geschiedenis van Spanje een socialist gekozen in het parlement: Pablo Iglesias, oprichter van de PSOE (Partido Socialista Obrero Español). Een aantal partijgenoten van Lerroux kwam onder vuur te liggen wegens malversaties. Lerroux verdedigde hen, maar dat viel in slechte aarde, vooral bij de socialisten en de PRR moest de progressieve coalitie verlaten.
Reden voor Lerroux om banden aan te knopen met het ooit door hem zo verketterde systeem. Hij sloot een geheime overeenkomst met de toenmalige premier Canalejas – een progressieve liberaal – die hij steunde in nieuwe pogingen om de koloniale oorlog in Noord-Afrika door te zetten en hielp de premier ook door een dreigende republikeinse opstand tegen dit beleid te voorkomen. Het revolutionaire vuur was gedoofd en steeds meer nam Lerroux afstand van zijn vroegere gedachtegoed. In Barcelona, waar de rust was weergekeerd, nam de betekenis van de PRR af. Bij de raadsverkiezingen van 1915 won de Lliga Catalana en moesten de republikeinen het bestuur van de stad in handen laten van de regionalisten. Lerroux verloor het jaar erna zijn zetel, maar premier Dato, de opvolger van Canalejas, beloonde Lerroux voor diens steun aan de regering door hem een bijzondere zetel in de Cortes toe te kennen als vertegenwoordiger van zijn geboortedistrict Córdoba. In de jaren daarop bepaalde vooral de Eerste Wereldoorlog de politieke agenda van Spanje. Aanhangers van de Duits-Oostenrijkse coalitie, de germanófilos, stonden tegenover de aliadófilos, medestanders van de geallieerden. Lerroux schaarde zich als liberaal onder de aliadófilos, maar deed dat ook uit eigen belang, want hij had exportbelangen in Frankrijk.
In 1917 brak in Spanje een revolutionaire staking uit ten gevolge van een conflict tussen voorvechters van Catalaanse autonomie en de sterke Juntas de Defensa, militaire vakorganisaties die dreigden met een staatsgreep. Deze staking werd onderdrukt waarbij Lerroux goedkeurend toekeek. Ondanks alle steun die hij ooit had uitgesproken voor de arbeidende klasse, bleef Lerroux ervan overtuigd dat slechts één organisatie Spanje zou kunnen redden en dat was het leger. Een opvatting die wortelde in liberale tradities, gegroeid in de negentiende eeuw. En zo steunde hij ook de staatsgreep van Manuel Primo de Rivera die in 1923 van koning Alfons XIII de vrije hand kreeg. Lerroux rekende op een korte periode van dictatuur die het land zou zuiveren van corruptie, maar opnieuw gokte hij verkeerd. De dictatuur duurde zeven jaar en bracht niet de heilstaat waarop Lerroux had gehoopt.
Zijn bemoeienissen met samenzweringen tegen de dictator noopte hem opnieuw in ballingschap te gaan. In 1930 ondertekende hij het pact van San Sebastián, vrucht van een samenzwering tussen de links-republikeinen van Manuel Azaña, de rechts-liberalen van Niceto Alcalá Zamora, socialisten en diverse regionale groeperingen. Nadat Primo de Rivera van het toneel was verdwenen, won links de gemeenteraadsverkiezingen van 1931 en kwam de monarchie ten val. De Tweede Republiek onder presidentschap van Alcalá Zamora werd uitgeroepen en Lerroux bezette in het nieuwe kabinet de post van Buitenlandse Zaken. In de jaren 1931-1935 schoof Lerroux steeds verder op naar rechts en toen de linkse partijen in 1933 de verkiezingen verloren bracht hem dat het premierschap met gedoogsteun van de rechts-confessionele Confederación Española de Derechas Autónomas (CEDA) onder leiding van Gil-Robles. Voor Lerroux de kroon op zijn werk. Een jaar later zag hij zich gedwongen leden van de CEDA op te nemen in zijn kabinet, een knieval voor de confessionelen die door de socialisten werd beantwoord met een revolutionaire opstand. Deze mislukte en het was Lerroux die commandant Francisco Franco opdracht gaf om de hardnekkige tegenstand in Asturië de kop in te drukken.
In 1935 kwam Lerroux ten val vanwege het Staperlo-schandaal. Staperlo was een aan roulette verwant spel dat in 1935 in Spanje door de Nederlandse handelaar Daniel Strauss werd geïntroduceerd. Strauss maakte afspraken met Lerroux en enkele van zijn partijgenoten om het spel te exploiteren, waarbij een deel van de winst naar de staat zou gaan en een deel in de zakken van de betrokken politici zou verdwijnen. Staperlo werd verboden in Spanje. Alle betrokken politici werden veroordeeld en Lerroux verdween van het toneel. Vlak voor de militaire opstand in 1936 verliet hij Spanje om zich vlak over de Portugese grens in Estoril te vestigen. In 1947 mocht hij – oud en ziek – terugkeren naar zijn vaderland, waar hij twee jaar later op 27 juni op vijfentachtigjarige leeftijd overleed. Het gerucht verspreidde zich dat Lerroux op eigen verzoek de laatste sacramenten waren toegediend, een gebruikelijk staaltje van valse franquistische propaganda. Ook roemde men hem als groot patriot, een kwalificatie die door niemand werd bestreden.
Bron: Álvarez Junco, J., El emperador del Paralelo, RBA Libros, Barcelona 2011.