De Algerijnse Oorlog (1954-1962) was een onafhankelijkheidsoorlog, waarbij Algerije zich losmaakte van de Franse overheersing. De oorlog, ook bekend als de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog of de Algerijnse Revolutie, kostte aan minstens 350.000 mensen het leven. Aldus Franse bronnen, want volgens Algerijnse gegevens bedroeg het totaalaantal doden 1,5 miljoen.
Moordpartijen, martelingen en gruwelijke mishandelingen waren aan de orde van de dag tijdens de Algerijnse Oorlog. Wat waren precies de oorzaken van deze oorlog? Hoe verliep de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog in hoofdlijnen en welke gevolgen heeft het geweld gehad?
Korte voorgeschiedenis & oorzaken: Algerije onder Frans bestuur (1830-1954)
Tot in de vroege negentiende eeuw maakte Algerije in naam deel uit van het Ottomaanse Rijk. Het bestuur in het gebied was in handen van lokale gouverneurs, die dey heetten. De Algerijnen hadden drie belangrijke inkomstenbronnen: piraterij bedrijven op de Middellandse Zee, het chanteren van buitenlandse koopvaardijschepen door hen heffingen te laten betalen voor een vrije doorvaart en ten slotte graanexport. Na de Franse Revolutie en de nederlaag van Napoleon Bonaparte in de Slag bij Waterloo in 1815, had de Franse Republiek voor 8 miljoen franc aan graan van de Algerijnen gekocht. Dit zouden later worden terugbetaald, maar dit gebeurde niet.
Omdat de dey krap bij kas zat, nodigde hij in 1827 de Franse ambassadeur uit om een deel van de schuld uitbetaald te krijgen. Tijdens de ontmoeting deed zich een confrontatie voor, waarbij een Algerijnse dey de Franse consul met een vliegenmepper sloeg. De Fransen waren woedend en besloten over te gaan tot een blokkade van de Algerijnse stad Algiers. De Franse koning Karel X, een ancien regime vorst uit de tijd van de Restauratie, had het in eigen land moeilijk. Kort na de democratische revoluties van 1830 besloot hij militair in te grijpen om zijn imago op te poetsen. Op 14 juni 1830 trokken de eerste Franse troepen Algerije binnen. In juli 1830 nam het Franse leger Algiers in. De dey werd hierna afgezet en Algerije werd een kolonie van Frankrijk.
Aanvankelijk bleef er sprake van verzet, tot de laatste verzetsstrijders zich in 1847 overgaven aan de Fransen. In deze onrustige werd Algerije hoofdzakelijk als kolonie benaderd, maar in 1848 voegde Frankrijk de regio als gebiedsdeel toe aan het eigen imperium. Algerije werd verdeeld in drie departementen, bestuurd door een Franse gouverneur-generaal en het Frans werd de voertaal. Er migreerden veel Fransen naar Algerije, die zich grote lappen vruchtbare grond toe-eigenden om er een boerderij te beginnen. Deze immigranten staan bekend als colons of pieds-noirs. Deze mensen traden vaak wreed op. Ze vermoordden de lokale inwoners massaal of verdreven hen. Volgen de Amerikaanse historica Jennifer Sessions, in By Sword and Plow (2011), kromp de lokale bevolking in de eerste vijfentwintig jaar van de Franse kolonisatie (1830-1855) van ruim 4 miljoen tot 2,3 miljoen personen.
Gedurende het interbellum groeide een nieuwe generatie Algerijnen op, waarbij zich de eerste contouren vormden van verzetsbewegingen. De Tweede Wereldoorlog, waarin Frankrijk aanvankelijk onder de voet werd gelopen door nazi-Duitsland, betekende een belangrijke impuls voor de Algerijnse onafhankelijkheidsbeweging. Op 8 mei 1945, kort na afloop van de oorlog, deed zich in Sétif, in het westen van Algerije, een bloedig incident voor. Algerijnse moslims organiseerden een protestmars, waarbij ze onafhankelijkheid eisen. De demonstranten doodden meer dan honderd Europese kolonisten, waarna het Franse leger ingreep en tot 1947 tussen de 6.000 en 50.000 moslims (de schattingen lopen sterk uiteen) werden gedood.
In september 1947 kwam het ‘Statuut van Algerije’ tot stand, dat meer democratie beloofde en bepaalde dat er een Algerijns parlement kwam. Algerije bleef opgedeeld in drie departementen. De Franse gouverneur-generaal bleef op zijn post. Er kwamen twee organen van 60 vertegenwoordigers. Het eerste orgaan werd gekozen door de Algerijnse aristocratie en Franse elite, het tweede door het Algerijnse volk. De Fransen manipuleerden echter de verkiezingen en onderdrukten de partij die in april 1948 de verkiezingen won, de MTLD (Mouvement pour le triomphe des libertés démocratiques) van Achmed Messali Hadj (1899-1985). Het Algerijnse nationalistische verzet was echter geen eenheid. Met name Berbers vonden de MTLD anti-democratisch, wat leidde tot verdeeldheid onder de nationalisten, die bekend staat als de Berberist Crisis.
Oorzaken van de Algerijnse Oorlog op lange en korte termijn
De Algerijnse Oorlog of Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog had diverse langetermijn- en kortetermijnoorzaken. De belangrijkste oorzaak van het conflict was politiek en lag bij het Franse imperialisme. Sinds de jaren 1830 was Algerije bezet door Franse troepen. Van democratie was, ook na de installatie van een parlement in 1947, geen sprake. Een rol speelde ook dat Frankrijk kort voor de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog, op 1 augustus 1954, Indochina (de huidige landen Vietnam, Laos en Cambodja) was kwijtgeraakt, nadat Frankrijk de Eerste Indochinese Oorlog (1946-1954) verloor. Hierdoor waren de Fransen nog vastberadener om Algerije als kolonie te behouden.
Een tweede cruciale oorzaak op langere termijn was de sociale, culturele en economische onderdrukking, die leek op een systeem van ‘apartheid’, die door de Fransen toegepast werd. Feitelijk waren de Algerijnen tweederangs burgers in hun eigen land. Het Algerijnse volk leefde in armoede, terwijl de Franse pied-noirs rijk waren. Op bepaalde plekken heerste er een systeem van strikte sociale scheiding. Zo waren Algerijnen op grote stukken mooi strand niet welkom. De bevolking kreeg verder de Franse taal opgelegd, culturele gebruiken van de inheemse Algerijnen werden onderdrukt en ook religieus waren er tegenstellingen tussen de katholieke Fransen en de islamitische Algerijnen.
Een van de korte termijnoorzaken voor het oorlogsgeweld was de Franse weigering om de Algerijnse onafhankelijkheidsbewegingen, die direct na de Tweede Wereldoorlog in de openbaarheid traden, tegemoet te komen. De Franse politicus Francois Mitterrand (1916-1996), in 1954 en 1955 minister van Binnenlandse Zaken, stelde richting de Algerijnse nationalisten:
“De enige manier waarop wij onderhandelen is via oorlog!”
Woordvoerders die het Algerijnse nationalisme vertegenwoordigen, reageerden hierop dreigend aldus Time Magazine in november 1954 door Frankrijk de volgende optie te geven voor hun vertrek uit Algerije…
“La valise or le cercueil” – Een reiszak of een doodskist
Verder was het opkomende Arabische en Algerijnse nationalisme, mede gestimuleerd door de economische crisis van de jaren 1930, een belangrijke kortetermijnoorzaak van de Algerijnse Oorlog.
Diverse incidenten speelden een rol bij het ontstaan van de Algerijnse Oorlog. De Algerijnen waren bijvoorbeeld hevig teleurgesteld dat hun ‘Manifest van het Algerijnse Volk‘, dat op 31 maart 1943 aan de Franse overheid werd gepresenteerd, geen weerklank vond. Het document was geschreven door enkele vooraanstaande Algerijnse nationalistische leiders onder wie Ferhat Abbas. De belangrijkste eisen waren een nieuwe grondwet met gelijke rechten voor de moslims. De Fransen reageerden door slechts een kleine groep vooraanstaande moslims tegemoet te komen. Het Algerijnse volk bleef zich ongehoord voelen.
Een krachtige trigger die de vechtlust van de Algerijnen een impuls gaf, was ten slotte het eerder genoemde Sétif-incident op 8 mei 1945, toen het Franse leger na een vreedzame proestmars duizenden Algerijnen minimaal 6000 en mogelijk 50.000 personen, vermoordde.
Het verloop van de Algerijnse Oorlog (1954-1962)
Op 1 november 1954 begon het Algerijnse bevrijdingsleger, het Front de Libération Nationale (FLN), de strijd om de onafhankelijkheid. Op verschillende plekken kwamen Algerijnse gewapende troepen in opstand. Ze werden hierbij gesteund door de Egyptische president Gamal Abdel Nasser (1918-1970), die op 22 juli 1952 via een staatsgreep in Egypte aan de macht was gekomen en het Arabisch nationalisme en de dekolonisatie in heel Afrika promootte.
In het begin was de Algerijnse Oorlog vooral een guerrilla-oorlog, waarbij Algerijnse guerrillastrijders (de zogenoemde maquisards) aanslagen pleegden op Frans-Algerijnse kolonisten. Aanvankelijk waren vooral hogergeplaatste Fransen het doelwit, maar vanaf augustus 1955 ging het FLN zich ook richten op de burgerbevolking. Dit begon met de slachting van tussen de 37 en 120 Frans-Algerijnse burgers – bronnen noemen uiteenlopende getallen – in Philippeville door het FLN, op 20 augustus 1955 en de dood van zo’n 50 moslims. Ook moslims waren doelwit van het FLN, want binnen de nationalistische Algerijnse beweging waren er twee kampen die elkaar eveneens bestreden: het FLN en de MNA (Mouvement national algérien). Hun onderlinge strijd tijdens de oorlog vond ook plaats in Frankrijk zelf en worden daar de Caféoorlogen genoemd, omdat de nationalisten veel aanslagen pleegden in café’s en restaurants.
Een bron meldt (vertaald) over de slachting in Philippeville op 20 augustus 1955:
“Zo’n tachtig guerrilla’s die het dorp binnenkwamen, gingen van huis tot huis en slachtten genadeloos mannen, vrouwen en kinderen af. Huizen werden onder het bloed aangetroffen, en Europese moeders werden gevonden met doorgesneden keel en hun buik opengereten… baby’s werden met hun hoofd tegen de muur geslagen…”
Franse troepen namen na de Slag bij Philippeville wraak en doodden hierna 1270 (Franse getallen) tot wel 12.000 (Algerijnse getallen) lokale moslims. Verder breidden de Fransen hun troepen na deze aanslag uit tot 250.000. In maart 1956 werden Tunesië en Marokko onafhankelijk van Frankrijk. Beide landen gingen vanaf oktober 1956 Algerije steunen in hun strijd tegen de Fransen, waarna Frankrijk de troepenmacht in Algerije verdubbelde naar 500.000. Vervolgens vond van 29 oktober 1956 tot 7 november 1956 de Suezcrisis plaats. Engeland, Frankrijk en Israël probeerden het Nasser-regiem omver te werpen, wat mislukte. Wel werd het Suekanaal, na een Egyptische blokkade, voor de geallieerden weer toegankelijk. Maar de crisis was een morele overwinning voor Nasser en het panarabisme.
Slag bij Algiers
Intussen was op 30 september 1956 de Slag bij Algiers begonnen, na enkele bomaanslagen in die stad door Algerijnse vrouwen. De Algerijnse Oorlog werd vanaf nu ook in grote steden uitgevochten. Aan beide zijden verhardde de situatie. Algerijnse nationalisten pleegden bomaanslagen en voerden een guerrillastrijd, terwijl de Fransen telkens wraak namen en Algerijnse gevangenen martelden en vermoordden.
In de jaren 1957 tot 1960 probeerden de Fransen de guerrilla’s aan te pakken door dorpen uit te kammen en deze bij vermoedens van aanwezige guerrilla’s te bombarderen of plat te branden. Honderden dorpen, met name in de bergen, werden volledig ontmensd. De inwoners werden verplaatst naar kampen op vlakke terreinen. Dit Franse ‘hergroeperingsprogramma’ leidde tot de ontheemding van meer dan 2 miljoen Algerijnen.
Een belangrijk keerpunt in de oorlog, zo zou later blijken, was het aantreden van Charles de Gaulle in 1959, als president van de Vijfde Republiek. De Gaulle wilde de oorlog, die steeds verder escaleerde, via onderhandelingen beëindigen. Vanaf mei 1961 begonnen in Évian de eerste onderhandelingen tussen de Franse legerleiding en het FLN. Aanvankelijk verliep dit stroef. Na lang onderhandelen bereikten de betrokken partijen – Frankrijk, de Voorlopige overheid van de Algerijnse Republiek en de regering in ballingschap van het FLN – op 18 maart 1962 een akkoord. De onderhandelaars bereikten overeenstemming over een staakt-het-vuren, het vrijlaten van (krijgs)gevangenen, de erkenning van de soevereiniteit en het recht op autonomie van Algerije.
Dit betekende niet dat de oorlog direct over was. Van maart tot juni 1962 voerden Franse pieds-noirs van de terreurorganisatie OAS nog tal van aanslagen uit, zowel tegen Algerijnen als Fransen. Uiteindelijk sloten het FLN en de OAS in juni 1962 een wapenstilstand.
In april 1962 vond in Frankrijk een referendum plaats, waarbij ruim 90 procent stemde voor de onafhankelijkheid van Algerije. Uiteindelijk kon Frankrijk, ook door toenemende druk van de Verenigde Naties, de beweging niet meer tegenhouden en kondigde De Gaulle op 3 juli 1962 de Algerijnse onafhankelijkheid uit.
Tijdlijn met belangrijke gebeurtenissen
Een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen uit de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog:
- 31 maart 1943 – ‘Manifest van het Algerijnse Volk‘, geschreven door Algerijnse nationalistische leiders onder wie Ferhat Abbas, met daarin hervormingswensen. De Franse overheid loste de Algerijnse wensen niet in.
- 8 mei 1945 – In Sétif organiseren Algerijnse moslims een protestactie, waarin ze de Algerijnse onafhankelijkheid eisen. Het protest loopt uit op een bloedbad. De demonstranten doden meer dan 100 Europese kolonisten. Het Franse leger neemt wraak en doodt minstens 8000 Algerijnen door in Sétif en Guelma het vuur te openen op mensenmassa’s.
- 1 augustus 1954 – Einde aan de Eerste Indochinese Oorlog. Frankrijk verliest hiermee de kolonie Indochina (Laos, Vietnam, Cambodja).
- 1 november 1954 – Het Algerijnse bevrijdingsleger, het Front de Libération Nationale (FLN), begint de nationale bevrijdingsoorlog. Deze dag wordt in Algerije herdacht als Toussaint rouge, ofwel: Rode Allerheiligen.
- 18 tot 24 april 1955 – Conferentie van Bandung. Een grote groep Aziatische en Afrikaanse landen spreekt zich uit tegen het kolonialisme. Ook Algerije is aanwezig.
- 20 augustus 1955 – Slag bij Philippeville. Het FLN gaat zich vanaf nu nadrukkelijk op het doden van de Franse burgerbevolking richten.
- 2 maart 1956 – Marokko wordt onafhankelijk en gaat, vanaf 21 oktober dat jaar, Algerije steunen tegen de Fransen. Op 20 maart wordt ook Tunesië onafhankelijk. Ook zij steunen de Algerijnse nationalisten vanaf het najaar.
- 30 september 1956 – Begin van de Slag bij Algiers. Drie vrouwen die sympathiseren met het FLN laten in Algiers bommen ontploffen. Het FLN kiest vanaf nu voor een nieuwe strategie en probeert de internationale aandacht te trekken door hun guerrilla-activiteiten te richten op steden. De Slag om Algiers duurt tot 24 september 1957 en kost aan enkele duizenden burgers en militairen het leven.
- 21 september 1958 – Twee Algerijnse vrouwen proberen de Eiffeltoren op te blazen, maar worden opgepakt.
- 8 januari 1959 – Charles de Gaulle treedt aan als Franse president, begin van de Vijfde Republiek. De Gaulle begint onderhandelingen met de Algerijnse opstandelingen. In september van dat jaar kondigt De Gaulle aan dat de autonomie van Algerije er moet komen.
- Februari & maart 1959 – De Fransen lanceren hun aanvalsplan ‘Oranie’ en doodden 2420 FLN-guerrillastrijders of nemen hen gevangen.
- 21 tot 25 april 1961 – Mislukte coup binnen het Franse leger, vanwege onvrede met de aanpak van de Algerijnse opstandelingen. Er worden zo’n tweehonderd Franse officieren gearresteerd. Hierna richtten enkele vooraanstaande Franse militaire leiders een terreurorganisatie op, de OAS (Organisation de l’armée secrète; organisatie van het geheime leger), die in Algerije ruim 1000 aanslagen pleegde met zo’n 12.500 doden tot gevolg.
- 17 oktober 1961 – Het FLN organiseert een demonstratie in Parijs, waaraan circa 30.000 Algerijnen deelnemen. De Franse politie begint tijdens het vreedzame protest met scherp te schieten op de protestanten. Er vallen ongeveer 200 doden en de Parijse politie arresteert zo’n 14.000 mensen. Volgens de cijfers van de Franse overheid ligt het aantal slachtoffers (cijfer: 32) veel lager.
- 18 maart 1962 – In Évian-les-Bains ondertekent de Franse premier Charles de Gaulle de Verdragen van Évian, waarmee Algerije op papier onafhankelijk wordt. Op 26 maart vindt een demonstratie in Algiers plaats tegen deze akkoorden. Het Franse leger opent het vuur op de demonstranten en doodt 46 personen.
- 8 april 1962 – Tijdens een referendum in Frankrijk stemt meer dan 90 procent van de kiezers voor een onafhankelijk Algerije.
- 1 juli 1962 – 99 procent van de Algerijnse bevolking stemt voor onafhankelijkheid in een referendum gehouden in Algerije.
- 3 juli 1962 – Frankrijk erkent de autonomie van Algerije officieel, bij monde van Charles de Gaulle.
- 5 juli 1962 – Onafhankelijkheidsdag in Algerije, datum waarop de Algerijnse autonomie wordt herdacht.
- 8 oktober 1962 – Algerije wordt als 109e lid toegelaten tot de Verenigde Naties.
Belangrijkste gevolgen van de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog (1962 tot heden)
Direct na de Algerijnse onafhankelijkheid kwam een massale uitstroom op gang. Ongeveer 900.000 Franse Algerijnen vluchtten naar Frankrijk, uit angst voor wraak door het FLN. Deze vlucht was te begrijpen, want de FLN nam na de oorlog inderdaad wraak op voormalige tegenstanders en collaborateurs.
Met name de 200.000 harki’s, veel analfabetische Algerijnse moslims die tijdens de Algerijnse Oorlog als huursoldaat in het Franse leger hadden gediend (en geronseld waren), kregen het zwaar te verduren. Het FLN doodde na afloop van de oorlog tussen de 30.000 à 150.000 harki’s. Zo’n 30.000 harki’s mochten naar Frankrijk komen, waar ze opgevangen werden in provisorische tentenkampen zonder water en elektriciteit. Sommige harki’s verbleven hier meer dan tien jaar.
De legitimering van geweld in Algerije sinds de Algerijnse Oorlog wordt door historici ook genoemd als een gevolg van deze oorlog. Zo vond in juni 1965 een staatsgreep plaats, waarbij Achmed Ben Bella (1916-2012) werd afgezet en opgevolgd door kolonel Houari Boumédienne (1932-1978). In het land bleven politieke facties bestaan, die elkaar vaak op gewelddadige wijze benaderden. In de jaren 1990 brak er in Algerije een bloedige burgeroorlog uit tussen de Algerijnse regering en islamistische groeperingen, de Algerijnse Burgeroorlog (1991-2002) of het zogenoemde ‘Zwarte Decennium’, waarbij tienduizenden doden vielen, met als hoogste schattingen 150.000.
In 1965 waren er nog 10.000 Franse militairen in Algerije. De laatste soldaten vertrokken in 1968 uit het land. Pas in 1999 erkende Frankrijk dat de gebeurtenissen in de jaren 1954 tot 1962 een ‘oorlog’ waren en geen intern Frans conflict.
Boek: Sergeant Baraka. Een Nederlandse jongen in het Franse Vreemdelingenlegioen – Peter Dicker
Documentaire Al Jazeera: de Fransen in Algerije
Bronnen ▼
Boeken & artikelen
-Martin S. Alexander, John F.V. Keiger (eds.), France and the Algerian War, 1954-62: Strategy, Operations and Diplomacy (Londen & Portland: Frank Cass, 2002).
-Jennifer E. Sessions, in By Sword and Plow (New York: Cornell Univerity Press, 2014).
-‘Joint Crisis: Algerian War of Independence – Front de Libération Nationale (Algeria)’ (historisch paper United Nations Conference, John Hopkins, 2017).
-Brian Shaev, ‘The Algerian War, European Integration, and the Decolonization of French Socialism’, French Historical Studies 41.1 (febr.2018) p.63-94.
Internet
-https://www.britannica.com/place/Algeria/The-Algerian-War-of-Independence#ref487768
-https://www.tracesofwar.nl/themes/4292/Algerijnse-Oorlog-1954-1962.htm
-https://www.historischnieuwsblad.nl/wrede-geschiedenis-houdt-algerije-rustig/
-https://thealgerianwar.weebly.com/
-http://constitutionnet.org/country/constitutional-history-algeria
-https://sites.google.com/a/oxy.edu/the-algerian-story/algerian-revolution/1955-philippeville-massacre-and-more
-https://www.trivipedia.nl/geschiedenis/de-algerijnse-vliegenmepper/
-https://en.wikipedia.org/wiki/History_of_Algeria#French_rule
-https://www.historischnieuwsblad.nl/de-gaulle-medeschuldig-aan-slachtpartij-harkis/
-https://en.wikipedia.org/wiki/Algerian_War
-https://www.groene.nl/artikel/algerije-vergeten-is-onmogelijk
-https://www.theatlantic.com/magazine/archive/2006/11/a-chronology-of-the-algerian-war-of-independence/305277/
-https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/frankrijks-koloniale-geschiedenis-slaat-terug~b597cb2d/