In 1762 verbood het hooggerechtshof van Parijs de jezuïetenorde binnen zijn gebied. De goederen van de orde werden in beslag genomen en voor een deel te gelde gemaakt. Voor de boeken en handschriften van het Collège de Clermont, het jezuïetencollege in Parijs, werden veilingcatalogi gemaakt, die over heel Europa werden verspreid.
Iemand die de handschriftencatalogus met zeer veel belangstelling bekeek, was de rijke boekenverzamelaar en rechtsgeleerde Gerard Meerman (1722-1771). De collectie was dan ook zeer uitzonderlijk. Zo bevatte zij honderden middeleeuwse Griekse en Latijnse handschriften. De catalogus bood de mogelijkheid de complete collectie vóór de veiling te kopen, en Meerman greep die kans. Voor 15.000 louis d’or – voor die dagen een enorm bedrag – werd hij eigenaar van een unieke collectie handschriften.
Toen de handschriften in 1765 in Rotterdam aankwamen, nam Meerman zijn nieuwe aanwinsten zorgvuldig onder de loep. Handschrift 628 bestond uit acht teksten die in de 10de, 11de en 12de eeuw waren gekopieerd. Maar nog uitzonderlijker was het schutblad. Daarvoor was een dubbelblad gebruikt dat deel had uitgemaakt van een Latijnse bijbel die in de zesde eeuw in Italië was geschreven in het toen gangbare ronde hoofdletterschrift, de unciaal. Meerman splitste het handschrift op in verschillende stukken en legde het bijzondere dubbelblad bij zijn verzameling handschriftfragmenten.
Later kwamen deze fragmenten in het bezit van Baron van Westreenen, die ze afzonderlijk liet inbinden. Zijn vaste binder, Willem Carbentus, had moeite ze uit elkaar te houden en verwisselde de etiketten, zodat dit fragment een verkeerde titel op het voorplat heeft. Van dezelfde unciaalbijbel zijn nog zeven bladen bewaard in de bibliotheek van Orléans. De herkomst van alle bladen is de abdij van Fleury, vroeger een van de belangrijkste benedictijner abdijen in Frankrijk.
~ Ewoud Sanders – Museum Meermanno