Complete en toegankelijke geschiedenis van Egypte

5 minuten leestijd
Rivier de Nijl - cc
Rivier de Nijl - cc

Egypte is een land met een rijke geschiedenis, dat sinds de politieke situatie in 2011 weer volop in de mediale aandacht staat. Het land ligt zowel in Noord-Afrika als het Midden-Oosten, was belangrijk voor de ontwikkeling van het schrift, de groei van de Griekse cultuur en het land waar onze kalender van 365 dagen vandaan komt. In 2008 publiceerde de Amerikaanse historicus Jason Thompson een toegankelijke geschiedenis van het land, dat in 2014 in vertaling is uitgebracht door uitgeverij Bulaaq: Een geschiedenis van Egypte van de vroegste tijd tot nu.

Overzichten van de complete geschiedenis van Egypte zijn zeldzaam. Hoewel Egypte een van de meest beschreven landen ter wereld is, beperken vrijwel alle historische boeken over dit land zich tot één bepaalde periode. Dit wekt de suggestie, zo beklemtoont Thompson in zijn inleiding, dat de geschiedenis van Egypte gefragmenteerd was en zich vooral kenmerkte door discontinuïteit. Dit is echter geenszins het geval:

“Er zijn maar weinig landen wier geschiedenis dermate door continuïteit gekenmerkt wordt als Egypte. Hoewel het land bijna onherkenbaar is veranderd, wordt men regelmatig geconfronteerd met de paradox – of eigenlijk de directe tegenspraak – dat veel aspecten van de Egyptische cultuur herkenbaar hetzelfde zijn gebleven en door de verschillende millennia kunnen worden geïdentificeerd. Zichtbare herinneringen aan het bonte en rijke Egyptische verleden zijn altijd direct beschikbaar.” (10)

Het is Thompsons bedoeling om met zijn totaalgeschiedenis een naslagwerk over Egypte te bieden, door een heldere chronologische opzet via een indeling van de Egyptische geschiedenis in tijdvakken. De tijdstructuren worden daarbij vooral bepaald door politieke cesuren, maar dit betekent uiteraard niet dat de auteur geen aandacht besteed aan economie, cultuur en religie.

Het boek begint met een chronologische overzicht en kaarten van het oude en huidige Egypte. Vervolgens komen in twintig hoofdstukken de sleutelmomenten uit de Egyptische geschiedenis voorbij, beginnend met de predynastische periode (ca.5300 – ca. 2950 v.Chr.) en eindigend met de gebeurtenissen in het afgelopen decennium: de herverkiezing van Hosni Mubarak (1928) tot president in 2005, de massale demonstraties tegen diens regime en zijn afzetting in 2011, en de afzetting van zijn opvolger Mohamed Morsi (1951) door het leger in juli 2013 en het verbod op de Moslimbroederschap.

Sensuele vrouwen nabij de Nijlvallei

Antonius van Egypte
Antonius van Egypte
Zoals elk gedegen boek over de Egyptische geschiedenis, onderstreept Thompson in het openingshoofdstuk de impact van de vruchtbare Nijl op de omliggende regio. Vroeger woonde, en dat is nog steeds zo, 95 procent van de bevolking op maximaal enkele kilometers afstand van de Nijl, de levensader van het land.

Dat gold zelfs voor de beroemde Egyptische ‘woestijnvaders’, op wie Thompson in hoofdstuk 9 ingaat, die zich terugtrokken in de wildernis om ascetisch te leven en zich op hemelse zaken te kunnen richten. Maar deze woestijnvaders konden altijd hun familie bezoeken, omdat ze relatief dicht bij de Nijl bleven. Antonius van Egypte (251-356), die ruim 100 jaar werd en beschouwd wordt als het boegbeeld (en niet zozeer de vader) van het kloosterleven, was het prototype van de woestijnvaders:

“Antonius gaf zijn erfenis weg en ging er een ascetische levensstijl op nahouden op steeds afgelegener locaties. Hij woonde in een oude graftombe in de woestijn toen hij zijn befaamde verzoekingen ervoer. De duivel kwelde hem met verveling en luiheid, en met verschijningen van sensuele, beeldschone en bereidwillige vrouwen, maar Antonius bleef standvastig door de kracht van het gebed. (…) Toen Antonius’ faam zich verspreidde en zijn aanhang groeide, werden de graftomben te druk naar zijn zin en trok hij zich nog verder terug; uiteindelijk kwam hij terecht in een grot in de Oostelijke Woestijn, hoog boven de plek waar later het beroemde klooster werd gesticht dat zijn naam draagt. (…) Velen volgden zijn voorbeeld, passend bij de lange traditie van terugtrekking in de woestijn in moeilijk tijden. Dit betekende niet noodzakelijkerwijs de verbreking van alle contacten met familie, vrienden of ondersteunende netwerken, want de wildernis was nooit meer dan een paar kilometer verwijderd van de Nijlvallei, en vaak maar een paar stappen. Talloze oude graftomben vertonen tekenen van bewoning door religieuze kluizenaars. Maar men hoefde zich niet per se terug te trekken. Velen bleven in de stadjes en dorpen, maar gingen strikt ascetisch leven terwijl ze actief bleven binnen de gemeenschap.” (193,194)

Koptisch en islamitisch

Koptisch-orthodoxe kloosterkerk bij de Egyptische stad Wadi Natroen - cc.
Koptisch-orthodoxe kloosterkerk bij de Egyptische stad Wadi Natroen – cc.
Egypte was tot de jaren 639-641, toen Arabische legers, na Syrië en het Perzische Mesopotamië, Egypte veroverden op de Byzantijnen. De Arabieren introduceerden een nieuwe rechtssysteem onder een qadi (de hoogste islamitische rechter), waarbij Koptische christenen en Joden (de dhimmi’s: ‘zij die beschermd zijn’) een beschermde status genoten zolang ze maar hun – aanzienlijke – belastingen betaalden. De Egyptenaren mochten hun huizen en land houden. Deze gedoogmaatregelen zorgden ervoor dat de Egyptenaren aanvankelijk niet snel in opstand kwamen.

Maar die opstanden kwamen wel, in de achtste en negende eeuw, door de onvermijdelijke arabisering en islamisering van Egypte. Dit proces voltrok zich stapsgewijs en vrij langzaam. In 706 bijvoorbeeld verplichtten de Arabieren in Egypte de Arabische taal in het bestuur, het Grieks en Koptisch begonnen hierdoor te verdwijnen en maakte feitelijk plaats voor een nieuwe taal. In de achtste eeuw kwam voorts een massale migratie van Arabieren naar Egypte op gang. Politiek gezien waren de functies nog voornamelijk in handen van de etnische Egyptenaren, maar door de taalverandering en migratie kregen zij het moeilijk: ze kregen te maken met intimidatie en geweld als ze de (persoonlijke of religieuze) ambities van de Arabische nieuwkomers in de weg stonden. Daarbij kwam dat de belastingheffing werd uitgebreid van de inwoners naar de instanties: kerken en kloosters moesten flink belasting gaan betalen en gingen hier steeds meer onder gebukt. Ten slotte speelde een rol dat Arabische mannen konden trouwen met christelijke vrouwen, waarna hun kinderen automatisch moslims werden.

Deze ontwikkelingen leidden in de negende eeuw tot diverse grote opstanden, zoals in 832 in Bashmur. Maar dit soort oproer werd gewelddadig neergeslagen en leidde vaak tot massale bekeringsgolven van Egyptenaren die aan de belastingdruk en discriminatie wilden ontkomen.

Epische episode: de Mongoolse nederlaag van 1260

Het boek gaat in op veel meer hoogte- en dieptepunten uit de Egyptische geschiedenis, en biedt bovenal een helder politiek-chronologisch overzicht van het verleden van Egypte. We lezen onder meer over de Fatimidische veroveringen en stichting van Caïro in 969, de machtsovername van Saladin en het begin van de dynastie van de Ajjubiden in 1169, de mammelukse heerschappij (1257-1517), de verovering van Egypte door de Ottomaanse Turken in 1517, de Franse veroveringen (1798-1801) en de Britse heerschappij (1882-1936). En alles wat daarna nog volgt, zoals de Suezcrisis (1956) en de Camp David-onderhandelingen (1978) om te komen tot duurzame vrede in het Midden-Oosten.

Een geschiedenis van Egypte - Jason Thompson
Een geschiedenis van Egypte – Jason Thompson
Ik licht één epische episode uit. Episch is de manier waarop Thompson in kernwoorden de overwinning beschrijft van de mammelukse troepen op het Mongoolse leger van aanvoerder Hulagu (ca.1217-1265), de kleinzoon van Dzjengis Khan (1162-1227). Nadat de Mongolen Baghdad (1258), Aleppo en Damascus (1259) hadden veroverd, stuurden ze een afschrikwekkend telegram naar Caïro, met de belofte van vernietiging als de mammelukse generaal sultan Qutuz zich niet meteen zou overgeven. Qutuz reageerde op zijn eigen manier:

“Hij beantwoordde de brief van Hulagu door diens gezanten in stukken te hakken en hun hoofden tentoon te stellen bij Bab Zuweila. Qutuz wachtte de aanval niet af en leidde zijn leger naar Palestina, waar hij de door het Latijnse koninkrijk aangeboden hulp afwees. In de buurt van de bergketen Gilboa stuitte hij bij Ain Jalut op de Mongolen. De verschrikkelijke veldslag van 3 september 1260 eindigde in een complete overwinning voor de mamelukken. Hoewel hij meer dan eens de nederlaag nabij was, hergroepeerde Qutuz zijn mamelukken, die het Mongoolse leger verpletterden en vele Mongolen doodden. Een achtervolgende strijdmacht onder Baibars verdreef de resterende Mongolen uit Syrië.” (239)

Boek: Een geschiedenis van Egypte

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×