De moeizame start van de Volkenbond

16 minuten leestijd
Bijeenkomst van de Volkenbond in 1920, in de Salle de la Réformation in Geneve
Bijeenkomst van de Volkenbond in 1920, in de Salle de la Réformation in Geneve (Publiek Domein - wiki)

Nooit meer oorlog! Dat is de hartenkreet van de 28e Amerikaanse president Woodrow Wilson als de Eerste Wereldoorlog ten einde loopt. Hij vecht voor zijn ideaal: de creatie van een Bond der Volkeren waarmee een eind gemaakt zal worden aan de machtspositie van de grote Europese mogendheden die elkaar al eeuwen de tent uitvechten. Wilson slaagt in zijn opzet, maar dat gaat niet zonder slag of stoot en het wordt geen onverdeeld succes.

Vredesverdragen van Versailles

Ondertekening van de wapenstilstand door Pillard, 1918
Ondertekening van de wapenstilstand door Pillard, 1918
De inzet van Amerikaanse troepen doet het Duitse leger in 1918 bezwijken en de Eerste Wereldoorlog eindigt met een wapenstilstand op 11 november van dat jaar. Of is het de Spaanse griep, meegenomen door de soldaten uit Amerika, die het Duitse leger de nekslag toebrengt? Een griep die een van de grootste pandemieën ooit veroorzaakt en meer dodelijke slachtoffers maakt dan de beide wereldoorlogen samen? Europa ligt aan diggelen en de machtsverhoudingen zijn gewijzigd. Waar voorheen de grote rijken van Engeland, Frankrijk, de keizerrijken van Duitsland en Oostenrijk, het tsarendom van Rusland en het Ottomaanse imperium de macht delen, zijn het nu de overwinnaars Engeland, Frankrijk en natuurlijk de Verenigde Staten die de dienst uitmaken.

Het is 28 juni 1919. In de spiegelzaal van het kasteel van Versailles wordt het vredesverdrag getekend dat de geallieerden sluiten met verliezer Duitsland. Daarmee wordt de Eerste Wereldoorlog, de Grote Oorlog, formeel beëindigd. Daarna volgen nog vier aanvullende verdragen tussen de geallieerden en de bondgenoten van Duitsland: het Verdrag van Saint-Germain met Oostenrijk op 10 september 1919, het Verdrag van Neuilly-sur-Seine met Bulgarije op 19 november 1919, het Verdrag van Trianon met Hongarije op 4 juni 1920 en het Verdrag van Sèvres met het Ottomaanse Rijk op 10 augustus 1920. Met al deze verdragen zijn de Europese bordjes verhangen. Niet alleen de Duitse en Oostenrijkse keizerrijken zijn als machtsfactoren van de kaart geveegd, maar ook het Ottomaans sultanaat, ooit in Europa een vooraanstaande speler, bestaat niet meer. En bovenal: de Verenigde Staten treden aan als nieuwe heerser op het politieke wereldtoneel, een rol die Engeland en Frankrijk zich tot dan toe als enigen hadden aangemeten. En Rusland? Het rijk van de tsaren is al voor Versailles omgetoverd in een communistisch bolwerk dat in de jaren erna met het uitdragen van haar ideologie grote invloed heeft op de verhoudingen binnen de Europese linkse bewegingen.

De spiegelzaal van het Kasteel van Versailles
De spiegelzaal van het Kasteel van Versailles (CC BY-SA 3.0 – Myrabella – wiki)

Nieuwe wereldorde

Woodrow Wilson is vastbesloten. Hij, de Amerikaan die door zijn inzet de geallieerden aan de overwinning heeft geholpen, zal een nieuwe wereldorde scheppen. In zijn visie, neergelegd in de zogeheten Veertien Punten legt hij de nadruk op de volgende onderwerpen: vrijhandel, wapenbeperking, vrijheid van zeescheepvaart, het zelfbeschikkingsrecht en de oprichting van de Volkenbond als internationaal vredesbewaker. Daarnaast bevatten de Veertien Punten richtlijnen voor de herziening van grenzen. Wilson heeft zich door de inzet van Amerikaanse troepen in de Grote Oorlog een ongekende populariteit verworven. Bij aankomst in Europa om deel te nemen aan de vredesonderhandelingen, wordt hij door enorme menigten toegejuicht, de redder van de Europese beschaving is gearriveerd. Robert Lansing, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, heeft bedenkingen. Hij vindt dat Wilson beter thuis kan blijven, op afstand, zoals de Japanse keizer die een afgevaardigde stuurt. Maar Wilson vertrouwt alleen op zichzelf, zeker als het gaat om de Volkenbond, zijn grote ideaal waaraan alles ondergeschikt is. De verantwoordelijkheid voor de totstandkoming van de Volkenbond laat hij niet aan anderen over.

Georges Clemenceau
Georges Clemenceau
Voor Wilson zijn: ‘Nooit meer oorlog’, verzoening, het vooruitkijken naar de toekomst, het afbouwen van het in zijn ogen onrechtvaardige kolonisatiebeleid, leidende principes. Maar zover zijn zijn medespelers nog lang niet. Om te beginnen is er de onverzettelijke premier van de Franse republiek, Georges Clemenceau, die vanwege zijn vasthoudendheid zich de bijnaam ‘De Tijger’ heeft verworven. Voor hem speelt eigenlijk maar één ding en dat is te voorkomen dat Duitsland opnieuw een bedreiging zal kunnen gaan vormen voor Frankrijk.

Clemenceau eist niet alleen de teruggave van Elzas-Lotharingen (dat sinds de door de Duitsers gewonnen Pruisisch-Franse oorlog van 1870-1871 onderdeel uitmaakt van het Duitse keizerrijk) met zijn rijkdommen aan grondstoffen. Hij claimt ook de kolenmijnen van het Saarbekken, het grotendeels ontmantelen van het Duitse leger, de bezetting van het Rijnland en een enorm bedrag aan herstelbetalingen. Duitsland dient in de ogen van Clemenceau gewoon gedegradeerd te worden tot een tweederangs natie die geen rol van betekenis meer kan spelen op het wereldpodium. Een definitieve onthoofding van de aartsvijand.

Derde hoofdrolspeler is de Engelse premier David Lloyd George, die zich tegenover Duitsland veel milder opstelt dan zijn Franse collega. Maar Engeland grenst niet aan Duitsland en ziet dat land ook niet als een permanente bedreiging zoals Clemenceau dat doet. Voor Engeland tellen andere belangen. Belangen die verband houden met de instandhouding en mogelijk zelfs uitbreiding van het Britse wereldrijk en invloedssfeer. Met lede ogen aanschouwt Lloyd George het opkomen van de Verenigde Staten als wereldspeler. De positie van Engeland als heerser over de wereldzeeën is in gevaar. En hoewel de geallieerden eensgezind zijn in hun mening dat de Duitse vloot ontmanteld moet worden, steekt de machtsstrijd tussen de Britten en Amerikanen over de controle van de oceanen als een angel in hun verhoudingen tijdens de vredesonderhandelingen.

Tenslotte is er de Italiaanse premier, Vittorio Emanuele Orlando die in de schaduw staat van zijn minister van Buitenlandse Zaken, Sidney Sonnino. Laatstgenoemde spreekt vloeiend Engels, in tegenstelling tot zijn premier, en toont zich een vaardig onderhandelaar. Voor Italië staat de grensafbakening met Oostenrijk-Hongarije centraal evenals de beheersing van de Adriatische kust. Hun eisen omtrent dit gebied brengt de Italianen in conflict met Wilson die zoveel mogelijk vast wil houden aan het principe van het zelfbeschikkingsrecht en met dat recht in strijd zijnde gebiedsuitbreidingen zoals de Italianen dat wensen niet kan accepteren.

Tegen deze achtergrond begint de zogeheten Raad van Vier op 18 januari 1919 aan de vredesondehandelingen in Parijs die op 28 juni uitmonden in de ondertekening van een meer dan vijfhonderd pagina’s tellend verdrag. Een verdrag dat door Duitsland ervaren wordt als de ultieme vernedering. Als de marginalisering van het land met de meeste inwoners van alle landen in Europa, een land dat kennelijk niet meer mag meetellen.

Oprichting van de Volkenbond

Staatsportret van Woodrow Wilson
Staatsportret van Woodrow Wilson (Publiek Domein – wiki)
Het idee om een Volkenbond op te richten is al tijdens de oorlog geboren. Wilson ziet de Volkenbond als een internationaal instrument voor arbitrage. Een orgaan dat een einde maakt aan de onderlinge na-ijver van de imperialistische landen, de voortdurend kibbelende en vechtende Europese grootmachten. Hij ventileert dit idee voor het eerst op 22 januari 1917 in het congres. De komst van een nieuwe internationale orde acht hij wenselijk, gebaseerd op een Bond van Volkeren. In diezelfde rede spreekt hij ook over een op handen zijnde vrede zonder overwinning. Een jaar later komt het idee terug als onderdeel van zijn Veertien Punten plan. Hij spreekt daarin van…

‘…een algemene associatie van volkeren onder welbepaalde overeenkomsten, ten einde aan grote en kleine staten wederzijds waarborgen te verstrekken van hun politieke onafhankelijkheid en territoriale onschendbaarheid.’

Wilson is betrekkelijk vaag als het gaat om de concretisering van zijn plan. Hij stelt dat het Handvest van de Volkenbond niet knellend mag zijn, geen dwangbuis. Het is in zijn ogen een machtsmiddel dat ingezet kan worden naar gelang de omstandigheden. Engeland hoopt dat de Volkenbond haar strategische relatie met de Verenigde Staten zal versterken, maar Frankrijk is bang dat deze samenwerking zal gaan overheersen en daardoor Europa als een onafhankelijk machtscentrum verdwijnt. Ook bestaat de vrees dat Engeland en de VS zich zullen terugtrekken in een isolement en Frankrijk er op het continent alleen voor komt te staan. Clemenceau is sceptisch:

‘Ik hou van de Volkenbond, maar geloof er niet in.’

Over de samenstelling van de bond ontstaat veel discussie. Moet er een Algemene Vergadering komen met daarboven een Raad, en zo ja, wie moeten er dan in die Raad zitten? De overwinnaars: Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en Japan, of deze vijf landen aangevuld met nog andere? Wel is duidelijk dat de vijf overwinnaars een belangrijke en leidende rol zullen spelen. Zij hebben tijdens de oorlog al geopereerd als een Volkenbond avant la lettre. Natuurlijk rijst ook de vraag wie er lid mag worden van de Volkenbond. In zijn eerste voorstel heeft Wilson criteria gehanteerd als: ‘Landen met een regering van en door het volk’ en daarna ‘met een regering die verantwoording schuldig is aan het volk’. Sluit dat sommige monarchieën uit? En in hoeverre moet een land zelfbestuur hebben? Kan een land als India ook lid worden? Wilson blijft vaag, hij vindt dit allemaal details die later kunnen worden ingevuld. Moeilijk haalbaar lijkt het voorstel rond arbitrage. In geval er een geschil rijst tussen leden van de Volkenbond, dan zal de bond daarover een uitspraak doen en als een van de betrokken partijen zich niet wil neerleggen bij het resultaat van de arbitrage, dan kan de Raad voorstellen om tot sancties over te gaan, economische of desnoods militaire.

Op 14 februari 1919 ligt er een ontwerp voor een Handvest van de Volkenbond op tafel. Belangrijke bepalingen zijn dat het einddoel van de ontwapening zal worden vastgesteld met aandacht voor de specifieke geografische positie van elk land, dat de grootte van de krijgsmacht die elk land mag hebben zal worden vastgesteld door de Raad, dat de territoriale integriteit en bestaande politieke onafhankelijkheid van alle staten wordt geëerbiedigd en dat niemand een oorlog mag beginnen voor het conflict ter arbitrage te hebben voorgelegd. Er staan ook voornemens in het Handvest zoals de oprichting van een permanent Internationaal Gerechtshof, dat in 1922 te Den Haag zal worden gevestigd. Het grote doel van de Volkenbond blijft echter ‘nooit meer oorlog’, alle conflicten dienen te worden opgelost door middel van onderhandelingen.

De ongeloofwaardigheid van Wilson

De Monroedoctrine werd vernoemd naar de Amerikaanse president James Monroe
De Monroedoctrine werd vernoemd naar de Amerikaanse president James Monroe (Publiek Domein – wiki)
Op het laatste nippertje doemen er nog twee problemen op. Het eerste is de vraag of de Volkenbond niet een bedreiging zal kunnen vormen voor de zogeheten Monroedoctrine, het fundament van de Amerikaanse politiek ten opzichte van Latijns-Amerika en die elke bemoeienis vanuit Europa met deze politiek afwijst. Na veel getouwtrek weet Wilson een aanvulling door de strot van zijn collega’s te duwen die inhoudt dat het Handvest van de Volkenbond niets mag bevatten dat internationale afspraken – zoals de Monroedoctrine – kan doorkruisen. Tweede hobbel is de Shandongkwestie, het geschil tussen China en Japan over wie het beheer toekomt over het Chinese schiereiland Shandong, sinds 1898 in Duitse handen en in 1914 bezet door de Japanners. Wilson beseft heel goed dat Japan geen rechten kan laten gelden op Shandong en dat het gebied de Chinezen toebehoort, maar de Japanse diplomaten spelen het spel handig door te dreigen het Vredesverdrag van Versailles niet te zullen ondertekenen. Zij hebben nog een ander ijzer in het vuur en dat is de eis om in het Handvest voor de Volkenbond een clausule op te nemen over rassengelijkheid. Een eis die de Britten bijna in paniek brengt en de nodige publieke belangstelling wekt. Het verzet van de Britten is heftig en vooral van de Australische premier die gruwt van de gedachte dat afgeweken wordt van het idee van Australië als blanke natie.

De Amerikaanse onderhandelingsdelegatie ziet geen enkele reden om aan de verlangens van Japan met betrekking tot Shandong tegemoet te komen, maar Wilson gaat door de pomp. Zijn angst dat de Japanners het Handvest van de Volkenbond niet zullen tekenen en dat daarmee zijn belangrijkste wens niet in vervulling zal gaan, heeft de overhand. Tot afgrijzen van minister Lansing geeft Wilson toe aan de Japanners en laat hij de Chinezen in de kou staan. Het is zeer waarschijnlijk dat tijdens het geheime overleg over deze kwestie de Japanners hebben toegezegd niet moeilijk te zullen doen over de clausule over rassengelijkheid. Die eis gaat uiteindelijk van tafel.

Robert Lansing
Robert Lansing (Publiek Domein – wiki)
Op 11 januari 1920 krijgt Lansing zijn congé. Per brief vraagt Wilson hem zijn ontslag in te dienen, want naar zijn mening wijkt de visie die Lansing heeft te veel af van het door de president gewenste beleid. Daarbij refereert Wilson aan de kritiek die Lansing heeft geuit tijdens de vredesonderhandelingen in Parijs en dan met name op de wijze waarop de president van de Verenigde Staten de Volkenbond vorm heeft gegeven. De kritiek van Lansing, opgetekend in een persoonlijk verslag, is dan ook niet mals. Volgens hem heeft Wilson helemaal niets kunnen realiseren van zijn idealen. De Volkenbond zoals die is ingericht doet geen recht aan het principe van gelijkwaardigheid van de naties die samen de bond vormen. Net als vroeger beheersen de grote mogendheden het toneel. Tweede punt van kritiek betreft de mening van Wilson dat de Volkenbond zo nodig geweld dient te gebruiken om een conflict op te lossen. Dat staat haaks op de wens tot ontwapening en druist in tegen de Amerikaanse constitutie die stelt dat niemand anders dan het Amerikaanse congres kan bepalen of het land in oorlog gaat. Het is op dit punt dat Wilson de thuiswedstrijd verliest en de senaat tegen zich krijgt. De Verenigde Staten worden geen lid van de Volkenbond. Maar er is meer. Lansing laat ook geen spaan heel van Wilsons geheimzinnige gedoe in Parijs. Geheim overleg is schering en inslag. De in de Veertien Punten bepleite onthouding van geheime diplomatie wordt volgens Lansing door de president met voeten getreden. Tenslotte is er de weinig consequente toepassing van het zelfbeschikkingsrecht. Wilson heeft daar volgens Lansing, als niet-jurist te weinig over nagedacht, waarmee Lansing aangeeft dat Wilsons afkeer van juristen zoals Lansing welhaast zeker een rol heeft gespeeld bij het negeren van diens opvattingen tijdens de vredesonderhandelingen.

Het begin: de voorzichtige aanpak van Drummond

De Volkenbond die tweeënveertig ‘founding-members’ telt*, begint zijn werkzaamheden niet in Genève zoals bepaald in het Handvest, maar betrekt een voorlopige huisvesting in Londen. Het duurt tien maanden voordat de verbouwing van het Hotel National nabij het meer van Genève gereed is en tegen die tijd hebben veel medewerkers er eigenlijk helemaal geen zin in om te verkassen naar het in hun ogen provinciale Zwitserland. Het hotel is voor het bedrag van 5,5 miljoen frank overgegaan in handen van de Volkenbond en beschikt over tweehonderd kamers, voorlopig meer dan genoeg. Vreemd is dat er geen geschikte vergaderruimte aanwezig is voor de zittingen van de Algemene Vergadering, maar daar biedt de gemeente een oplossing voor: de Salle de la Réformation, een uit 1867 daterend conferentieoord waar de Algemene Vergadering van de Volkenbond in de jaren twintig bijeenkomt. Als in 1927 Duitsland lid wordt van de Volkenbond en de suggestie doet om naar Wenen te verhuizen, geven de afgevaardigden te kennen liever een nieuw gebouw te willen neerzetten vlak naast het Hotel National, ondanks dat velen van hen best willen blijven vergaderen in de enigszins onooglijke, maar volgens hen zo knusse Salle de Réformation. De nieuwbouw, die pas in 1936 helemaal klaar is wordt deels gefinancierd door John D. Rockefeller, een indicatie dat veel Amerikanen de Volkenbond en warm hart toedragen ondanks het feit dat de Verenigde Staten er geen lid van zijn.

Eric Drummond rond 1918
Eric Drummond rond 1918 (Publiek Domein – wiki)
De Volkenbond bestaat uit de Algemene Vergadering, de Raad als dagelijks bestuur en het Permanent Secretariaat. Tot Secretaris-Generaal van de bond wordt sir Eric Drummond benoemd, een wat afstandelijke hoge Britse ambtenaar. Hij is van rooms-katholieke huize en duidelijk anticommunistisch, maar bovenal overtuigd van het belang van internationale samenwerking. Eerder zijn diverse vooraanstaande politici gepolst zoals de Griekse premier Eleutherius Venezilos, president Wilson en de Tsjechische president Thomas Masaryk, maar die hebben niet toegehapt. In zekere zin is de benoeming van een relatief onbekende ambtenaar een degradatie van het ambt van hoofd van de Volkenbond en krijgt hij de titel van Secretaris-Generaal en niet die van Kanselier. Natuurlijk is de benoeming van Drummond en die van de Fransman Albert Thomas tot hoofd van de aan de bond gelieerde maar onafhankelijke Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) onderdeel van het gebruikelijke kwartetspel waarin de belangrijke posten keurig verdeeld worden tussen de grote mogendheden. De briljante jonge Franse ambtenaar Jean Monnet wordt Drummonds plaatsvervanger. Weliswaar zijn de Verenigde Staten afgehaakt, maar als tweede plaatsvervanger benoemt Drummand een Amerikaan, Raymond Fosdyck, een overtuigd Wilsoniaan. Bij de verdeling van de andere belangrijke posten komen ook de kleinere landen aan bod. Met deze benoemingen probeert Drummond alle landen zo eerlijk mogelijk te bedelen, maar hij heeft nog een ander oogmerk en dat is dat de diverse hoofden niet alleen leiding geven aan hun sectie, maar ook optreden als verbindingsofficier met hun thuisland. Dat is exact de bedoeling die Drummond heeft met de benoeming van Fosdyck als zijn plaatsvervanger.

Beperkte speelruimte

Door het ontbreken van de Verenigde Staten maken de kleinere, zwakkere landen zich zorgen over de bepalingen in het Handvest die erin voorzien dat een eventuele agressor gezamenlijk wordt aangepakt. Als Amerika deel uitmaakt van een gemeenschappelijk front tegen een agressor, dan zal deze zich wel twee keer bedenken om door te zetten, maar bij het ontbreken van de militaire macht van de Verenigde Staten is dat niet zo zeker en zijn de kleine landen kwetsbaar. Vandaar dat onder aanvoering van Canada geprobeerd wordt om het Handvest aan te passen en de beslissing tot de inzet van militaire eenheden in handen te leggen van de afzonderlijke staten en niet in die van de Volkenbond. Dat lukt slechts gedeeltelijk met het aannemen van een amendement van de Scandinaviërs dat inhoudt dat elk land voor zichzelf mag bepalen of op enig moment sprake is van schending van het Handvest. Begrijpelijk, maar het betekent wel dat sommige landen kunnen afhaken en doet afbreuk aan Wilsons gemeenschappelijk veiligheidssysteem. Van meet af aan is duidelijk dat de speelruimte van de Volkenbond op het internationale toneel beperkt is en dat zij zich het niet kan permitteren om de vingers te branden aan risicovolle zaken. Vertrouwen in de bond dient gebaseerd te zijn op successen.

Drummond gaat omzichtig te werk en bemoeit zich zo weinig mogelijk met zwaarwegende conflicten, zoals die tussen Polen en Rusland, waarbij belangen van de grote mogendheden op het spel staan, belangen die deze landen liever niet toevertrouwen aan de Volkenbond. Voor de oplossing van dergelijke conflicten wordt de Hoge Militaire Raad, door de geallieerden opgericht in 1917, ingezet of de Ambassadeursconferentie die de vijf grote geallieerden in 1919 in het leven riepen. Daarmee staat de Volkenbond buitenspel. Maar dit heeft ook voordelen, want non-interventie betekent dat je geen brokken maakt.

Boek: Vredestichters – De verdragen van Versailles en Parijs 1919

Bronnen â–¼

-Lansing, R., The Peace Negotiations, a personal narrative, Jefferson Publication, US 2016.
-MacMillan, M., Vredestichters, de Verdagen van Versailles en Parijs 1919, Omniboek, Utrecht 2018.
-Ostrower, G. B., The League of Nations from 1919 to 1929, Avery Publishing Group, New York 1996.

Veertien punten van Wilson

(originele tekst)

1 – Openconvenants of peace, openly arrived at, after which there shall be no private international understandings of any kind but diplomacy shall proceed always frankly and in the public view.

2 – Absolute freedom of navigation upon the seas, outside territorial waters, alike in peace and in war, except as the seas may be closed in whole or in part by international action for the enforcement of international covenants.

3 – The removal, so far as possible, of all economic barriers and the establishment of an equality of trade conditions among all the nations consenting to the peace and associating themselves for its maintenance.

4 – Adequate guarantees given and taken that national armaments will be reduced to the lowest point consistent with domestic safety.

5 – A free, open-minded, and absolutely impartial adjustment of all colonial claims, based upon a strict observance of the principle that in determining all such questions of sovereignty the interests of the populations concerned must have equal weight with the equitable government whose title is to be determined.

6 – The evacuation of all Russian territory and such a settlement of all questions affecting Russia as will secure the best and freest cooperation of the other nations of the world in obtaining for her an unhampered and unembarrassed opportunity for the independent determination of her own political development and national policy and assure her of a sincere welcome into the society of free nations under institutions of her own choosing; and, more than a welcome, assistance also of every kind that she may need and may herself desire. The treatment accorded Russia by her sister nations in the months to come will be the acid test of their good will, of their comprehension of her needs as distinguished from their own interests, and of their intelligent and unselfish sympathy.

7 – Belgium, the whole world will agree, must be evacuated and restored, without any attempt to limit the sovereignty which she enjoys in common with all other free nations. No other single act will serve as this will serve to restore confidence among the nations in the laws which they have themselves set and determined for the government of their relations with one another. Without this healing act the whole structure and validity of international law is forever impaired.

8 – All French territory should be freed and the invaded portions restored, and the wrong done to France by Prussia in 1871 in the matter of Alsace-Lorraine, which has unsettled the peace of the world for nearly fifty years, should be righted, in order that peace may once more be made secure in the interest of all.

9 – A readjustment of the frontiers of Italy should be effected along clearly recognizable lines of nationality.

10 – The people of Austria-Hungary, whose place among the nations we wish to see safeguarded and assured, should be accorded the freest opportunity to autonomous development.

11 – Romania, Serbia, and Montenegro should be evacuated; occupied territories restored; Serbia accorded free and secure access to the sea; and the relations of the several Balkan states to one another determined by friendly counsel along historically established lines of allegiance and nationality; and international guarantees of the political and economic independence and territorial integrity of the several Balkan states should be entered into.

12 – The Turkish portion of the present Ottoman Empire should be assured a secure sovereignty, but the other nationalities which are now under Ottoman rule should be assured an undoubted security of life and an absolutely unmolested opportunity of autonomous development, and the Dardanelles should be permanently opened as a free passage to the ships and commerce of all nations under international guarantees.

13 – An independent Polish state should be erected which should include the territories inhabited by indisputably Polish populations, which should be assured a free and secure access to the sea, and whose political and economic independence and territorial integrity should be guaranteed by international covenant.

14 – A general association of nations must be formed under specific covenants for the purpose of affording mutual guarantees of political independence and territorial integrity to great and small states alike.

Link: Nederlandse vertaling van de Veertien Punten


Founding members van de Volkenbond

Willem Peeters (1944) is redacteur van de website Casa Cultural waarop naast de complete geschiedenis van Spanje en biografieën van prominente Spaanse politici, artikelen te vinden zijn over tal van andere landen en onderwerpen. Zijn speciale aandacht gaat uit naar Amsterdam. Niet alleen schrijft hij over de historie van de hoofdstad, maar ook heeft hij fotoseries gemaakt waarin afbeeldingen van vroeger gekoppeld zijn aan hedendaagse foto's. Regelmatig verzorgt hij lezingen in samenwerking met Station-West, een culturele hotspot in het centrum van Amsterdam.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×