Filips II, de machtigste man van zijn tijd, beschouwde zich als door God gezonden om het rooms-katholicisme te laten zegevieren. Hij had vele bekwaamheden, maar zijn neiging tot micromanagement en soms domme pech deden hem de das om.
Wereldrijk en messianisme
Filips II van Castilië was ongetwijfeld de machtigste man van de zestiende eeuw. Hij regeerde tussen 1556 en zijn dood in 1598 over een gigantisch wereldrijk dat in Europa behalve Spanje ook Napels, Sicilië, Sardinië en de Nederlanden omvatte. In 1580 werd Portugal, destijds een wereldwijd handelsimperium, onder de Spaanse kroon gevoegd. Daarnaast bezat Filips de koloniën in Amerika en de Filippijnen. Door zijn huwelijk met koningin Maria I van Engeland was hij tussen 1554 en 1558 koning van dat land aan de zijde van zijn vrouw.
In 1585 werd Filips voorgehouden dat hij met een leger van 5.000 man China zou kunnen veroveren, maar daar was hij niet voor te vinden. In de Spaanse literatuur wordt Filips II steevast aangeduid als de grote, de prudente of de kampioen van het christendom. Niet ten onrechte, want hij was een bekwaam vorst die zich, geroepen wetend door God, ten doel had gesteld om de van zijn vader Karel V geërfde bezittingen voor het rooms-katholicisme te behouden. Het was daarom dat hij de protestantse bewegingen in de Nederlanden bestreed, in Frankrijk intervenieerde toen ook daar het protestantisme zich uitbreidde, zich teweerstelde tegen de Ottomanen en probeerde Engeland in zijn macht te krijgen om daar de hegemonie van de rooms-katholieke kerk te herstellen die door Hendrik VIII was gebroken.
Vanaf zijn dood in 1598 is het karakter van Filips II vrijwel altijd beschreven in weinig genuanceerde termen. Voor medestanders was hij een deugdzaam en rechtschapen man, terwijl zijn tegenstanders hem afschilderden als een despoot en fanaticus. Misschien heeft Filips zelf wel bijgedragen aan deze tweeledige beeldvorming door niet toe te staan dat er tijdens zijn leven een biografie werd gepubliceerd over hem en door opdracht te geven na zijn dood zijn correspondentie te vernietigen. Hoe dan ook, terwijl tijdgenoten van hem als koning Frans IV van Frankrijk en Willem van Oranje na hun overlijden op het schild zijn geheven, is Filips vooral de geschiedenis ingegaan als de man die het Spaanse wereldrijk verkwanselde, het grootse rijk waarvoor zijn overgrootouders Isabella I en Ferdinand II de grondslagen hadden gelegd.
Filips ging in zijn rol van bestuurder weliswaar zeer pragmatisch te werk en maakte van Spanje in bestuurlijk opzicht een moderne staat, maar hij was voor alles een idealist die de christelijke eenheid in Europa wilde bewaren en die onder geen beding toestond dat zijn bezittingen ten prooi zouden vallen aan ketterij. Deze houding wordt wel omschreven als messianistisch imperialisme. Dit hardnekkige messianisme dreef Filips soms tot het uiterste, tot pogingen onrealistische doelen te verwezenlijken. Zijn vergeefse inspanning om de Nederlanden te behouden voor het katholicisme is daar een voorbeeld van. Filips II was tevens iemand, zoals zovelen in die tijd, die in alles de hand van God zag. Overwinningen werden behaald in naam van God en bij tegenslagen veronderstelde de koning dat God daarmee een bedoeling had en uiteindelijk alles ten goede zou keren. Deze overtuiging leidde ertoe dat Filips soms enorme risico’s nam. Zijn diepgeworteld geloof bracht hem in geval van twijfel over de juistheid van een beslissing ertoe in plaats van deskundigen, theologen te raadplegen die beter dan wie ook in staat waren de wil van God te doorgronden.
Communicatie en micromanagement
Koning Filips II regeerde als absolutistisch vorst en was een kundig bestuurder die goed luisterde naar zijn adviseurs, waarbij hij vaak tegengestelde meningen vanuit kringen met verschillende belangen aan de orde liet komen. Filips verkoos schriftelijke communicatie boven mondelinge en beperkte audiënties tot een minimum. Werd iemand toch ontvangen door de koning, dan liet deze de bezoeker geheel uitpraten, waarna hij een weloverwogen reactie gaf. Kortom, Filips II was een bedachtzaam man die niet voor niets de bijnaam El Prudente kreeg. Zijn voorzichtigheid dreef ondergeschikten weleens tot wanhoop vanwege de traagheid waarmee besluiten werden genomen. De koning nam dat echter voor lief.
Natuurlijk werd deze traagheid ook beïnvloed door de enorme afstanden in zijn rijk waarover post vervoerd werd, maar dat was eigenlijk alleen voor het besturen van de koloniën een echt probleem. Brieven deden er soms meer dan een jaar over om in Amerika op de plek van bestemming te komen en het kwam voor dat een instructie van de koning domweg te laat kwam omdat zaken allang door lokale bestuurders naar eigen inzicht waren afgedaan. Maar binnen Europa had de koning een voortreffelijk werkend postsysteem ter beschikking. Dat systeem was al aan het begin van de zestiende eeuw ontwikkeld door zijn grootvader, Filips I, en verder uitgebouwd door Karel V, die in 1516 een contract sloot met het bedrijf van Thurn en Taxis, een Italiaanse firma die aan het eind van de vijftiende eeuw in Italië furore maakte met haar postsysteem en alle postbezorging voor haar rekening nam in het Heilige Roomse Rijk. Het bedrijf creëerde een koeriersdienst tussen de Spaanse hoofdstad en Brussel via Frankrijk met ruim honderd stations om paarden te verwisselen en vanaf 1560 vertrok er een à twee keer per maand een koerier in beide richtingen. De koeriers hadden er niet langer dan een dag of tien voor nodig om belangrijke post te bezorgen. Niet lang daarna richtte de hertog van Alba een vergelijkbaar postsysteem in van Milaan naar Brussel, een tracé dat later de Spaanse route genoemd zou worden en nodig was toen de weg door Frankrijk te gevaarlijk werd vanwege burgeroorlogen. Deze route werd ook gebruikt voor troepenverplaatsingen in geval er oorlog met Frankrijk was.
Informatie- en micromanagement
Talloze koeriers verzorgden de communicatie tussen de koning en zijn uitgebreide netwerk van ambassadeurs in de belangrijkste steden zoals Rome, Venetië, Lissabon en Londen. Filips stond erop dat deze ambassadeurs ook elkaar informeerden en afschriften van hun correspondentie naar Spanje stuurden. Rapportages werden minstens eens per week verwacht en Filips eiste dat hij van alles op de hoogte werd gehouden. Het was een duur systeem, maar garandeerde wel dat de Spaanse koning de best geïnformeerde vorst ter wereld was.
Deze informatievoorziening door zijn ambassadeurs vulde Filips aan met persoonlijke kennis van vertrouwelingen, opgedaan tijdens lange reizen en met de resultaten van speciale onderzoekingen naar de situatie in bepaalde steden of streken. Hij liet landkaarten vervaardigden op basis van veldonderzoek en gaf in 1570 opdracht tot het houden van een serie van grootscheepse enquêtes, de zogeheten Relaciones topográficas, waarmee allerlei informatie over de geografie, geschiedenis, economie en bevolking werd vergaard in diverse woongebieden. De koninklijke kosmograaf en chroniqueur Juan Lopéz de Velasco, belast met het samenvatten van de resultaten, poogde daarbij een van de meest prangende vraagstukken van die tijd op te lossen: het vaststellen van geografische lengte tussen plaatsen, gebaseerd op metingen aan de hand van gelijktijdig waargenomen maansverduisteringen. Dit was van groot belang voor het maken van betrouwbare kaarten en vooral om de invloedssfeer tussen Spanje en Portugal in Azië – vastgelegd in het verdrag van Tordesillas in 1494 – nauwkeurig af te bakenen. Helaas bleek dit project te hoog gegrepen; pas in de achttiende eeuw werd het probleem van lengtegraadmetingen opgelost. Koning Filips verzamelde zo een enorme hoeveelheid informatie maar hij bleek lang niet altijd bij machte om deze stroom effectief in te zetten. Hij werd vooral gehinderd door zijn neiging om weinig te delegeren en alle instructies tot in de puntjes uit te werken. Deze vorm van micromanagement speelde met name de Spaanse legerleiders parten. De koning stond geen improvisaties toe, waardoor zij niet adequaat konden reageren op onverwachte gebeurtenissen. Een voorbeeld van deze vorm van micromanagement waren zijn strikte instructies aan de vlootleiding bij zijn poging in 1588 om met de Grote Armada Engeland te bezetten.
Het hof
Met de groei van de hofhouding van Filips II groeide ook het verlangen naar een vaste verblijfplaats voor het hof. De koning koos voor Madrid, niet omdat deze plaats in het hart van het Iberisch schiereiland lag, maar omdat het centraal gesitueerd was ten opzichte van belangrijke koninklijke residenties zoals El Escorial en Aranjuez. Aranjuez werd omgetoverd in een verblijfplaats van allure en de rivier de Taag gereedgemaakt voor transport over het water.
In 1580 claimde Filips de Portugese troon die hij gewapenderhand in bezit nam. Daarmee was voor het eerst sinds negenhonderd jaar het Iberisch schiereiland weer verenigd onder één kroon. Voor deze machtsgreep had hij bij de Portugese bevolking de indruk gewekt zijn residentie van Madrid naar Lissabon te zullen verplaatsen en hij hield woord. Voor Filips was dat geen moeilijk besluit, zijn moeder was immers een Portugese en hij had van haar de liefde voor het land en zijn hoofdstad meegekregen. Bovendien was Lissabon in die tijd een grote en voorname stad met een klimaat dat de koning aanstond. De Portugese jaren vormden voor Filips wellicht de meest aangename uit zijn regeringsperiode. Zeker genoot hij van de stad en van het uitzicht dat hij had op de rivier de Taag en de schepen die in- en uitvoeren. In verband met de verhuizing naar Portugal had Filips de verantwoordelijkheden over de Spaanse staatszaken in handen gelegd van kardinaal Antonio Perrenot de Granvelle, de man die eerder door zijn harde optreden in de Nederlanden zich daar onmogelijk had gemaakt, maar nog altijd bij Filips in hoog aanzien stond. Granvelle, van Franse afkomst, was een efficiënt bestuurder die slecht overweg kon met de in zijn ogen slome Spaanse bureaucraten en het was misschien maar goed dat Filips zich eind 1582 genoodzaakt zag naar Spanje terug te keren vanwege het overlijden van kroonprins Diego. Vlak voor zijn vertrek naar Madrid voerde Filips de gregoriaanse kalender in, die de minder nauwkeurige juliaanse verving. Hiermee volgde Filips het besluit van het concilie van Trente over deze aanpassing met als consequentie dat donderdag 4 oktober gevolgd werd door vrijdag 15 oktober en er schrikkeljaren werden ingevoerd. Alle rooms-katholieke landen volgden snel, maar in protestantse gebieden voerde men deze kalender pas rond 1700 in.
Het huishoudboekje
Net als zijn vader gaf Filips II enorme bedragen uit aan oorlogvoering die de verdediging van zijn imperium en de strijd tegen de ketterij met zich meebracht. Hij kon daarbij putten uit drie bronnen: belastingen, het zilver uit Amerika en leningen gefourneerd door schatrijke Italiaanse en Duitse geldschieters. Daarvan waren de de belastingen die door het economisch sterke Castilië werden opgebracht de belangrijkste bron van inkomsten. Het zilver uit de koloniën kwam van pas voor rentebetalingen en aflossing van kortlopende leningen die in tijden van financiële nood moesten worden afgesloten en die peperduur waren. Als de nood al te hoog werd verklaarde Filips het land bankroet (dit gebeurde vier keer tijdens zijn regeringsperiode). In feite ging het bij de bankroeten van Filips II niet om een staatsfaillisement, maar om het omzetten van kortlopende schulden die niet konden worden voldaan in langlopende leningen met een lager rendement. De solvabiliteit van de staat kwam niet in gevaar. Pas in het laatste decennium ging het mis met het Spaanse huishoudboekje. Niet omdat er onvoldoende zilver binnenkwam, maar omdat de economie van Castilië inzakte.
Slot
Door veel Spanjaarden is Filips II verweten het wereldrijk aan de rand van de afgrond te hebben gebracht en in die zin maakt de erfenis van de koning die regeerde over een imperium ‘waar de zon nooit onderging’, deel uit van de Zwarte Legende over Spanje die in de negentiende eeuw opgeld deed. Gezien de uitgestrektheid van het Spaanse wereldrijk en de enorme kosten die de instandhouding ervan met zich meebracht, zou bijna gezegd kunnen worden dat het niet anders kon dan dat Filips intenties schipbreuk leden. Toch, wanneer sommige dingen net iets anders waren gelopen, er geen stormen hadden gewoed toen de Grote Armada aanviel, Filips zich persoonlijk en ter plekke eerder intensief met de Nederlanden had bezig gehouden, door overlijden van koningin Elizabeth de Engelse troon aan Maria van Schotland was toegevallen of Hendrik III van Frankrijk niet voortijdig aan zijn eind was gekomen, dan zou de wereld er na de dood van Filips II anders hebben uitgezien. Het toeval pakte voor de Spaanse koning ongunstig uit, hijzelf zag het echter als de wil van God.
Lees ook: Filips II en de strijd om de macht in Europa
En bekijk de overzichtspagina Spaanse geschiedenis
Boek: Filips II – Onmachtig koning