Op 12 december 1765 stierf Peter Gerrits Blom, een jongeman uit de Gelderse heerlijkheid Groesbeek, aan de gevolgen van een schotwond. Hij was doorWaldfursters betrapt toen hij hout wilde stelen uit het naburige Pruisische Reichswald. Anderhalf jaar later, op 6 april 1767, werd zijn vader, Gerrit Blom, doodgeschoten door een veldwachter, toen hij met gestolen hout onderweg was naar huis. En op 11 maart 1771 kreeg broer Andris, ook in het Reichswald, ook wegens houtdiefstal, ook een fataal schot; nog twee broers werden voor jaren opgesloten in de citadel van Wesel, 60 kilometer verder.
De lotgevallen van de ongelukkige familie werden opgetekend door pastoor Thijssen uit Groesbeek die de handen in onschuld waste, want kort na zijn komst in de parochie had hij vader Blom al vermaand dat hij het slechte voorbeeld gaf aan zijn kinderen, die had toen een mes getrokken. Want hout- en wilddiefstal was in Groesbeek een wijdverbreide bezigheid. De grillig verlopende en slecht afgebakende grens bood grote mogelijkheden, het bos gaf bescherming en de Pruisische gezagsdragers mochten de grens niet over om in Nederland verdachten achterna te zitten. Wettelijke maatregelen hielpen niet veel. Een klerk uit Kleef constateerde dat de wildstand in het Reichswald niet was wat die zijn moest en dat dat door Nederlandse stropers kwam: de
‘nicht gänzlich auszurottende holländische Groesbeekse wild diebe’.
Verwonderlijk was dat niet, constateert Paul Thissen in ‘Een bestaan op de grens’ over de ligging van Groesbeek ‘als kans en als belemmering’ in de periode 1765-1948.
‘Er heerste een grote armoede in Groesbeek. Halverwege de negentiende eeuw waren er honderdvijftig tot tweehonderd gezinnen die een schamel bestaan ontleenden aan het maken en verkopen van bezems. Ze trokken in lente en zomer met huifkarren en hondenkarren het achterland in om pas eind september weer thuis te komen’.
Naarmate de tijd voortschreed werd smokkelen hét middel van bestaan.
Gelderland grensland
Het is één van 24 hoofdstukken in Gelderland grensland – 2000 jaar verdeeld en verbonden; een grensverleggende uitgave van uitgeverij Vantilt, die geschreven is door verschillende specialisten op het gebied van scheidende lijnen. Daarin worden alle mogelijke grensverkenningen uitgevoerd en komen alle aspecten van alle denkbare natuurlijke en door mensen geschapen grenzen van, in, door, rond en vanwege de Nederlandse provincie Gelderland aan de orde.
Het is een rijk geïllustreerd, zeer gevarieerd werk met veel origineel historisch materiaal en speciaal vervaardigde kaarten, over de soms onvermoede consequenties van de ligging aan Gelderse grenzen. Over wat ooit de Romeinse rijksgrens was, het ooit zo omvangrijke bisschop Gelre met Roermond als één van de hoofdsteden, als strategische overgangszone tussen Oost en West, als de militaire buffer van westelijk Nederland en op het ogenblik niet alleen grenzend aan de Bondsrepubliek maar ook aan maar liefst zes andere Nederlandse provincies. Geen gebied in Nederland is zo rijk aan grenzen.
Aan de andere kant
De Gelderse commissaris van de Koning, Clemens Cornielje, meldt in een historisch verantwoord voorwoord dat hij werd geboren in Lobith, vlakbij de grens. De bus naar Zevenaar kwam door het Duitse Elten, dat toen tijdelijk bij Nederland hoorde. Zijn vader woonde in Spijk, aan de ‘neutrale weg’, met Nederland aan de ene en Duitsland aan de andere kant.
“Het zijn economische en culturele grenzen, grenzen in het landschap en grenzen in ons hoofd. Wat vandaag een keiharde scheiding is kan morgen een verbindingszone zijn. Immers: elke grenslijn nodigt vroeg of laat uit om er overheen te gaan, een kijkje te nemen aan de andere kant en de wereld te zien vanuit een ander perspectief.”
Grenskwesties speelden in Gelderland al vanaf 58 v.Chr., toen Julius Caesar Gallia op de knieën probeerde te dwingen. Hier trof hij Germanen die deels dienst namen in zijn leger of hardnekkig verzet pleegden. In 52 v.Chr had Caesar de zaak onder controle en maakte hij Gallia tot aan de Rijn Romeins grondgebied; dwars door wat veel later Gelderland zou worden. De Romeinse Limes die de grens bepaalde, is in Gelderland onvindbaar. Hij verdween doordat de Rijn voortdurend van loop veranderde, maar Paul van der Heijden maakt duidelijk dat de Romeinen in de provincie veel sporen nalieten.
Hertogdom Gelre
Wie wel eens in Limburg komt, of daar de Duitse grens over gaat, zal het opvallen dat de invloed van ‘Gelre’ veel verder reikt dat de huidige provinciegrenzen. De aanduiding ‘Gelre’ komt er nog steeds voor in tal van regionale plaatsbepalingen. ’Opper-Gelre’ was ooit één van de kwartieren van het Hertogdom Gelre (1339-1795).
Het hertogdom bestond uit drie kwartieren binnen ongeveer de huidige Gelderse grenzen, plus een Kwartier Roermond, dat tot voorbij Echt reikte en als een eilandenrijk tussen het Bisdom ‘s-Hertogenbosch en het Aartsbisdom Keulen ingeklemd lag.
Dit ‘Overkwartier’ kwam in de knel tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Na aarzelingen sloot Gelre zich bij de Opstand aan. Het tekende in 1579 de Unie van Utrecht, waarbij de opstandige gewesten zich nader aansloten, en in 1581 de Akte van Verlatinghe, waarin Filips II buiten de deur werd gezet, wat wordt gezien als de onafhankelijkheidsverklaring van de Nederlanden.
Overkwartier speelbal
De Zuidelijke Nederlanden deden niet mee. Het Overkwartier werd er een zelfstandig gewest. Opmerkelijk voor de oude banden is dat het stadsbestuur van Roermond in 1615 met succes een beroep deed op de andere hoofdsteden van het hertogdom Gelre – Nijmegen, Zutphen en Arnhem – om een financiële bijdrage in nieuwe glas-in-loodramen in de parochiekerk van Roermond. De banden bleken over de grenzen heen nog steeds te functioneren, al kwam de rechter er soms aan te pas.
De Vrede van Utrecht van 1713, (bezegeld in een hitsige omgeving), betekende het einde van de oorlog, de overgang van de Spaanse Zuidelijke Nederlanden naar Oostenrijk en de verdeling van het Overkwartier over Oostenrijk, Pruisen en (Venlo) de Republiek. Toen de Fransen het gebied in 1794 veroverden (Nederland werd kort daarop de Bataafse Republiek, kreeg zes jaar later een broer van Napoleon als koning en werd in 1810 ook onderdeel van Frankrijk) verdwenen de oude gewesten en instellingen. Twintig jaar later werd de Nederlandse vorst Willem I koning van het met België verenigde Koninkrijk. Er werd nog overwogen het gewest Opper-Gelderland te noemen, maar Willem I koos voor Limburg, en daarom wonen er nu Limburgers in het voormalige Overkwartier.
Palen en pollen
Even ten noorden van Arnhem lag een heidegebied, de Vrije heerlijkheid Rosendael. In 1724 reisde een gezelschap van hoge heren ‘met verscheide rytuigen en paarden’ door het landschap om de limietgrenzen te bezichtigen. Die waren drie jaar eerder aangetekend op de ‘Geometrische caart van de vrije heerlijkheijd Roosendael’, onderdeel van een omvangrijk kaartboek.
De limietgrens bleek te bestaan uit pollen en palen. De inspectie leidde ertoe dat 46 oude pollen werden vernieuwd en 29 nieuwe gemaakt. ‘Slechts tweemaal werd een bestaande pol geslecht omdat deze ‘buiten de limiet lag’. Vijf bestaande palen moesten worden vernieuwd en in zeven gevallen ‘werd door de Heren geordonneerd dat een paal soude worden opgericht’ Wie nu in de heerlijkheid komt zal met enige moeite oude pollen en palen terug kunnen vinden. Elyze Storms-Smeets pleit er in haar hoofdstuk voor de oude grenzen opnieuw ‘met pollen en palen’ zichtbaar te maken.
Tweede Wereldoorlog
Wie vrede wil bereidt zich voor op oorlog. Deze stelling (van Plato?) is altijd kenmerkend geweest voor de Gelderse grenzen. Na de Tachtigjarige Oorlog was Gelderland voor het machtige gewest Holland de eerste verdedigingslinie richting het oosten. De roemruchte Waterlinie en de Grebbelinie lagen weliswaar in Utrecht, maar de IJssellinie fungeerde vanaf de zeventiende eeuw als eerste barrière.
Dat hielp niet altijd.
In 1672 trok het Staatse leger zich snel achter de rivier terug en liet de Graafschap over aan het invasieleger van Franse en Münsterse troepen. In de negentiende eeuw en aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog verschenen nabij Pannerden nieuwe kazematten, die bij de invasie van 1940 weinig uit bleken te kunnen richten. En aan het eind van die oorlog liep het front negen maanden lang dwars over de provinciegrenzen: Bij Operatie Market Garden werd Nederland ten zuiden van de grote rivieren bevrijd, maar bij Arnhem bleek de Brug ‘te ver’ en werd de complete bevolking tot evacuatie gedwongen. Intussen gingen de represailles door, met als grootste dieptepunten de razzia van Putten en de executies bij Woeste Hoeve na de aanslag op de Höherer SS-und Polizeiführer, Hanns Rauter.
Annexatie?
Daarna dreigde wraak. Wat zou er logischer zijn dan het overwonnen Duitsland vleugellam te maken door grensgebieden te annexeren als schadeloosstelling en voor de veiligheid? Na de oorlog buitelden de plannenmakers over elkaar heen, met claims tot aan Hamburg. Ze mondden uiteindelijk uit in kleine grenscorrecties in 1949, waarin het Duitse Elten bij Nederland werd gevoegd en Limburg werd verrijkt met Tudderen (Tüddern).
“De bewoners hadden weinig reden voor klagen doordat de bijzondere status van Elten ze diverse voordelen gaf op sociaaleconomisch gebied. Op de eerste plaats profiteerden ze van (…) een verschillend prijsniveau. Vooral in Duitsland werkende Eltenaren – ongeveer dertig procent van de beroepsbevolking – hadden hier voordeel van door de hogere lonen in Duitsland en de lagere prijzen voor levensmiddelen in Nederland.”
Verder werd Elten, als laatste Nederlandse plaats op de belangrijke route naar het Ruhrgebied, pleisterplaats voor grensgangers die er hun laatste guldens uitgaven en een nieuwe toeristische trekpleister ontdekten. Overigens was de Duitse kapelaan Wiegels een fanatieke tegenstander van de grenscorrectie en hij organiseerde tal van Duitse theater-, foto- en filmvoorstellingen totdat hij in 1954 tegen zijn zin werd overgeplaatst.
Boternacht
In 1957 begonnen de Nederlands-Duitse onderhandelingen over de Wiedervereinigung. Ze werden in 1960 afgerond. In de nacht van 31 juli op 1 augustus werd Elten weer Duits. Dat was de ‘Boternacht’:
“Door veel goederen (boter) in vrachtwagens, schuren en loodsen in de over te dragen gebieden op te slaan, kwamen die Duitsland binnen zonder grenspassage en betaling van invoerrechten. Met deze ‘legale smokkel’ profiteerden veel handelaren van de terugkeer naar Duitsland. Elten merkte daarna al snel de financiële nadelen van het wegvallen van de bijzondere economische positie door het opdrogen van de bezoekersstroom. (…) Bovendien was er een nieuwe autosnelweg tussen Arnhem en Duitsland aangelegd, waardoor men Elten voortaan voorbij reed.”
Binnen- of buitengesloten
Aan het eind van het boek constateert Dolly Verhoeven dat, na een tijdperk waarin landsgrenzen binnen Europa alsmaar leken te vervagen, er sinds de zomer van 2015 weer hekken worden gebouwd tussen Hongarije en Servië, tussen Bulgarije en Turkije, tussen Macedonië en Griekenland en tussen Frankrijk en Engeland. ‘Ze zijn bedoeld om Europa (…) af te schermen van een stroom vluchtelingen uit het Midden-Oosten en Afrika, op zoek naar veiligheid en een beter leven’. Op een foto worden Syrische vluchtelingen door Apeldoorners hartelijk begroet met een lied.
Na een samenvattende terugblik op de inhoud van het boek, waarin de grenzen toch vooral als scheidslijnen fungeerden, wijst Verhoeven op de kansen die erdoor geschapen worden. Van een kans (zoals in Groesbeek) voor het ongezien uitoefenen van illegale praktijken tot een kans op werk in de grensregio als het thuis economisch veel slechter gaat.
Het boek laat zien dat niet alleen de grenzen zelf veranderlijk zijn, maar ook dat hun betekenis in de tijd verschuift, terwijl ze bovendien door verschillende groepen mensen op verschillende manieren ervaren worden. Daarmee worden grenzen zo’n flexibel verschijnsel dat je je bijna zou afvragen: bestaan er in werkelijkheid wel grenzen?
“Van bovenaf gezien bestaat de wereld uit zones en lijnen – gevormd door bossen, bergen, dijken, rivieren, grachten, wegen, muren – maar niet uit grenzen. Grenzen worden het pas als wij er die betekenis aan toekennen. Toch, hoe ongrijpbaar ze ook zijn; tegelijkertijd zijn grenzen concreet en reëel, en bepalen ze in belangrijke mate ons gevoel ergens bij te horen of juist buitengesloten te worden. Dat is niet alleen in Gelderland zo, maar ook overal elders op de wereld.”
Boek: Gelderland grensland – 2000 jaar verdeeld en verbonden