In 2013 werd een nieuw seizoen van O’Hanlons Helden uitgezonden. Zolang de serie liep verbleef Redmond O’Hanlon in Nederland en houdt hij kantoor in de Artis Bibliotheek. Historiek zocht hem daar op.
Redmond O’Hanlon ontvangt zijn gasten graag in de Artis Bibliotheek. Op één van de leestafels staat zijn grote bruinleren tas, met daarin, naast heel veel boeken, een kistje met apenschedel en een grote weckpot met een slijmprik op sterk water. Door het raam is de dierentuin te zien – naast het verblijf van de lama’s, waar ook een verdwaalde wallaby rondspringt, wordt een ander verblijf verbouwd. “Daar willen ze straks de jaguar heen verhuizen” vertelt O’Hanlon. “Die arme lama’s gaan een tijdje doodsbang zijn.”
Voor we aan de serie toekomen vertelt O’Hanlon over een boek dat hij heeft meegenomen: British Birds door rev. Morris – een negentiende-eeuws boek met prachtige prenten van vogels (de inkleuring werd verzorgd door jongens en meisjes in weeshuizen van de Anglicaanse kerk) en voor hem extra bijzonder omdat hij het als zevenjarige jongen kreeg van de dames van de boekenwinkel in Salisbury. Zijn vader, een Anglicaanse priester, liet hem daar altijd achter als hij met de bisschop ging praten.
“Mijn vader was nogal conservatief en heeft later al mijn boeken van Darwin verbrand. Maar hier kon hij wel volledig achter staan; het is een prachtig staaltje natuurlijke theologie,” vertelt O’Hanlon. “Het boek is geschreven met het idee dat de hele schepping een soort les is voor de mens. Hier, moet je horen.” Hij slaat het boek open bij de ‘dunnock’, de heggenmus: “De heggenmus is bescheiden en stil maar niet verlegen, keurig en huiselijk in zijn gedrag, en gaat onopvallend maar netjes gekleed. Een vogel, kortom, waar ook schepselen van een hogere orde nog een voorbeeld aan kunnen nemen,” grinnikt hij. Ook zag men in de heggenmus een toonbeeld van monogamie en huwelijkstrouw. Dat laatste, vertelt O’Hanlon, is complete onzin. De vrouwtjes houden er vaak een mannetje op na dat eten brengt voor de kuikens, maar belazeren hem meestal aan de lopende band. Ze laten hun eieren liever bevruchten door een stoerder mannetje van verderop in de heg.
In de rest van de leeszaal staan vitrines met daarin allerlei objecten die samenhangen met de serie: schedels van olifanten en alligators, kleding, reisbenodigdheden en tekeningen van de dames Tinne die de hoofdrol in de eerste afleveringen spelen, een boek met een afbeelding van de gesnelde Papua-kop die een Italiaanse zanger mee terug nam uit Nieuw-Guinea. “De meeste boeken die je hier in de vitrines ziet zijn van mij,” vertelt O’Hanlon. “De meeste andere dingen komen uit verschillende museumcollecties, zoals al die prachtige opgezette dieren en de spullen van de familie Tinne.”
Er wordt steeds gezegd dat deze bibliotheek zo’n beetje uw tweede huis is. Klopt dat?
“Ja, ik ben dol op deze plek. Dit is een echte negentiende-eeuwse bibliotheek, zowel het gebouw als de collectie, er is heel weinig aan veranderd. Als ik in Nederland ben zit ik meestal ruim de helft van elke dag hier te werken en door de collectie te sneupen. Ook ontvang ik mijn post hier. Toen we O’Hanlons Helden opnamen gebruikten we deze zaal als hoofdkantoor. We zaten hier aan deze tafel met de hele staf, overal stonden telefoons en computers.
Wat gebeurt hier nu de serie wordt uitgezonden?
“Iedere zondagavond kun je in de zaal hiernaast op groot scherm kijken – ik zie dan zelf de aflevering ook voor het eerst, want ik ben niet betrokken geweest bij de montage. Na afloop praten we daarover en kunnen mensen vragen stellen. Daarna gaan we naar deze zaal met de tentoonstelling. Daar kijken we naar de objecten en de boeken en wordt er iets gedronken. Dat was gisteravond ontzettend leuk, hoewel het langer doorging dan goed voor me is.
De eerste aflevering ging over twee Nederlandse vrouwelijke ontdekkingsreizigers, moeder en dochter Tinne. Wie waren zij en waarom zijn ze zo bijzonder?
“De Tinne’s waren een krankzinnig rijke familie, bevriend met onder andere koningin Sophie. Hun hele familiefortuin kwam van de plantages in Suriname en was dus te danken aan de slavernij. Moeder Henriette en dochter Alexine verveelden zich echter in de Haagse high society en reisden af naar Egypte. Daar rustten ze een enorme expeditie uit waarmee ze langs de Nijl Soedan introkken.
Soedan was toen de slavenmarkt van de Arabische wereld en onderweg kwamen ze enorme hoeveelheden slaven tegen. Hun houding daarin is heel interessant – enerzijds zijn ze geschokt door de manier waarop met de slaven wordt omgegaan, wat natuurlijk best hypocriet is als je bedenkt waar hun eigen familiefortuin vandaan komt. Anderzijds koopt dochter Alexine onderweg slaven, voor zichzelf of om cadeau te doen.
De dames Tinne zijn dus niet puur en alleen ‘held’
“Nee, maar dat zijn geen van de hoofdpersonen in de serie. De Tinne’s zijn wel helden in die zin dat ze hun hele leven niks hadden hoeven doen en een heel luxe bestaan hadden kunnen hebben in Den Haag. In plaats daarvan besloten ze naar Egypte af te reizen en op zoek te gaan naar de bronnen van de Nijl – want dat was hun doel, daar ben ik van overtuigd. Dat zeiden ze echter niet hardop, want ze zouden worden uitgelachen en niet serieus genomen, omdat ze vrouwen waren. Een heel typerende opmerking over hen komt van de Britse ontdekkingsreiziger Samuel Baker, die zei: “Mijn god, ze gaan naar gebieden waar de mannen naakt rondlopen!” Het hele idee van een vrouwelijke ontdekkingsreiziger werd absurd en onbehoorlijk gevonden.
Wie van de hoofdpersonen in de serie komt voor u het dichtst in de buurt van een echte held?
“Richard Burton, alleen al omdat hij zo waanzinnig veel heeft gedaan. Hij was natuuronderzoeker, dat helpt bij mij altijd al enorm. Hij was ook de uitvinder van het clipboard, dat hem iets gaf om op te schrijven in de jungle. Maar misschien nog interessanter is zijn onderzoek naar menselijke seksuele mores in verschillende culturen. Toen ik zelf door de Congo reisde in de jaren ‘90 was het nog steeds gebruikelijk dat de chef van het dorp je, uiteraard nadat je gewoon had betaald voor je verblijf, je zijn jongste vrouw aanbood om de nacht mee door te brengen. Ik sloeg dan beleefd af. Maar Burton zei anderhalve eeuw eerder in zo’n geval: ‘Nou… mag ik er wellicht ook twee?’ De volgende ochtend schreef hij heel precies en systematisch op wat de seksuele voorkeuren waren, op welke taboes hij was gestuit… Spijtig genoeg heeft zijn latere vrouw na zijn dood het grootste deel van zijn aantekeningen verbrand.
In de serie gaan we op zoek naar misschien wel het meest ‘onbetamelijke’ stuk dat hij heeft geschreven: de Karachi Papers. In Karachi in het huidige Pakistan waren indertijd talloze bordelen met niet alleen vrouwen, maar ook jonge jongens, eunuchen, transgenders… En die werden nogal goed bezocht door Britse soldaten. De koloniale overheid zette Burton, een meesterlijke spion, in om onderzoek te doen. Zijn eindverslag was echter geheel naar zijn gewoonte in zulke sprekende en specifieke seksuele details, dat het schandelijk gevonden werd en de koloniale autoriteiten het in een diepe la lieten verdwijnen. In de serie proberen we het terug te vinden.
U hebt de reputatie uzelf altijd in de nesten te werken als u op reis gaat. Wat ging er het meest gruwelijk mis tijdens het opnemen van deze serie?
“De Beringstraat was zeker het ergste. We moesten van Siberië naar Alaska voor een verhaal over Bering en Steller die de omvang van Siberië in kaart brachten. Dit was afgelopen najaar, nadat die draconische bezuinigingen op jullie omroepbestel waren doorgevoerd. Er werden in Nederland allemaal mensen ontslagen en we hadden van de ene op de andere dag simpelweg geen geld voor vliegtickets. We wisten wel een klein jachtje te regelen en wilden daarmee de oversteek maken. Maar alles ging mis. Op de terugweg ging de motor kapot en vervolgens werd het ook volkomen windstil. We konden geen kant uit. Ik kreeg sterk het gevoel: dit is niet goed. Windstiltes op zee zijn meestal de voorbode van een storm. Die kwam ook – de zwaarste storm in vijf jaar boven de Beringstraat. Wij, Russische kapitein incluis, lagen allemaal doodziek en volkomen hulpeloos in het schip. Ik was ervan overtuigd dat we er allemaal geweest waren. Simone, die onderdeel uitmaakte van het filmteam, echt een ontzettend stoere Nederlandse vrouw, was fantastisch – terwijl wij lagen te kotsen nam zij het roer. De Russische kustwacht stuurde een schip maar dat haalde het niet. Uiteindelijk zijn we in het zicht van de kust gered door een grote motorboot.
Wat is u, behalve die storm, het meest bijgebleven?
“Eigenlijk was het allemaal buitengewoon, maar als ik iets moet noemen… Ik ben zelf nogal een liefhebber van vogels, maar die komen helaas meestal niet in de eindmontage. Daar kreeg ik zelf een kick van – allerlei unieke vogelsoorten in Nieuw-Guinea echt gezien te hebben.
Onze ontvangst in Karachi heeft ook indruk op me gemaakt – we werden op het vliegveld onthaald door een gewapende politie-escorte van rond de 10 man, met Kalasjnikovs en twee trucks. Er ging rond dat de Taliban van plan waren een westerse cameraploeg gevangen te nemen en publiekelijk te onthoofden. Tijdens ons verblijf schoten de Taliban in de Karakoram, de Pakistaanse uitlopers van de Himalaya, tien bergbeklimmers door het hoofd, jongens nog, die niemand iets hadden misdaan. Ook waren er in Karachi zelf bomaanslagen terwijl we daar waren, waarbij veel politiemensen omkwamen. Het was erg heftig en gespannen allemaal.
U bent in Nederland ondertussen bekender dan in Engeland. Wat vindt u daarvan?
“Ik vind het geweldig, en het blijft me ook verbazen. Ik dacht toen ik hier ’s nachts over straat liep eens dat ik beroofd ging worden – een enorme man haalde me in en legde zijn hand op mijn schouder. Ik reikte al naar mijn portemonnee maar zag toen pas zijn brede grijns. “Hey, mr. Darwin!” zei die. “I really dig your show!” Toen ik pas op Schiphol aankwam zette een schoonmaker zijn dweil opzij, deed zijn handschoenen uit en zei: “I just wanted to shake your hand. You take me to another world.” Zoiets vind ik echt ontroerend. Ik heb ontzettend veel plezier in de mooie dingen die ik met de VPRO mag maken en hoe goed die hier ontvangen worden.
In de serie is er de running gag dat u in de verkeerde eeuw bent geboren, en eigenlijk gewoon een 19de-eeuwer bent. Vindt u dat echt? Had u liever toen willen leven?
“Vroeger dacht ik dat wel. Maar ik ben de waarde van bijvoorbeeld moderne geneeskunde wel gaan inzien. Twee weken geleden werd ik wakker met blauwe lippen. Er hadden zich bloedpropjes in mijn longen gevormd, waarschijnlijk door het vele reizen van de afgelopen jaren. Na een dag in een Nederlands ziekenhuis kon ik weer beter ademen dan ik jarenlang had gekund. In de negentiende eeuw was ik nog diezelfde dag dood geweest, en was ik waarschijnlijk zelfs al vele malen eerder aan een tropische infectie onderdoor gegaan.
Ook zouden heel veel dingen aan de negentiende-eeuwse samenleving me helemaal niet bevallen – het sociale klassensysteem, de diep bekrompen moraal van de Victoriaanse tijd, de ongelijkheid… Allemaal dingen die nog nagalmden op de kostscholen waar ik mijn jeugd doorbracht in de jaren ’50 en ‘60, en waar ze ons nog steeds voorbereidden op het verdedigen van het British Empire. Blijkbaar hadden ze even gemist dat dat toen net was verdwenen. Voor dat soort dingen heb ik een gezonde afkeer ontwikkeld. Ik ben blij dat ik nu leef en kan terugblikken op die dingen in de negentiende eeuw die me fascineren.