Op 7 januari 2025 overleed Jean-Marie Le Pen, 96 jaar oud. Als leider van het Front national in Frankrijk was hij lange tijd de meest opvallende figuur van de extreme rechterzijde in naoorlogs Europa. Zijn electorale doorbraak in de jaren 1980 zou vroeg of laat in andere Europese landen navolging vinden.
Le Pen was hoe dan ook een opvallend personage. Zijn politieke carrière overspant meer dan een halve eeuw. Zijn welsprekendheid en zijn rijke woordenschat maakten indruk, ook bij wie niet van zijn opvattingen hield. Hij was een zeer belezen man en had nogal wat vrienden in de culturele wereld, zoals de filmsterren Alain Delon en Brigitte Bardot. Zelfs met de eerder linksgeoriënteerde zanger Mouloudji was hij – vreemd genoeg – bevriend. Maar hij had ook heel andere, minder gewaardeerde vrienden, zoals een van de machtigste pooiers van Parijs, die de peter van zijn dochter Marine werd.

Tegelijk was hij zeer actief in het Parijse studentenleven, waar zijn sprekers- en leiderstalenten voor het eerst opvielen. Hij werd voorzitter van een heel traditionele studentenvereniging met een duidelijk rechts en nationalistisch karakter. Hij sloot zich aan bij de aanhangers van de extreemrechtse denker Charles Maurras en verkocht hun blad Aspects de la France, de opvolger van L’Action française.
In 1953 meldde hij zich als vrijwilliger om met het Vreemdelingenlegioen te gaan vechten in de koloniale oorlog om Frans Indochina. Hij volgde een opleiding tot parachutist en officier. Hij arriveerde echter pas op het strijdtoneel toen Frankrijk de oorlog eigenlijk al verloren had en een akkoord gesloten had om zich volledig uit Indochina terug te trekken. Le Pen beschouwde dit als een nationale vernedering. Hij zou altijd veel nadruk leggen op zijn militaire carrière en actief blijven in verenigingen van veteranen.
Terug in Frankrijk kwam de jonge officier in contact met Pierre Poujade, de leider van een militante middenstandersbeweging die in de kijker kwam door zijn – vaak gewelddadig – verzet tegen belastingcontroleurs. Voor de parlementsverkiezingen van begin 1956 zette Poujade een populistische partij op die zich kenmerkte door een afkeer van het establishment en een sterk chauvinisme. Le Pen was kandidaat voor de nieuwe partij. Rond die tijd veranderde hij zijn voornaam officieel in Jean-Marie, naar het schijnt om meer in de smaak te vallen bij katholieke kiezers.

In de zomer van 1956 nam Le Pen zes maanden parlementair verlof om opnieuw in het leger te dienen. Eerst voor een kortstondige actie aan het Suezkanaal tijdens de Suez-crisis, meteen daarna in de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog. Dat was de daad bij het woord voeren, want in het parlement had hij zich al fel tegen elke concessie aan de Algerijnse opstandelingen gekant. Hij nam deel aan de omstreden Slag om Algiers en werd door de leider van deze operatie, generaal Jacques Massu, persoonlijk gedecoreerd.
Terug in het parlement brak Le Pen met de poujadisten, die hij te veel “anti-systeem” en te weinig rechts vond. Als onafhankelijk afgevaardigde bleef hij hardnekkig “Frans Algerije” verdedigen. Toen generaal Charles de Gaulle in 1958 aan de macht kwam en een door een nieuw grondwettelijk regime invoerde, de Vijfde Republiek, stond Le Pen daar aanvankelijk gematigd positief tegenover. Eind dat jaar slaagde hij erin herkozen te worden in de Nationale Vergadering, nu volgens het door de Gaulle ingevoerde kiesstelsel: een meerheidsstelsel per district in twee ronden. Hij behoorde toen tot het Centre National des Indépendants et Paysans, een gematigd conservatieve partij – waartoe ook de latere president Valéry Giscard d’Estaing behoorde – die de Gaulle steunde. Maar toen duidelijk werd dat de Gaulle naar een onafhankelijk Algerije streefde, werd hij een van zijn hevigste critici. Omdat hij openlijk zijn sympathie betuigde voor rebellerende generaals en de terreurorganisatie OAS, die zich tegen Algerijnse onafhankelijkheid verzetten, werd hij een paar keer door de politie opgepakt.
Bij de volgende parlementsverkiezingen, in 1962, die een grote overwinning voor de gaullisten betekenden, verloor Le Pen zijn zetel. Hij was een marginaal figuur geworden die nog enkel in extremistische milieus welkom was. Hij had in Spanje enkele gevluchte oudgedienden van het collaborerende Vichy-regime ontmoet, die tevens beruchte antisemieten waren, net als de notoire Oostenrijkse oud-SS-officier Otto Skorzeny en de Belgische oud-collaborateur Léon Degrelle. Die laatste zou later beweren dat hij model voor Le Pen had gestaan, terwijl Le Pen Degrelle zou omschrijven als….
…een monument van de Tweede Wereldoorlog en een heel buitengewoon historisch personage.1
Nadat hij zijn parlementszetel verloren had, begon Le Pen een bedrijf dat fonoplaten met historische geluidsopnamen uitgaf. Daaronder ook toespraken van Hitler, Mussolini en Pétain. Voor de uitgave van een plaat met naziliederen (en vooral het commentaar op de cover) werd hij in 1969 tot een voorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld wegens “het verheerlijken van oorlogsmisdaden”.

Politiek steunde hij eerst de extreemrechtse advocaat Jean-Louis Tixier-Vignancour, die onder het Vichy-bewind hoge functies had bekleed en leden van de OAS had verdedigd. Toen in 1965 voor het eerst in meer dan een eeuw rechtstreekse presidentsverkiezingen in Frankrijk werden gehouden, was Tixier-Vignancour kandidaat, met Le Pen als campagneleider. Hij haalde na een felle campagne tegen de Gaulle 5,2% van de stemmen. Een teleurgestelde Le Pen noemde het later een fout dat hij toen zelf geen kandidaat was geweest.
Ontstaan van het Front national
Op initiatief van de neofascistische beweging Ordre nouveau werd in 1972 een politieke partij opgericht die de extreemrechtse krachten in Frankrijk moest verenigen. Dat werd het Front national (FN). Tot de stichters behoorden enkele veteranen van de Waffen SS en een oud-lid van de OAS. Om de partij meer uitstraling te geven, besloten ze de charismatische redenaar Jean-Marie Le Pen tot voorzitter te kiezen. Le Pen nam snel volledig de touwtjes in handen en ontdeed zich van de meest omstreden figuren in het FN. Dat leidde tot een breuk met Ordre nouveau, die later een andere, weinig succesvolle partij zou oprichten. Le Pen behield wel het logo van het FN, een Franse driekleur in de vorm van drie vlammen. Die was afgeleid van het logo van de Italiaanse neofascistische partij MSI, die goede contacten met het FN zou onderhouden.

Intussen ging hij er persoonlijk wel op vooruit. Hubert Lambert, een steenrijke extreemrechtse publicist, die met hem bevriend was, liet hem bij zijn dood in 1976 zijn fortuin na, inclusief een stadspaleis met een grote tuin in de chique Parijse voorstad Saint-Cloud. De wijze waarop Lambert zijn testament had gewijzigd en zelfs zijn overlijden (hij werd verzorgd door een met Le Pen sympathiserende arts) riepen vragen op. Voortaan zou Le Pen – die later nog een paar erfenissen van bewonderaars zou krijgen – een luxeleven leiden. Het stadspaleis werd zowel zijn woning als zijn politiek hoofdkwartier. Op zijn domein gaf hij ontelbare feesten voor vrienden en prominenten, wat zijn uitstraling in betere kringen vergrootte.
Politiek was hij voorlopig nog een marginaal figuur, die bij parlementsverkiezingen goed was voor amper enkele procenten. Voor de presidentsverkiezingen van 1981 kreeg hij zelfs onvoldoende handtekeningen van verkozen notabelen om een geldige kandidatuur in te dienen. Die verkiezingen werden gewonnen door de socialist François Mitterrand en voor het eerst sinds lang kreeg Frankrijk een linkse regering.
De doorbraak
Al snel raakten velen teleurgesteld in de politiek van Mitterrand en dat lijkt het begin te zijn geworden voor de opmars van het FN. Die had intussen de succesformule gevonden: de afkeer voor de aanwezigheid van buitenlandse werknemers (vooral moslims uit Noord-Afrika) in een tijd dat de werkloosheid schrikbarend hoog was. Het FN verdedigde openlijk het idee van de préférence nationale: bij aanwervingen zouden Fransen voorrang moeten krijgen op vreemdelingen.
Le Pen en zijn partij kregen in die tijd nauwelijks aandacht in de media, en zeker niet op de staatstelevisie. Hijzelf zond in 1982 een brief naar Mitterrand om zich hierover te beklagen. De president intervenieerde toen bij de staatsomroep over deze tekortkoming. Sindsdien was Le Pen regelmatig in tv-uitzendingen te zien. Het publiek toonde veel belangstelling voor de getalenteerde redenaar met zijn bijtende humor en provocerende uitspraken.
De gevolgen bleven niet uit. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1983 slaagde Le Pen erin om met 10% van de stemmen in de Parijse gemeenteraad te komen. In sommige gemeenten deed het FN het nog beter, tot bijna 17% in de stad Dreux. Le Pen kwam toen helemaal in de media-aandacht.

Bij de Europese verkiezingen van 1984 kreeg het FN over het hele land 11% van de stemmen, meer dan de ooit zo invloedrijke Franse communistische partij. Le Pen werd als lijsttrekker in het Europees Parlement gekozen. Hij zou er meer dan dertig jaar lid van zijn, zonder zich er veel te laten zien. Zijn belangstelling voor Europese kwesties was dan ook beperkt.
De volgende stap, de Franse parlementsverkiezingen van 1986, leek aanvankelijk een moeilijke zaak voor het FN. Het meerderheidsstelsel in twee ronden gaf de partij bitter weinig kans op verkozenen, want geen enkele grote partij, ook niet ter rechterzijde, wilde FN-kandidaten in een tweede stemronde steunen. Maar opnieuw schoot president Mitterrand te hulp. Op zijn initiatief werd de kieswet gewijzigd en een vorm van evenredige vertegenwoordiging ingevoerd. Hoewel hij dat nooit zelf toegegeven heeft, is het duidelijk dat Mitterrand het FN wilde bevoordelen, om zo te voorkomen dat de centrumrechtse oppositie een parlementaire meerderheid zou behalen. Dat laatste zou uiteindelijk toch gebeuren, maar dankzij het nieuwe systeem kreeg het FN bij de verkiezingen 35 afgevaardigden. Daaronder Le Pen, die na 24 jaar in de Nationale Vergadering terugkeerde. Niet voor lang, want de nieuwe centrumrechtse meerderheid herstelde meteen het oude kiesstelsel.
Opmars en schandalen
Le Pen keek toen al volop uit naar de presidentsverkiezingen van 1988. Hij probeerde voortdurend zijn imago te verbeteren. Maar intussen raakte hij af en toe in opspraak.
Al in 1984 was er ophef toen zijn vrouw Pierette het echtelijke dak verliet. Ze zei toen tegen de pers dat het onmogelijk was om met hem te leven, dat zijn hele leven op politiek was gericht, maar ook dat hij een racist en een antisemiet was. Le Pen weigerde haar alimentatie te betalen en verklaarde ironisch dat ze maar als schoonmaakster geld moest verdienen. Als wraak liet Pierette zich als “schoonmaaktster” zonder kleren fotograferen voor Playboy. Het kwam tussen haar en Le Pen nooit meer goed. Hun drie dochters kozen wel partij voor de vader.
Kort daarna publiceerden sommige kranten getuigenissen dat luitenant Le Pen tijdens de Algerijnse oorlog deelgenomen had aan folteringen van gevangen Algerijnse strijders. Die onthullingen waren niet nieuw. Dat het Franse leger toen gefolterd had, was geen geheim – zelfs generaal Massu had dat toegegeven – en Le Pen zelf had in die tijd zijn deelname daaraan zonder blozen erkend en zelfs gerechtvaardigd. Maar in de jaren 1980 ontkende hij dit hardnekkig. Iedereen die hem daarvan beschuldigde kon op een proces wegens smaad rekenen. Dat was het geval voor de historicus Pierre Vidal-Naquet en de linkse politicus Michel Rocard, die pas na jarenlang procederen in beroep werden vrijgesproken.

Le Pen kon in Amerika ook een toespraak houden voor het Joods Wereldcongres. Hij kreeg er applaus voor de steun die hij daarbij aan Israël betoonde. Veel aanwezigen waren blijkbaar niet op de hoogte dat hij het jaar daarvoor veroordeeld was voor “sluipend antisemitisme” nadat hij een aantal Franse journalisten van joodse afkomst als leugenaars had bestempeld.3
Door dit alles leek de Fransman de wind in de zeilen te hebben. Hij bleef stijgen in de peilingen en werd meer en meer salonfähig bij de conservatieve rechterzijde. Maar dat veranderde nadat hij op 13 september 1987 had deelgenomen aan een radiogesprek. Toen men hem daar zijn mening vroeg over de theorieën waarin de nazi-uitroeiingskampen met gaskamers werden ontkend (die toen in Frankrijk de kop opstaken), was zijn antwoord:
Ik zeg niet dat de gaskamers niet bestaan hebben. Ik heb er zelf geen kunnen zien. Ik heb de kwestie niet specifiek bestudeerd. Maar ik geloof dat het een “point de détail” is in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.
Toen de journalist hem daarop vroeg of zes miljoen doden een point de détail (wat men kan vertalen als ‘onbenulligheid’) zijn, reageerde hij:
Wilt u mij vertellen dat dit een geopenbaarde waarheid is die iedereen moet geloven, dat het een morele verplichting is?4
Le Pen begreep snel dat hij hiermee te ver was gegaan. Later zou hij zelfs gezegd hebben dat het de grootste stommiteit uit zijn loopbaan was. Achteraf verklaarde hij nog dat hij niemand had willen choqueren en drukte hij zijn spijt uit, maar Le Pen zou zijn woorden nooit herroepen. Integendeel, hij zou ze meermalen herhalen, zelfs in het Europees Parlement.
De reacties waren inderdaad enorm. Alle andere partijen veroordeelden zijn uitspraak. Het regende ontslagen binnen het FN. Voor de joodse gemeenschap was hij een paria geworden. En antiracistische verenigingen dienden klachten tegen hem in, waardoor hij uiteindelijk veroordeeld zou worden tot schadevergoedingen.
Ondanks dit beschadigde imago voerde Le Pen met ongekende energie campagne voor de presidentsverkiezingen. Hij wist volle zalen te begeesteren met zijn sprekerstalent. Er is gezegd dat hij een voorbeeld nam aan Amerikaanse evangelische predikers als Billy Graham. Bij de eerste ronde van de presidentsverkiezingen in 1988 haalde hij 14% van de stemmen, zijn beste score tot dan. Zelf was hij teleurgesteld, want vóór zijn “detail”-uitspraak was hij in de peilingen nog goed voor 18%. Nu eindigde hij slechts op de vierde plaats, uitgeschakeld voor de tweede ronde. Die tweede ronde ging tussen Mitterrand en de gaullistische leider Jacques Chirac. Die laatste hoopte de steun van Le Pen te krijgen en had zelfs in het grootste geheim contacten met hem, maar die liepen op niets uit omdat Chirac weigerde standpunten van het FN in zijn programma op te nemen. Le Pen riep niet op om voor Chirac te stemmen – die dan ook verslagen werd – en tussen de twee zou het nooit goed worden.
Onverbeterlijke vechtersbaas
Doordat in de praktijk een anti-FN-coalitie bestond, leek de macht voor Le Pen afgesneden. Door het meerderheidsstelsel behaalde hij nooit meer een zetel in het Franse parlement, ook al wist hij in de kiesdistricten waar hij opkwam hoge scores te behalen. Bij de presidentsverkiezingen van 1995, waar Chirac wel verkozen zou raken, eindigde hij opnieuw op de vierde plaats met 15%.
Rond deze tijd veranderden Le Pens opvattingen enigszins. Nu de Koude Oorlog eenmaal voorbij was, werd hij minder pro-Amerikaans. Toen in 1990 de crisis rond Irak uitbrak, ging hij praten met de Iraakse dictator Saddam Hoessein, bij wie hij de “wil tot dialoog en vrede” opmerkte. Ook nadien kantte hij zich tegen de oorlog en het embargo tegen Irak. Anderzijds voerde hij campagne tegen het Verdrag van Maastricht, dat voor hem leidde tot een Europees federalisme dat de soevereiniteit van Frankrijk bedreigde. Zijn voorkeur voor economisch liberalisme verminderde en later zou hij zich kanten tegen de toenemende globalisering van de economie.
Le Pens kritiek op de immigratie werd meer en meer een kritiek op de “invasie” van moslims in Frankrijk. Ook schonk hij meer aandacht aan de toenemende criminaliteit en onveiligheid, die hij met de immigratie associeerde. Thema’s waarmee ook andere extreemrechtse partijen in Europa aanhang begonnen te krijgen.
Daarmee hield hij niet op met controversiële uitspraken doen. Toen men hem 1990 in een tv-interview vroeg of de joden te veel macht in Frankrijk hadden, antwoordde hij dat ze veel macht hadden “in de pers, zoals de Bretoenen in de marine en de Corsicanen in de douane”. De dag daarop werd ontdekt dat de oude joodse begraafplaats van Carpentras geschonden was. Sommigen stelden Le Pen daarvoor verantwoordelijk, maar hij zag er een complot in om het FN te benadelen. In 1996 zei hij dat hij in de “ongelijkheid van rassen” geloofde, maar hij ontkende steeds racist te zijn. In een interview zei hij eens:
Mijn huispersoneel is zwart, mijn kok is zwart (…) Wat moet men doen om geen racist te zijn? Misschien trouwen met een zwarte, bij voorkeur homoseksueel en aidslijder?
Intussen wist het FN wel zijn basis uit te breiden. Het veroverde enkele gemeentebesturen in Zuid-Frankrijk. De partij bouwde een hechte organisatie van lokale afdelingen uit. Dat was vooral het werk van Bruno Mégret, een voormalige hoge ambtenaar die steeds meer invloed kreeg en de nummer twee van de partij was geworden. Hoewel de vroegere gaullist Mégret vrijwel even omstreden opvattingen koesterde als Le Pen, wilde hij het imago van het FN “de-diaboliseren” om zo allianties met andere rechtse partijen mogelijk te maken. Le Pen had daar weinig belangstelling voor, tot wanhoop van andere partijkopstukken, die hoopten ooit eens aan de macht te kunnen deelnemen.
Tijdens de campagne voor de parlementsverkiezingen van 1997 kwam het tot een incident toen Le Pen in de de stad Mantes-la-Jolie campagne ging voeren voor zijn eigen dochter Marie-Caroline, die daar kandidate was. Op straat werd hij met betogers geconfronteerd, waarop hij zich – voor de tv-camera’s – als een razende op de demonstranten wierp en een socialistische tegenkandidate vastgreep en bedreigde. De televisie liet zien hoe hij een confrontatie met een jonge betoger onder meer “pédé” (flikker) riep, om meteen daarop tevreden te zeggen: “Ha, dat heeft me jonger gemaakt!”.
Als gevolg hiervan liep hij begin 1998 een veroordeling op, waardoor hij zich twee jaar niet verkiesbaar mocht stellen. Hij kon daardoor wellicht geen kandidaat zijn voor de Europese verkiezingen van het jaar daarop. Le Pen besliste toen in zijn eentje dat zijn (tweede) echtgenote, die nooit aan politiek had gedaan, hem als lijsttrekker van het FN zou vervangen. Zover kwam het niet, want door beroepsprocedures werd zijn veroordeling pas in 2002 van kracht, maar voor Mégret, die als nummer twee gepasseerd werd, was dit een klap in het gezicht. Hij begon tegen Le Pen te ageren en overtuigde veel prominenten binnen de partij dat het FN onder leiding van een onverbeterlijke vechtersbaas gedoemd was tot eeuwige oppositie.

Zo wist hij zijn gezag binnen de partij te herstellen, maar het FN had een zware aderlating ondergaan. Bij de Europese verkiezingen van 1999 haalde het nog 5,7%, terwijl een lijst onder Mégret goed was voor 3,7%. Le Pen leek op zijn retour. Die toestand leek niet verbeterd toen hij zich in 2002 opnieuw kandidaat stelde voor de presidentsverkiezingen. Tot ieders verbazing haalde Le Pen in de eerste ronde 17,8%, de beste score na die van president Chirac (19,9%), waardoor hij zich plaatste voor de tweede ronde. Dit onverwacht succes (Mégret, die ook kandidaat was, kreeg nog geen 3%) had meerdere oorzaken: een recordaantal kiezers was thuisgebleven, er vonden in de weken voor de verkiezingen enkele spectaculaire misdaden plaats en de stemmen van links waren verdeeld over liefst zeven kandidaten.
Vrijwel alle partijen, links en rechts, vormden een “republikeins front” om in de tweede ronde Le Pen tegen te houden. Hijzelf kreeg alleen steun van Mégret. In heel Frankrijk vonden massale betogingen tegen hem plaats. Chirac weigerde ook om het gebruikelijke televisiedebat met hem te voeren, wel wetende dat hij tegen de welbespraakte Le Pen slecht kon scoren. Hoe dan ook werd Chirac in de tweede ronde verkozen met liefst 82,2%, bij een veel hogere opkomst.
Beter zou Le Pen nooit presteren. Bij de volgende presidentsverkiezingen, die van 2007, was hij met zijn 78 jaar de oudste presidentskandidaat ooit. Hij had moeite om voldoende handtekeningen voor zijn kandidatuur te verzamelen en kwam ditmaal met amper 10,4% op de vierde plaats. De kandidaat van traditioneel rechts, Nicolas Sarkozy, had in zijn campagne zwaar de nadruk gelegd op Le Pens favoriete thema’s veiligheid en immigratie. Sarkozy werd dan ook verkozen, hoewel Le Pen opriep om in de tweede ronde blanco te stemmen. Toen hij het jaar daarop, bijna tachtig jaar oud, opnieuw de FN-lijst voor het Europees Parlement ging aanvoeren, leek de kans reëel dat hij het oudste Europees parlementslid zou worden en daarmee de openingsvergadering zou mogen voorzitten. Het parlement wijzigde snel zijn eigen reglement om dat te beletten.
Vader en dochter
Le Pen was al die tijd voorzitter van het FN gebleven, maar binnen de partij gingen er toch stemmen op dat hij de fakkel zou doorgeven. Voor het congres van 2010 stelde hij zich niet meer herkiesbaar als voorzitter. Met zijn steun werd toen zijn jongste dochter Marine Le Pen (geb. 1968) tot nieuwe voorzitter gekozen. Aanvankelijk had Le Pen zijn oudste dochter Marie-Caroline (geb. 1963) als opvolgster gezien, maar toen ze in 1999 de kant van Mégret koos, leidde dat tot een totale breuk met haar vader. Marine, die hem altijd gesteund had en op de juridische dienst van het FN werkte, werd sindsdien door hem naar voren geschoven in de media.

Als erevoorzitter van het FN bleef Jean-Marie Le Pen politiek actief. Hij werd in 2014 voor een zevende opeenvolgende keer in het Europees Parlement gekozen. Al snel kwam het echter tot wrijvingen met zijn dochter. Hij maakte kritische opmerkingen over haar optreden en kantte zich tegen haar pogingen om het FN op sociaal vlak een meer progressieve koers te laten varen. Toen Marine opnieuw probeerde het FN te “de-diaboliseren”, ging haar vader openlijk dwars liggen met nieuwe provocaties. In 2015 bestempelde hij opnieuw de gaskamers als een “detail van de geschiedenis”.6 Bovendien verklaarde hij maarschalk Pétain nooit als een verrader te hebben beschouwd, terwijl hij ironische opmerkingen maakte over de toegenomen invloed van homo’s binnen het FN.7
Voor Marine was de maat vol. Kort daarop besliste het uitvoerend bureau van het FN om hem uit de partij te zetten. De 89-jarige Le Pen vocht die beslissing voor de rechtbank aan, die oordeelde dat zijn uitsluiting legaal was, maar dat hij wel erevoorzitter kon blijven, waardoor hij aan belangrijke partijvergaderingen mocht blijven deelnemen. Die vreemde situatie bleef duren tot een partijcongres in 2018 het erevoorzitterschap afschafte. Intussen was het duidelijk dat de nieuwe, minder provocerende koers van het FN, omgedoopt in Rassemblement national, de partij geen windeieren legde.

Le Pen was in ontelbare rechtszaken verwikkeld en is tientallen keren veroordeeld. Zijn uitspraken over het “detail” waren goed voor zes veroordelingen, de laatste – 300.000 euro boete – in 2019. De manier waarop hij zijn aanzienlijk privévermogen beheerde – er was sprake van een spookvennootschap en goud in Zwitserse bankkluizen – leidde tot onderzoek van de belastingdiensten. Nog in de laatste maanden van zijn leven was hij een van de beklaagden in een proces over de omstreden partijfinanciën van het FN. Door zijn slechte gezondheid hoefde hij toen uiteindelijk niet voor de rechter te verschijnen.
Marine Le Pen heeft haar vader intussen in politiek succes overtroffen. Ze was al drie keer presidentskandidate. De laatste keer, in 2022, was ze goed voor 41,5% in de tweede ronde. Daarnaast is ook Jean-Maries favoriete kleindochter Marion Maréchal (geboren in 1989 als kind van zijn tweede dochter Yann) politiek actief. Ze is een tijd voor het FN parlementslid geweest, maar heeft met haar tante gebroken om in andere groepen een onversneden extreemrechtse koers te blijven varen.

Hans Janmaat, boegbeeld Centrum Democraten
Frans rechts – Van De Gaulle tot ‘En Marche’
Noten ▼
2 – Abel Mestre: “Quand la secte Moon avait des liens avec le Front national”, Le Monde, 3 september 2012.
3 – Zie https://www.liberation.fr/politique/extreme-droite-quand-jean-marie-le-pen-etait-condamne-pour-antisemitisme-insidieux-20231110_QF2BDR4FGBGN3PQOF47WN6Y7NI/
4 – Le Pens uitspraken over het “point de détail”: [https://www.youtube.com/shorts/bm9DwCdioTU]
5 – Zie https://www.ina.fr/ina-eclaire-actu/video/i00005371/1990-jean-marie-le-pen-le-lobby-juif-et-le-revisionnisme
6 – Le Pen over de gaskamers in 2015 [https://www.youtube.com/watch?v=Rt8WYVoSkQQ]
7 – https://www.lejdd.fr/Politique/Jean-Marie-Le-Pen-n-a-jamais-considere-le-marechal-Petain-comme-un-traitre-726988