Nederlands jihadisme vooral aantrekkelijk voor jongeren

Grootse gedachten – Hans Schoots
11 minuten leestijd
Bloemen voor de slachtoffers van de tramaanslag in Utrecht, 2019
Bloemen voor de slachtoffers van de tramaanslag in Utrecht, 2019 (CC BY-SA 4.0 – Hansmuller – wiki)
In het deze week verschenen boek Grootse gedachten (uitgeverij Boom) staat historicus Hans Schoots stil bij ‘extremen in democratisch Nederland’. Van sociaaldemocraat Pieter Jelles Troelstra die in 1918 de revolutie uitriep tot 2019, toen Thierry Baudet ‘de uil van Minerva een boreale hemelvaart liet maken’. In de tussenliggende eeuw zag ons land nog talloze andere radicalen en extremisten de revue passeren. Hoewel ze vaak de aandacht trokken, bleef hun politieke invloed volgens Schoots vrij beperkt. Op Historiek publiceren we een fragment uit zijn boek, over het ‘Nederlands jihadisme’.


Cultuurstrijd in de jaren tien

Omstreeks 2011-2012 kwam na de Hofstadgroep de tweede, grotere golf van Nederlands jihadisme op gang. Deze had langs een omweg alles te maken met de Arabische Lente. Eind 2010 stak een Tunesische straathandelaar zichzelf in brand toen zijn waren in beslag werden genomen door de politie. Het leidde tot een volksbeweging die het autocratische regime ten val bracht en er ontstond voor een aantal jaren een redelijk functionerende democratie. In buurland Libië leidde een opstand met luchtsteun van enkele Europese landen tot de ondergang van dictator Moeammar al-Kaddafi. Hij werd standrechtelijk geëxecuteerd, waarna het land in chaos verzonk.

In Egypte verzamelde een protestbeweging tegen autocraat Hosni Mubarak zich in Caïro rond het beroemd geworden Tahrirplein. Het enthousiasme in het Westen was groot, omdat Egyptische burgers een moderne democratie leken te eisen. Mubarak moest het veld ruimen en verkiezingen volgden. Hierbij bleek de meerderheid een heel andere omwenteling te steunen: de Moslimbroederschap ging regeren. Het leger reageerde hierop met een nieuwe machtsovername onder Abdul Fatah al-Sisi. In een aantal andere landen in de Arabische wereld ontstond eveneens beroering.

Demonstranten in Tunesië tijdens de Jasmijnrevolutie (2011)
Demonstranten in Tunesië tijdens de Jasmijnrevolutie (2011)

Op weg naar Damascus

Geïnspireerd door deze opstanden ging ook in Syrië de oppositie de straat op. Indachtig een oude gewoonte van de dictatoriale familie Assad, antwoordde president Bashar al-Assad erop met veel geweld. Het liep uit op de Syrische burgeroorlog. Toen hij begon klonk in Nederland van rechts tot links de roep om praktische steun voor de strijd tegen Assad. Met mate gaf het kabinet-Rutte II hieraan gehoor. Maar net als over Egypte heerste er een misverstand. Het beeld was dat in Syrië een massale strijd voor democratie werd gevoerd terwijl in werkelijkheid voornamelijk drie onderling sterk verschillende richtingen tegen Assad vochten: groepen die inderdaad een moderne democratie nastreefden, jihadisten van verschillende soort en Koerden.

De jihadisten wilden helemaal geen democratie en de Koerdische strijders ging het om een eigen autonoom territorium. De democratische krachten waren niet sterk genoeg om het zelfstandig tegen Assad op te nemen en werkten vaak samen met jihadgroepen en Koerden. Van verre gezien waren de scheidslijnen zeker in het begin uiterst onduidelijk en zo kwam er zelfs door de Nederlandse overheid geleverd militair materieel bij jihadisten terecht.

‘Van deze uitreizigers was vrijwel niemand boven de dertig’

Syrië was de katalysator voor de nieuwe golf jihadextremisme in Nederland. Na de processen tegen de Hofstadgroep waren kleine groepen jongeren actief gebleven. Ze deden aan Koranstudie en bedreven via internet maar ook op straat propaganda en bekeringswerk voor hun uitleg van de islam. Soms hielden ze een demonstratie en in de Haagse Schilderswijk heetten ze de Jihad-Boys.

Tot terreurdaden kwam het niet, al was de bereidheid er wel. Maar door Syrië groeide de jihadistische beweging in Nederland spectaculair. In 2012 vertrokken de eersten naar het strijdtoneel en uiteindelijk reisden ongeveer driehonderd mannen en vrouwen naar Syrië. Vanuit de volkswijken in de Nederlandse steden was het vrij eenvoudig om via Turkije het oorlogsgebied te bereiken en het kwam zelfs voor dat een strijdlustige al in Syrië was gesneuveld voordat de directe omgeving in Nederland merkte dat hij weg was.

De onderzoekers Edwin Bakker en Peter Grol hebben zich verdiept in deze tweede golf en de aanloop ernaartoe, en in de achtergronden en oorzaken. Het eerste feit erover is zo vanzelfsprekend dat ze er geen nadere beschouwing aan wijden: van deze driehonderd uitreizigers was vrijwel niemand boven de dertig en waren de meesten vroege twintigers of nog jonger. Een aantal predikers tot wie ze zich wendden was ouder, maar de mate waarin ze zich iets van hen aantrokken, was beperkt: tijdens hun oppervlakkige, maar in sommige gevallen ook heel diepgaande studie van de leer bepaalden ze vooral zelf hoe ze deze wensten uit te leggen. Ze werden sterk geïnspireerd door propaganda uit de verte.

WA'ers marcheren door een park, 1941. Links een bord 'Verboden voor joden' (Fotodienst der NSB)
WA’ers marcheren door een park, 1941. Links een bord ‘Verboden oor joden’ (Fotodienst der NSB)

Jonge extremisten

Leeftijd speelt een belangrijke rol. De eerste aanslag die in mijn boek voorkomt, werd in 1918 gepleegd door Nederlandse anarchisten van zeventien tot drieëntwintig jaar. In de NSB-strijdorganisatie WA waren de twintigers oververtegenwoordigd en de gemiddelde leeftijd van Nederlandse Oostfrontstrijders was drieëntwintig. Roel van Duijn was tweeëntwintig toen Provo werd opgericht en dat de beweging van de jaren zestig er vooral een van jongeren was – er was sprake van een generatieconflict – is geen nieuws.

Tieners en twintigers spelen vaak een naar verhouding grote rol in activistisch radicalisme of extremisme, van welke richting dan ook. Meer dan ouderen staan ze open voor nieuwe dingen en grootse vergezichten, zijn ze enthousiast, houden ze van actie en avontuur en vinden ze gemakkelijk dat alles anders kan en moet. Ze zijn bovendien op een leeftijd waar ze elkaar vaker opzoeken, waardoor ze elkaar ook sneller beïnvloeden. Dit zijn zeker geen slechte eigenschappen, maar ze kunnen het in een bepaalde context worden. Zo bestaat ook de harde kern in de voetbalstadions overwegend uit mensen van bepaalde leeftijd.

Tegelijk blijft het waar dat ook op jonge leeftijd de meesten géén extremist of voetbalhooligan worden. Er is soms huiver om naar leeftijd te kijken omdat het als een excuus kan worden opgevat: het was maar een jeugdzonde. Nee, iedereen is verantwoordelijk voor eigen daden, wat het feit echter niet verandert dat velen op latere leeftijd matigen, al was dit tijdens de tweede jihadistische golf natuurlijk een schrale troost.

‘In Nederland hadden ze in hun propaganda zelf al de opvatting verkondigd dat islam en democratie onverenigbaar waren’

De personen die strijder in Syrië werden, zijn moeilijk onder een noemer te brengen. Zelfs het beeld dat het om Marokkaanse en Turkse Nederlanders uit de volkswijken ging is eenzijdig. Er waren meer bekeerde witte Nederlanders bij dan men zou verwachten en ook een Antilliaans-Surinaamse achtergrond komt voor. Onder degenen van Marokkaanse en Turkse herkomst is wel aardig wat jeugd te vinden met een fascinatie voor de extreme islam zonder hier erg veel van af te weten. Soms gaan ze zowat groepsgewijs naar Syrië en uit de Delftse buurten Tanthof en Buitenhof blijven ze zelfs op het slagveld bij elkaar.

Maar er zijn er ook die een gevorderde opleiding hebben, de islamstudie op een serieus intellectueel niveau beoefenen, uit de middenklasse komen of anderszins gunstige perspectieven hebben. Zo had de Amsterdammer Lotfi S. thuis kinderen en een goede baan met een leaseauto, maar hij blies zich namens Islamitische Staat op in het Iraakse Falludjah. Enkele andere Nederlandse zelfmoordterroristen zijn hem dan in Syrië en Irak al voorgegaan. Ongeveer 40 procent van de Nederlandse Syriëgangers zijn vrouwen. Volgens de regels van de organisaties waarbij ze zich aansluiten, mogen ze zelf niet deelnemen aan de gewapende strijd, maar verder spelen de meesten hun rol met net zoveel elan als de mannen, van oppervlakkig, impulsief, vechtlustig en op zoek naar een ander, meer verheven leven dan ze tot dan toe hebben geleid, tot en met ten diepste overtuigd van de strenge leer.

Bashar al-Assad in 2011
Bashar al-Assad in 2011 (CC BY 3.0 br – Fabio Rodrigues Pozzebom – wiki)
Bijna heel Nederland steunde de oorlog tegen Bashar al-Assad en gezien de toenmalige stemming moeten de eerste jihadisten hebben geloofd dat ze op bredere Nederlandse sympathie voor hun offer konden rekenen. Bij aankomst sloten ze zich aan bij organisaties die verbonden waren met Al Qaida en enige tijd later liepen de meesten over naar IS. Een belangrijke rol hierbij speelde een specifieke interpretatie van de islam. De Al Qaida-groepen werkten samen met democratische strijders, wat volgens de meeste Nederlandse Syriëgangers en volgens IS in strijd was met de leer. In Nederland hadden ze in hun propaganda zelf al de opvatting verkondigd dat islam en democratie onverenigbaar waren.

Toch kunnen we er tamelijk veilig van uitgaan dat voor de overstap van Al Qaida naar IS iets anders de doorslag gaf. De zogenoemde Islamitische Staat had in de vorm van zijn kalifaat weer eens niets minder dan een Ver Paradijs in de aanbieding, waarvoor ditmaal via het internet over de hele wereld reclame werd gemaakt. Het moet zelfs degenen in Syrië hebben aangesproken die toch al een hemels paradijs in het verschiet hadden wanneer ze sneuvelden. Eindelijk een plek waar alles naar de ware regels werd gedaan. Net als bij de andere reëel bestaande Utopia’s was de werkelijkheid een stuk naargeestiger. De onthoofdingen en ander duister onheil waren uit de verte al bekend en voor wie het wilde, waren deze gruwelen zoals gewoonlijk met de ideologie te verklaren. Maar een dagelijks leven met moorden, zweepslagen door de sadistische religieuze politie en jezidi-slavinnen die thuis werden gehouden en verkracht, was toch niet meer zo zonnig.

Thuisfront…

Bericht over Syriëgangers in de Provinciale Zeeuwse Courant van 28 juli 2017
Bericht over Syriëgangers in de Provinciale Zeeuwse Courant van 28 juli 2017. Via Delpher
Het einde van het kalifaat kwam eigenlijk al in oktober 2017, toen hoofdstad Raqqa werd veroverd door Koerdische troepen. De jihadistische gemeenschap in Nederland bestond op dat moment volgens een schatting van de AIVD uit ongeveer 500 personen, inclusief een flink aantal Syriëgangers dat dan al terug is en waarvan een deel is gearresteerd. Verder waren er vermoedelijk enkele duizenden ongeorganiseerde sympathisanten. Toen de strijders nog in Syrië zaten, hadden achterblijvers de propagandistische en verboden materiële en financiële steun georganiseerd. Deels door al deze drukte waren er toen geen aanslagen in Nederland. De groei van het aantal activisten en sympathisanten eindigde nadat bij IS het licht doofde. Over de periode 2013-2020 waren er in Nederland op een totaal van 130 voor terrorisme gearresteerden of veroordeelden (inclusief teruggekeerden uit Syrië) overigens slechts zes recidivisten.

In 2018 waren er wel verschillende aanslagen. Een uit Duitsland afkomstige Afghaan stak twee Amerikaans-Eritrese toeristen neer op station Amsterdam Centraal. Ze overleefden ternauwernood, en wanneer de politiebewaking er niet binnen luttele seconden bij was geweest, waren er vermoedelijk veel meer slachtoffers gevallen. Het moest een wraakactie zijn vanwege de cartoonwedstrijd die Geert Wilders had aangekondigd. Enkele dagen eerder was op Den Haag Centraal een Pakistaan in de kraag gevat wegens het voorbereiden van een terroristische aanslag op Wilders: oproepen vanuit Pakistan om de PVV-leider te vermoorden werden haast routine. In dit land zelf moest iedereen die er op straat van werd beschuldigd blasfemisch te zijn, vrezen voor zijn of haar leven. Maanden eerder had een man van Syrische herkomst in Den Haag drie mensen aangevallen met een mes. Hij werd gearresteerd wegens poging tot doodslag met een terroristisch motief.

Naast deze buitenlandse aanvallen waren er zeven jihadisten uit eigen land, behorend tot een groep met middelpunt in Arnhem, die op 27 september 2018 werden gearresteerd. De AIVD was ervan overtuigd dat zij een terreuraanslag op een groot evenement aan het voorbereiden waren, waarbij ze zo veel mogelijk slachtoffers wilden maken. Ze kwamen voort uit een netwerk dat al jaren bestond en waartoe ook Syriëgangers hadden behoord, plus anderen die hun vanuit Nederland steun hadden verleend. De gearresteerden waren al een tijd afgeluisterd en anderszins in de gaten gehouden. Ze hadden internationale contacten, waren op zoek geweest naar kalasjnikovs en materiaal voor bommen, en bleken bij arrestatie in het bezit van vijf pistolen en een busje met Frans kenteken, wat gezien de recente aanslagen in Frankrijk en België ook als een omineus feit gold. Diverse betrokkenen werden tot gevangenisstraffen veroordeeld.

‘ De islamitische gemeenschap lijkt hier meer deel van de samenleving te zijn dan in bijvoorbeeld Frankrijk en België’

Op 18 maart 2019 vielen vier doden en zes zwaargewonden bij de terreuraanslag in een tram te Utrecht. Dader Gökmen Tanis, een in Turkije geboren Nederlander, stond in Utrecht al bekend als crimineel en om de zware overlast die hij zijn omgeving bezorgde, maar hij had ook al enkele islamistische uitspraken in de media gedaan. Tanis verklaarde zijn daad te hebben gepleegd in naam van de islam en werd tot levenslang veroordeeld.

De terreuraanslagen in Parijs, Brussel, Nice, Berlijn, Manchester en Londen van de jaren 2015-2018 klonken na in heel West-Europa en de vraag was al die tijd geweest wanneer Nederland aan de beurt zou zijn. Het was dus Utrecht geworden, zo was het algemene gevoelen. Maar de brute terreur die hier werd vertoond, stond toch ver in de schaduw bij wat er in andere Europese steden gebeurde. Misschien was dit verschil toeval: één enkele grotere aanslag zou het beeld radicaal hebben veranderd en wie weet is die juist voorkomen door ingrijpen van het bevoegde gezag. In de loop der jaren zijn naast het genoemde Arnhemse netwerk inderdaad andere groepen en individuen opgepakt voor het voorbereiden van een aanslag. Soms was er slechts een vermoeden, enkele waren in de beginfase en andere waren al in een verder gevorderd stadium.

Bloemenzee in Brussel na de aanslagen in 2016
Bloemenzee in Brussel na de aanslagen in 2016 (CC0 – Romaine – wiki)

Toch kunnen ook structurele factoren een rol hebben gespeeld bij de – in vergelijking met andere Europese landen – relatief beperkte terreur in Nederland. De islamitische gemeenschap lijkt hier meer deel van de samenleving te zijn dan in bijvoorbeeld Frankrijk en België. Arthur van Amerongen trok naar Brussel-Molenbeek voor zijn somber makende schildering van een getto onder de titel Brussel: Eurabia. In Nederland was het lastiger geweest tot een zo deprimerende beschrijving te komen en ook Frankrijk heeft met de onafzienbare voorsteden van Parijs, Lyon en Marseille aanzienlijk meer gettovorming dan Nederland.

Verder is er de historische dimensie. Nederland heeft een lange traditie van relatieve godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting. De huidige trend is te benadrukken dat dit allemaal erg tegenviel, en zoals altijd is er inderdaad van alles op aan te merken, maar alleen al dat het concept godsdienstvrijheid hier in de zestiende eeuw bestond, was uniek. Niet voor niets heeft het land voor vervolgden van elders vaak als vrijhaven gediend, niet alleen voor een aantal denkers, maar bijvoorbeeld ook voor grote groepen vervolgde Portugese en Spaanse joden en Franse hugenoten. In Frankrijk geldt staatsingrijpen tegen de kerk, en zo nodig ook tegen het geloof, als een verworvenheid van de Franse Revolutie; in Nederland is geloofsvrijheid een belangrijker waarde. Spreekt zelfs het verbieden van hoofddoekjes op Franse scholen tamelijk vanzelf, in Nederland maakt zoiets weinig kans.

Grootse gedachten -  Hans Schoots
Grootse gedachten – Hans Schoots
Uitzonderlijk is ook dat het land tussen de Tiendaagse Veldtocht van 1831 – tegen België dat zich onafhankelijk had verklaard – en de Duitse invasie van 1940 meer dan een eeuw vrede kende. Al waren er wandaden overzee, ze hadden slechts beperkte invloed op de stemming in het zelfverzekerde vaderland aan de Noordzee. Toen er na de Eerste Wereldoorlog in tal van Europese landen revoluties plaatsvonden waardoor duizenden, in Rusland honderdduizenden het leven lieten, had Nederland een paar dagen Troelstra en vier doden. Vervolgens had Nederland minder fascisten en nationaalsocialisten dan veel andere Europese landen en was de communistische partij er minder sterk. Ook het terrorisme van de jaren zeventig was lang niet zo hevig als in Duitsland, België, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Spanje en menig ander land. Er waren geheel eigen Molukse kapingen, dat wel, maar hoe je het ook wendt of keert, Nederland kende lange tijd een politiek van constructieve samenwerking en compromis waarin de extremen minder kans hadden.

Boek: Grootse gedachten – Hans Schoots

0
Reageren?x
×