De Mongoolse bezetting van Rusland duurde maar liefst tweehonderdvijftig jaar. Volgens de nationale mythe verlieten de Mongolen het land zonder enig spoor achter te laten. De realiteit was, zo toont Figes aan, heel anders. De Mongoolse erfenis had volgens hem bijvoorbeeld grote invloed op de Russische autocratische traditie. En er waren op zijn minst twee tsaren die afstamden van de Mongolen.