In 1905 en 1906 maakte de veelzijdige gereformeerde leidsman Abraham Kuyper (1837-1920) een reis door verscheidene landen rond de Middellandse Zee. Hij publiceerde hierover het boek Om de Oude Wereldzee (1907-1908). In samenwerking met de IKON reisde dr. George Harinck – historicus aan de Vrije Universiteit – Kuyper na. De documentaire die hiervan het resultaat is vanaf 10 mei 2015 elke zondag op de IKON te zien, in acht afleveringen. Naast deze documentaire verschijnt bij uitgeverij Prometheus-Bert Bakker Harincks boek Aan het roer staat het hart, waarin hij verslag doet van zijn reiservaringen, in navolging van Kuyper. U leest hier alvast enkele fragmenten uit het Woord vooraf en de Inleiding van Harincks boek.
Op reis met Abraham Kuyper
Toen in het voorjaar van 2014 de documentairemakers Hans Hermans en Martin Maat mij iets vroegen over Abraham Kuyper en zijn reis om de Middellandse Zee uit 1905 en 1906, had ik niet kunnen vermoeden dat ik een jaar later diezelfde reis zou hebben gemaakt. Het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme van de Vrije Universiteit Amsterdam ontvangt doorlopend vragen in verband met zijn collectie, waarvan het archief van Abraham Kuyper (1837-1920) een belangrijk deel uitmaakt. Het bezoek van de documentairemakers was dus business as usual. Tot hun plannen op tafel kwamen. Zij maakten voor de IKON een documentaire over Kuypers reis, gebaseerd op het meer dan duizend pagina’s tellende boek dat Kuyper daarover in 1907 en 1908 in twee delen publiceerde, Om de oude wereldzee. Kuyper besteedde in dat boek aandacht aan het verleden en heden van de dynamische politieke en religieuze verhoudingen in het Middellandse Zeegebied, met name aan het Ottomaanse Rijk en aan het zogenaamde panislamisme. Hermans en Maat wilden in de documentaire Kuypers beschouwingen spiegelen aan de actuele situatie in deze regio, die in politiek en religieus opzicht vandaag niet minder dynamisch is dan een eeuw geleden. Zij vroegen mij in deze documentaire de rol te spelen van de historicus die in Kuypers voetsporen om de oude wereldzee reisde. Daar ben ik graag op ingegaan.
De titel van mijn boek dient verbonden te worden met het voorin afgedrukte motto. Hij is een losse associatie met de openingsregel van Gerrit Achterbergs intro tot zijn dichtbundel Afvaart uit 1931. Ik bedoel ermee te zeggen dat niet het verstand of de wetenschap, niet het geld, niet de opleiding de roerganger is in het leven, maar het hart, die binnenste plek waar het merg en been van de mens niet meer te scheiden zijn, waar de liefde ontspringt en van waaruit het bestaan stuur krijgt. Daar huist de religie die het leven bezielt en die Kuyper centraal stelde in zijn beschouwingen over de wereld en het leven van de volken. Wie hem wil begrijpen moet dit uitgangspunt verdisconteren. Wat de opzet van dit boek betreft: wij hebben ongeveer dezelfde reisroute genomen als Kuyper in 1905-’06, maar in een andere volgorde – en naar het Iberisch Schiereiland moeten we nog toe. Dat gedeelte van de reis ontbreekt dus in dit boek, net als Syrië, dat te onveilig was om aan te doen. Maar voor het overige volgt het verslag vrijwel de route in Kuypers volgorde: Roemenië, Oekraïne, Rusland, Turkije, Israël, Egypte, Soedan, Griekenland, Italië, Tunesië, Algerije en Marokko. Ik maak in de tekst geregeld gebruik van Kuypers formuleringen in Om de oude wereldzee. Citaten zijn uit dat boek afkomstig, tenzij anders aangegeven. De brieven die ik aanhaal berusten in het archief-Kuyper van het Historisch Documentatiecentrum. Het is een verslag van een wijze van reizen die mij het liefste is: in het spoor van een historische persoon die ik in vreemde landen volg, met aandacht voor de historische omstandigheden en voor het heden. Kuyper was geen vreemde voor me. Ik had hem eerder al nagereisd in eigen land, en ook in de Verenigde Staten en Zuid-Frankrijk. Maar vooral dankzij de vele brieven aan zijn dochters die van de reis om de oude wereldzee bewaard zijn gebleven en waaruit ik geregeld put in mijn verslag, is hij me nóg vertrouwder geworden. Abraham Kuyper blijft een hoogst merkwaardig mens, maar ik heb me met hem geen moment verveeld. Met het uitspreken van de hoop dat de lezer daarvan iets meekrijgt bij het lezen van dit boek, wens ik het, om bij het beeld van de titel te blijven, een goede vaart.
Europese zee?
De Middellandse Zee is 3850 kilometer lang en gemiddeld 600 kilometer breed. Ze is dus veel groter dan de Noordzee of de Zwarte Zee. En toch heeft ze niet dat eindeloze van de oceanen. Het is een binnenzee en je kunt er gewoon omheen rijden, zo’n 20.000 kilometer, inclusief de 14 kilometer varen over de Straat van Gibraltar. Het is geen zee die scheidt, zoals het Kanaal Groot-Brittannië van het continent afsnijdt, of de Bosporus Europa van Azië. Zij verbindt juist. Geen zee die zo veel continenten aan haar kust begroet: Afrika, Azië en Europa schurken er allemaal omheen. Niet voor niets is deze zee naar land genoemd, het middelland: aan haar stranden eindigt de wereld niet, maar kijk je naar het hart ervan. Deze zee hoort bij het land. De Romeinen noemden haar rond het begin van onze jaartelling daarom onze zee, mare nostrum. En Abraham Kuyper noemde haar de oude wereldzee. Aan haar kusten komt de wereld samen.
Het gebied om de Middellandse Zee was lange tijd vooral de wereld zoals Europa die zag. Dat begint al met de naamgeving. Afrika, Azië en Europa zijn namen die door Europeanen bedacht zijn. De zee was voor de Europese cultuur het centrum van de aarde. Ze was voor Afrikaanse en Aziatische culturen veel minder centraal gelegen. Voor Europa was de Middellandse Zee ook de toegang tot andere werelden. Niet zozeer tot Afrika; dat lokte lange tijd niet, omdat er, zoals Kuyper zei, ‘zonder invoering van onze Europese ontwikkeling geen hoger standpunt kon bereikt worden’. Maar de Middellandse Zee was de gateway tot de Oriënt – ook al zo’n typische Europese uitdrukking, zoals Edward Said eens en voor al heeft duidelijk gemaakt. Het Midden-Oosten, oostelijk van de Middellandse Zee, is ook een eurocentrisch begrip: het is oostelijk, maar het is nog niet het Verre Oosten – vanuit Europa gezien dan. De Levant – de oostelijke kuststreken van de Middellandse Zee – heet zo omdat vanuit Europa gezien de zon er opkwam (Latijn: levare). Er zijn uitzonderingen op deze Europese blik: de zuidwestelijke kuststreken heten de Maghreb, het land waar de zon ondergaat – vanuit Arabisch perspectief dus; erg gangbaar is deze term in Europa niet geweest. Er is nog een uitzondering: ook het door Kuyper bezochte Soedan (‘land van de zwarten’) dankt zijn naam niet aan Europeanen, maar aan Arabische reizigers. Maar zulke uitzonderingen bevestigen de regel dat Europa met zijn naamgeving zijn stempel op de Middellandse Zee heeft gedrukt.
Ook geografisch wordt de Middellandse Zee wel tot Europa gerekend. Kuyper leunde op de visie van geomorfologen, dat Noord-Afrika eigenlijk bij Europa hoorde. Volgens deze interpretatie zat Sicilië vroeger vast aan Italië in het oosten en Tunesië in het zuiden, en bij Tanger verbond een landengte Marokko met Spanje. Het Atlasgebergte liep regelrecht over in de Sierra Nevada. De scheiding tussen Europa en Afrika lag volgens deze visie zuidelijker, bij de Sahara, die vroeger een zee was geweest. De westelijke Middellandse Zee was dus een Europees binnenmeer. Tegenwoordig zeggen morfologen dat in het Middellandse Zeegebied de Afrikaanse plaat en Euraziatische plaat op elkaar botsen. Daardoor ontstonden gebergten als de Alpen en de Atlas, die Kuyper beide gezien heeft. En door de druk van die twee platen wordt de Middellandse Zee steeds kleiner, maar dat gaat zo langzaam dat daar over een periode van een eeuw weinig van te zien is.
Het eurocentrische begint bij de geografische namen en indelingen, maar ook als het gaat om de mensen, de goederen en de ideeën uit het Middellandse Zeegebied ontkom je – zeker als West-Europeaan – niet aan de westerse kijk op deze wereld. Er zijn waardeoordelen en stereotypen aan verbonden die zo krachtig en uiteenlopend zijn dat ze zowel verklaren als verblinden. Neem het verschil van waardering voor de klassieke Griekse en Romeinse cultuur in het centrum van de Middellandse Zee en die voor de Arabische wereld een paar landen oostelijker. Griekenland en Italië heten de bakermat van de Europese beschaving, het Midden-Oosten is toch een vreemde wereld: exotisch, mysterieus, kleurrijk en sensueel. Of tolerant, anarchistisch en divers, maar in ieder geval volkomen anders dan Europa. Hoe ambivalent deze oordelen zijn blijkt wel wanneer het over Israël gaat: wat de ene Europeaan een voorpost van de westerse beschaving noemt, heet voor de andere Europeaan een fascistische staat (ook al een Europese term). En die ambivalentie van begrippen die tegelijk verhelderen en verduisteren wordt nog sterker op het terrein van de religie. Eeuwenlang grensden christendom en islam aan elkaar, als vreedzame buren, met elkaar vermengend als in Klein-Azië en Spanje, of naast elkaar levend als vreemden en strijdend op leven en dood. Europa staat ambivalent tegenover de islam. Enerzijds is er het besef dat de islam anders is dan het christendom en soms ook dat het geloof van het Westen verdedigd moet worden. Anderzijds is er de neiging de religies gelijk te stellen of religieuze verschillen buiten beschouwing te laten. Dat heeft gevolgen voor de kijk op de islam. Is het geweld in het Midden-Oosten religieus geweld, wortelen de oorlogen in de religieuze oproep tot jihad, of heeft de islam niets met het geweld te maken, hebben oorlogen politieke en economische oorzaken, wordt de islam gekaapt door oorlogshitsers en staat deze godsdienst voor vrede en harmonie? Of hebben religies een januskop, en zijn ze zowel vreedzaam als gewelddadig?
Kuyper noemde aan het begin van de twintigste eeuw de Middellandse Zee oud. Zeven jaar voor hij in 1905 en 1906 om deze zee reisde, had hij de Verenigde Staten bezocht. Daar had hem als Europeaan het nieuwe getroffen:
Wie van het vasteland van Europa overgekomen, voet aan wal zet in deze nieuwe wereld, voelt de gedachten in zich vermenigvuldigen. Vergeleken bij het bruisende water van de levensstroom die hier zo snel trekt en zuigt, vloeit het leven dat hij achterliet zo traag, zo gestremd, het schijnt soms bijna bevroren. Wie uit Europa komt voelt zich ouder, maar ook historisch meer gevormd, drager van een gradueel achterlijk, maar in zijn soort rijper ontwikkeld leven. Het is in Amerika nog de weelde van de lentetijd, in Europa meer de rijpheid van de herfst.
Maar toch was het volgens hem één leven dat in Europa en in Amerika geleefd werd: ‘Het ene leven van de mensheid, dat uit Azië naar Europa toog, dwars door Europa van de Levant naar het Westen drong, en thans in Amerika nogmaals van het oosten naar het westen voortstuwde.’ Kuyper bezag de geschiedenis van de mensheid met Europese blik: in de ontwikkeling van de wereldgeschiedenis ligt de Levant achter ons, Amerika is ons vooruitzicht.
De lente bloeit aan de overzijde van de oceaan. Europa bevindt zich in de herfst. In welk seizoen bevindt de Levant zich dan? Met die vraag ging Kuyper in 1905 op reis. Was de doodse winter over het Oosten gevallen, of ritselde ook daar nieuw leven? En was dat nieuwe leven Europees, of misschien juist anti-Europees? Wat het antwoord ook was, één ding hoopte hij van het reizen in elk geval te hebben geleerd: ‘Het denkbeeld dat ons zo vaak vervult, alsof óns soort leven het leven ware, en alsof we niet beter konden doen dan óns leven overal importeren, legt men zodra men het Oosten bereisd heeft, vanzelf af.’
Boek: Aan het roer staat het hart – George Harinck
Lees ook: IKON-serie, Om de Oude Wereldzee
Bekijk dit boek bij:
https://youtu.be/p3wEHqCZ1qA