Deze brief van Michiel Adriaensz. de Ruyter dateert uit 1661, een betrekkelijk rustig jaar. Er was vrede met Engeland en ook de Noordse oorlogen waren ten einde. De Republiek speelde daarin een sleutelrol. De Ruyter had door de verovering van het strategisch belangrijke eiland Funen in de Sont een belangrijke rol vervuld in de strijd tussen Zweden en Denemarken.
Die vrede bood de Staten-Generaal de mogelijkheid om De Ruyter uit te zenden voor een expeditie tegen de Algerijnse en Turkse piraten in de Middellandse zee die de handel veel schade berokkenden. Op 26 mei 1661 koos de vice-admiraal met tien schepen zee. De vloot werd gehinderd door een zware mist waardoor men elkaar soms met tromgeroffel, trompetten, kanonschoten en musketvuur voor aanvaringen moest behoeden. In deze brief gelast De Ruyter de kapiteins goed op te letten.
Vorige topstuk | Volgende topstuk