Daniël Wolf, Joods ondernemer in crisis- en oorlogstijd

Zakenman probeerde Joden uit Midden-Europa veilig heenkomen te verschaffen
12 minuten leestijd
Daniël Wolf (detail boekcover)
Daniël Wolf (detail boekcover)
Zakenman Daniël Wolf werd in de jaren dertig schatrijk, eerst in de houthandel en daarna met de verkoop van wapens aan de Spaanse regering waartegen generaal Franco en de zijnen in opstand kwamen. Hij was een omstreden zakenman, maar maar ook een weldoener. In 1937 schonk hij een enorm bedrag aan twee organisaties die de NSB bestreden en een jaar later, onmiddellijk na de Kristallnacht, lanceerde hij een plan om Duitse Joden een veilig heenkomen te verschaffen. Bij uitgeverij Boom verschijnt volgende maand de biografie van de geruchtmakend zakenman: Whisky, wapens en weelde. Auteurs Herman Langeveld en Bram Bouwens werpen met deze biografie nieuw licht op de Nederlandse betrokkenheid bij de Spaanse Burgeroorlog en ook op de Nederlandse reactie op de Jodenvervolging in nazi-Duitsland. Op Historiek publiceren we een fragment uit het boek over de organisatie die Daniël Wolf in de nasleep van de Kristallnacht oprichtte om Joden uit Midden-Europa een veilig heenkomen overzee te verschaffen, maar niet in Palestina. Dit laatste tot onvrede van zionisten.


Joods territorialisme in de nasleep van de Kristallnacht (1938)

In de nacht van 9 op 10 november 1938 vond in het gehele Duitse Rijk, waartoe inmiddels ook Oostenrijk en de zogenoemde Sudeten-Duitse gebieden behoorden, een grote pogrom plaats. Meer dan duizend synagogen gingen in vlammen op of werden anderszins aangevallen en tienduizenden Joodse winkels en huizen werden verwoest of geplunderd. Eenennegentig Joden werden die nacht vermoord en meer dan dertigduizend Joodse mannen werden gearresteerd en naar concentratiekampen overgebracht. Deze gebeurtenissen zouden de geschiedenis ingaan als de Kristallnacht, naar het glas van de gebroken ruiten op de straten dat het licht van de straatlantarens weerkaatste.

“Chaim Weizmann vroeg nadrukkelijk geen energie te steken in plannen die niet uitsluitend waren gericht op vestiging van Joden in Palestina.”

Nog geen week na de Kristallnacht maakten Nederlandse kranten melding van de oprichting door Daniël Wolf van de International Jewish Colonization Society, kortweg aangeduid als JewCol. De nieuwe organisatie streefde naar kolonisatie op grote schaal buiten Palestina als uitweg voor de Joden die uit Midden-Europa werden verdreven. De eerste stap zou moeten bestaan uit het bijeenbrengen van een groot kapitaal. Vervolgens zou JewCol in onderhandeling moeten treden met verschillende landen buiten Europa over het toewijzen van een gebied waar de Midden-Europese Joden zich zouden kunnen vestigen en dat zij tot ontwikkeling zouden kunnen brengen.

Voor de verwezenlijking van dit ambitieuze plan had Daniël Wolf zich in korte tijd weten te voorzien van een aantal vooraanstaande Joodse medestanders, vooral uit Den Haag. De eerste oproep voor steunbetuigingen en financiële toezeggingen aan de International Jewish Colonization Society werd mede ondertekend door de Amsterdamse diamantair Abraham Asscher, voorzitter van de Kerkenraad der Nederlandsch-Israëlietische Hoofdsynagoge, de Haagse jurist E. Belinfante, de eveneens Haagse Henri B. van Leeuwen, eigenaar van Van Leeuwens Darmenhandel, de oud-vicepresident van de Raad van Nederlandsch-Indië Emanuel Moresco en de in Den Haag woonachtige industrieel Salomon (Saal) van Zwanenberg.27 Van bijzonder belang was de medewerking van de orthodox-joodse Henri van Leeuwen, wiens vrouw via de Van den Berghs een volle nicht was van René Wolf-Gokkes. Hij was het die, samen met Daniël Wolf, de stichting International Jewish Colonization Society officieel in het leven riep, met als doel

‘het bijeenbrengen van gelden voor het organiseren van emigratie op grote schaal’.

Wolf en Van Leeuwen stortten ieder 1000 gulden als stichtingskapitaal.

Lange traditie

Met het plan om buiten Europa, maar niet in Palestina, een autonoom gebied voor Joodse kolonisatie te creëren, plaatsten Wolf en Van Leeuwen zich in een lange traditie. Al vroeg in de twintigste eeuw had zich in de zionistische beweging, die streefde naar een eigen territorium voor de Joden, een scheuring voorgedaan. Aanleiding daarvoor was het aanbod in 1903 van de Britse minister van Koloniën Joseph Chamberlain van een uitgestrekt gebied voor Joodse vestiging in Kenia, het zogenoemde Oeganda-plan. Op het zevende Zionistisch Wereldcongres in 1905 besloot een meerderheid het Britse aanbod te verwerpen en vast te houden aan Palestina als vestigingsplaats voor de Joden. De minderheid die het hier niet mee eens was, trad daarop uit de organisatie en stichtte in 1906 de Jewish Territorial Organization (ITO). Deze territorialisten waren niet tegen Joodse vestiging in Palestina, maar meenden dat dit niet de enige optie zou moeten zijn.

Isaac Steinberg
Isaac Steinberg
Een nieuwe situatie ontstond door de verklaring van de Britse minister van Buitenlandse Zaken Arthur James Balfour van november 1917, waarin zijn regering de stichting van een Joods nationaal tehuis in Palestina toezegde. De zionisten kregen hierdoor de wind in de rug, en het territorialistische alternatief verloor veel van zijn aantrekkingskracht. In 1925 werd besloten de ITO op te heffen. De groei van het antisemitisme in de jaren dertig, vooral door de nationaalsocialistische machtsovername in Duitsland, maar ook in Polen, leidde tot een herleving van het territorialisme. In 1935 werd de Freeland League for Jewish Territorial Colonization opgericht, met als leider de charismatische Isaac Nachman Steinberg.

Over de vraag of dit territorialisme ooit een serieus alternatief voor het zionisme is geweest, wordt in de literatuur verschillend gedacht. Bernard Wasserstein is geneigd de vraag ontkennend te beantwoorden. Hij schrijft:

‘Het ene na het andere territorialistische plan bloeide als exotische planten gedurende een uur op om vervolgens te verschrompelen.’

Adam Rovner, die een geheel boek heeft gewijd aan zes verschillende territorialistische projecten tussen 1818 en 1948, komt tot een duidelijk positievere beoordeling. Zeker is wel dat de beweging door de zionisten als een bedreiging werd ervaren, ook omdat de Britten in de tweede helft van de jaren dertig, onder Arabische druk, overgingen tot beperking van de Joodse immigratie in Palestina en zich hierbij op alternatieve oplossingen zouden kunnen beroepen.

Het wekt dan ook geen verwondering dat Daniël Wolfs plannen op verzet stuitten bij de Nederlandse zionisten en bij de leiders van de internationale zionistische organisaties. In zijn persverklaring bij de oprichting van JewCol had hij er blijk van gegeven te beseffen dat hier een potentieel probleem lag. Hij noemde de vestiging van een Joodse staat in Palestina en Transjordanië de ideale oplossing voor het probleem van de Joodse emigratie, maar omdat op een dergelijke staat voorlopig geen uitzicht bestond, diende men om te zien naar andere mogelijkheden, zoals Het Volk op 16 november 1938 kon melden.

Zoals de naam al aangeeft, was de International Jewish Colonization Society uitdrukkelijk als een internationale organisatie bedoeld. Daniël Wolf hoopte dan ook op bijval en financiële ondersteuning uit het buitenland. Enkele dagen na de oprichting liet hij weten dat uit Frankrijk en Zwitserland reeds een bedrag van 250.000 gulden was toegezegd. Opnieuw benadrukte hij dat zijn actie niet antizionistisch was bedoeld.

‘Palestina moet in het middelpunt staan van de krachtsinspanning der Joden, maar de ontzaglijke nood van het oogenblik maakt onmiddellijke vestiging op groote schaal, ook in een ander gebied, tot dringende eisch.’

Op 20 november vertrok hij voor een reis naar Londen, Parijs en Zürich voor onderhandelingen over zijn plannen met financiële kringen in deze steden.

Zionistische weerstand

Bericht over het plan van Daniël Wolf in Het Vaderland, 23-12-1938 (Delpher)
Bericht over het plan van Daniël Wolf in Het Vaderland, 23-12-1938 (Delpher)
De Nederlandse zionisten lieten zich echter door Daniël Wolfs verzekeringen dat hij de emigratie naar Palestina een warm hart toedroeg niet geruststellen en keerden zich tegen zijn voornemens. Dit bleek eind november op een persconferentie van de Nederlandsche Zionistenbond en het Palestina Opbouwfonds. Voornaamste spreker op de bijeenkomst was Dov Hoss, de viceburgemeester van Tel Aviv. In de kranten werd zijn standpunt als volgt samengevat:

‘Dankbaar zijn we voor iedere Jood die uit de Duitse hel wordt verlost. Maar immigratie op grote schaal is de enige oplossing. En die mogelijkheid biedt alleen en uitsluitend Palestina.’

Al werd zijn naam, noch JewCol genoemd, het was duidelijk dat deze uitspraak tegen het plan van Daniël Wolf was gericht. De leiding van de bijeenkomst lag in handen van de voorzitter van de Nederlandsche Zionistenbond, de jurist Abel Jacob Herzberg. Ook hij keerde zich impliciet tegen Wolfs plannen. Op een vraag hierover antwoordde Herzberg dat de NZB kolonisatieplannen buiten Palestina niet had goedgekeurd. ‘Men zij daarmee zeer voorzichtig.’ Nog duidelijker kwam die afwijzing tot uiting in het manifest dat de Nederlandsche Zionistenbond na afloop van zijn algemene vergadering op 10 december richtte tot alle Nederlanders.

‘Men zoekt thans naar andere landen voor Joodsche emigratie. Vergeefs! Zij zijn er niet. Een Joodsch nationaal tehuis kan bovendien alleen gevonden worden in het historische vaderland van het Joodsche volk.’

Niet alleen de Nederlandse zionisten, ook Chaim Weizmann, de leider van de Wereld Zionisten Organisatie, toonde zich verontrust. Enkele dagen nadat Daniël Wolf met zijn plannen naar buiten was getreden, wendde Weizmann zich vanuit Londen tot Samuel (Sam) van den Bergh, de voormalige president-directeur van Van den Berghs Margarinefabriek en een volle neef van Jeannetta Gokkes-van den Bergh, de schoonmoeder van Daniël Wolf. Van den Bergh was al jarenlang een vertrouweling van Weizmann. Hoewel hij zichzelf niet als zionist beschouwde, omdat hij geen voorstander was van een Joodse staat in Palestina, was Van den Bergh wel een voorstander van Joodse emigratie naar Palestina. In het Palestina Opbouwfonds werkte hij samen met zionisten en zo was hij ook met Weizmann in contact gekomen.

Chaim Weizmann
Chaim Weizmann
Weizmann telegrafeerde Van den Bergh over het plan van Daniël Wolf en vroeg hem nadrukkelijk geen energie te steken in plannen die niet uitsluitend waren gericht op vestiging van Joden in Palestina. Van den Bergh zou er beter aan doen het werk van de zionisten financieel te ondersteunen, waarbij Weizmann geen geheim maakte van zijn politieke doel.

‘Als grote sommen geld gemobiliseerd zouden worden voor vestiging in Palestina, dan zou dat grote druk op de [Britse] autoriteiten uitoefenen en ons helpen in de politieke strijd voor vergroting van de emigratie.’

Van den Bergh haastte zich Weizmann gerust te stellen. Hij liet hem weten dat hij na het verschrikkelijke nieuws van de pogrom van 9-10 november slechts in principe zijn instemming had gegeven met de plannen van Wolf. Hij had hem geadviseerd de resultaten van de onderhandelingen van Weizmann af te wachten en had vooralsnog geen cent bijgedragen aan diens initiatief.

Toch wist Daniël Wolf Van den Bergh al snel voor de nieuwe organisatie te winnen. In december trad hij samen met diens zoon, de Amsterdamse jurist George van den Bergh, en de hoogleraren C.U. Ariëns Kappers uit Amsterdam en B.J.O. Schrieke uit Wassenaar toe tot het Nederlandse comité. Ten slotte sloot ook het liberale oud-lid van de Tweede Kamer G.A. Boon zich erbij aan. Omdat dit Nederlandse comité van JewCol hierdoor te groot was geworden om slagvaardig te kunnen optreden, werd besloten een Dagelijks Bestuur te vormen. Hierin namen zitting Daniël Wolf als ‘stichter en voorzitter’, de katholieke Utrechtse hoogleraar J. Schmutzer, Schrieke, ‘specialist voor koloniale aangelegenheden’, Henri B. van Leeuwen, die vanaf het begin met Wolf had samengewerkt, en Saal van Zwanenberg als penningmeester. Ook Van Zwanenberg was weer geparenteerd aan de Van den Berghs en daardoor in de verte familie van René Wolf-Gokkes.

Internationale activiteiten

De aanduiding ‘Nederlands comité’ impliceerde dat er inmiddels ook in andere landen comités waren gevormd. Het verst gevorderd was men in Engeland, waar Daniël Wolf een aantal prominente Britten voor zijn initiatief had weten te strikken. Het Conservatieve lid van het Lagerhuis captain Victor Cazelet, die zich in het parlement als vurig pleitbezorger van Joodse vestiging in Palestina had gemanifesteerd, vervulde hierbij een belangrijke rol. Cazalet werd terzijde gestaan door Sir Robert Waley Cohen, oud-directeur van Royal Dutch/Shell, door de industrieel Sigmund Gestetner en door Max Hartogs, een neef van René Wolf-Gokkes. Hartogs, die werkzaam was in Londen, nam het Britse secretariaat op zich. In Frankrijk was Wolf begin december nog niet verder gekomen dan het republikeins-socialistische lid van de Senaat, Paul L.Th. Bénazet. In de Verenigde Staten zou Lewis J. Ruskin, een chemicus uit Chicago, de belangrijkste pleitbezorger van JewCol worden.

Daniel Wolf Building in Rehovot, Israël (CC BY 3.0 - Tamar Hayardeni)
Daniel Wolf Building in Rehovot, Israël (CC BY 3.0 – Tamar Hayardeni)
Eind december liet Daniël Wolf, die nu in tegenstelling tot eerdere jaren veelvuldig de publiciteit zocht, in de Nederlandse pers weten hoe zijn plannen waren gevorderd. Er was vier weken lang ‘full speed’ gewerkt, in Engeland, Frankrijk, Zwitserland en de Scandinavische landen. Hij wilde de rust van het kerstreces benutten om, samen met verschillende comitéleden, een plan de campagne op te stellen. Op 14 en 15 januari wilde hij dan in Den Haag het definitieve plan bespreken met de Britse en Franse vertegenwoordigers, en vervolgens zou de actie in het groot worden voortgezet.

Intussen had Chaim Weizmann besloten het er niet bij te laten zitten en zelf naar Nederland te komen. Hij wilde Wolf ertoe bewegen met zijn geld de emigratie naar Palestina te steunen, in plaats van daarmee met JewCol een territorialistisch project op te zetten. Eind december kwam hij met de boot in Hoek van Holland aan, vanwaar hij zich rechtstreeks naar Groot Haesebroek begaf. Bij zijn bezoek aan Daniël Wolf liet hij zich vergezellen door de jonge jurist Isaak Kisch, die actief was in de Nederlandsche Zionistenbond. Weizmann slaagde er niet in Wolf van zijn plannen af te brengen. Wel zegde de Nederlandse zakenman Weizmann een groot bedrag – 20.000 Britse pond, ongeveer 170.000 gulden – toe voor een nieuw laboratorium bij het door Weizmann geleide wetenschappelijke instituut in Rehovot in Palestina. Tot op de dag van vandaag draagt een van de gebouwen van het Weizmann Institute in Rehovot de naam Daniel Wolf Building.

Voor het vele, ook internationale werk van JewCol trok Daniël Wolf enkele nieuwe medewerkers aan. Daartoe behoorde de jurist Maurits Kann, die in de jaren dertig onder meer redacteur en eigenaar van De Groene Amsterdammer was geweest. In dit weekblad had Kann zich doen kennen als een felle anti-nationaalsocialist. Behalve van de medewerking van Kann verzekerde Wolf zich ook van die van de civiel ingenieur W. Ritmeester, die hij had leren kennen als secretaris van Eenheid door Democratie, maar die na onenigheid binnen EDD in 1938 zijn functie in deze organisatie had neergelegd.

Reeds op 19 november 1938 had de pers gemeld dat er een bedrag van 250.000 gulden uit Zwitserland en Frankrijk voor JewCol was toegezegd. Verder is weinig bekend over de financiering van de organisatie. In een terugblik op de jaren dertig vermeldt David Cohen, de voorzitter van het Comité voor Joodsche Vluchtelingen, dat Daniël Wolf zelf niet minder dan een miljoen gulden toezegde, op voorwaarde dat anderen eenzelfde som zouden bijgedragen. Dit bedrag lijkt te zijn gehaald, want op 30 november meldde The New York Times dat Joodse organisaties in Nederland, België, Frankrijk en Zwitserland toezeggingen hadden gedaan voor een totaal van 2 miljoen dollar. Onduidelijk is waar dit krantenbericht op is gebaseerd.

Een belangrijk doel van JewCol was het tot stand brengen van internationale samenwerking op het terrein van de kolonisatie van Joodse vluchtelingen. Hierdoor was Daniël Wolf bereid ook de projecten van anderen financieel te steunen. Het duidelijkste voorbeeld is de steun van JewCol aan het zogenoemde Kimberley-project van de Freeland League. Het ging hierbij om een territorium in Noordwest-Australië. Tijdens besprekingen in Londen half april 1939 zegde Wolf toe dat JewCol een kwart van de kosten zou betalen van de onderzoeksreis naar Australië van Freeland-voorman Steinberg en een van zijn medewerkers.

Internationale samenwerking

Overigens was de bereidheid tot samenwerking in internationaal verband in Engeland niet bijzonder groot. Dit bleek bij een andere bespreking in Londen van Daniël Wolf met Anthony de Rothschild, die een eigen kolonisatieorganisatie in het leven had geroepen, de Rothschild Colonization Commission. In theorie was De Rothschild wel voorstander van internationale overkoepeling, maar in de praktijk zag hij allemaal obstakels. Een andere Brit omschreef deze terughoudendheid als het ‘Rothschild-complex’ waar de Britse Joden aan zouden lijden. Zij waren bang voor iedere organisatie die een ‘Wereld-Jodendom’ zou kunnen suggereren, omdat dit koren op de molen van de nationaalsocialistische propaganda zou kunnen zijn. Ook in een bespreking met Robert Waley Cohen bleek dat deze zich niet los kon maken van de ‘Rothschild-visie’.

Whisky, wapens en weelde - Herman Langeveld en Bram Bouwens
Whisky, wapens en weelde – Herman Langeveld en Bram Bouwens
In Frankrijk was de bereidheid tot samenwerking groter, zodat JewCol een bureau in Parijs vestigde. Dit was ook van belang met het oog op de plannen voor de vestiging van grote aantallen Joodse vluchtelingen in een van de Franse koloniën, waarvoor het eiland Nieuw-Caledonië in de Stille Zuidzee het meest in aanmerking leek te komen. Een volgende bespreking in Parijs vond begin juni 1939 plaats onder leiding van Abraham Asschers broer Louis Asscher, die inmiddels in de Franse JewCol actief was. Hij had een groot aantal Franse deskundigen uitgenodigd, die constateerden dat Nieuw-Caledonië vanuit klimatologisch en geologisch perspectief uitstekende vooruitzichten bood. Besloten werd een commissie van experts naar het eiland te sturen. Door het uitbreken van de oorlog op 1 september kon dit voornemen geen doorgang vinden en kwam een einde aan de praktische werkzaamheden van JewCol in Frankrijk.

~ Herman Langeveld en Bram Bouwens

Boek: Whisky, wapens en weelde – Daniël Wolf, Joods ondernemer in crisis- en oorlogstijd
Ook interessant: Aan de vooravond – Europese Joden voor de Tweede Wereldoorlog

Bekijk dit boek bij:

0
Reageren?x
×