De Goden van Fenicië
Filon vertelt, op zijn eigen euhemerische manier, over de goden van het oude Fenicië. Dat maakt de Fenicische Geschiedenis een belangrijke tekst, want veel andere informatie is er niet over de Fenicische mythologie. Gelukkig is er Ugarit, een Kanaänitische havenstad uit de veertiende en dertiende eeuw v.Chr. waar honderden kleitabletten zijn gevonden: bezweringen, brieven, liederen en ook mythen. Het is duidelijk dat dit materiaal een vroege fase vertegenwoordigt van de culturele en religieuze traditie waarin ook de Feniciërs en joden staan.

Afgezien van het feit dat dat materiaal komt uit een ander millennium, is het frustrerend dat de Kanaänitische en later de Fenicische godenwereld inconsistent is. Dat vergt toelichting.
Voor ons zou een pantheon dat lijkt op een ministerraad, het meest begrijpelijk zijn: een oppergod zit als minister-president de godenvergadering voor, en elk van de andere goden heeft een eigen departement. Het is hoe schoolkinderen kennismaken met de Olympische goden: Zeus is de oppergod, Afrodite gaat over de liefde, Poseidon is verantwoordelijk voor de zee en Hades voor de Onderwereld, terwijl de oorlogvoering ressorteert onder Ares. Elk van die goden heeft een eigen naam, houdt zich bezig met een afgebakend beleidsterrein, heeft een eigen mythologie en kan op een beperkt aantal manieren worden weergegeven. Artemis zal nooit worden afgebeeld met de pauw van Hera; wie een goede oogst wilde hebben, offerde aan Demeter en nooit aan Hefaistos.
Voor een eerste kennismaking is deze presentatie van het Griekse pantheon acceptabel, maar ze is ook misleidend. De oorlog was niet alleen het werkterrein van Ares, maar ook van Athena, en die godin heette niet alleen Athena maar ook Pallas. In de praktijk waren er allerlei overlappingen. Dat vinden wij onoverzichtelijk, maar dat zegt vooral veel over ons. Niemand in de Oudheid sliep er een nacht minder om.

Men kende allerlei manieren om de systeemloosheid zo te hanteren dat er in de praktijk geen problemen ontstonden. De bekendste van die methoden staat bekend als syncretisme, wat een chique manier is om te zeggen dat men goden uit verschillende cultuurkringen aan elkaar gelijkstelde. De Sumerische liefdesgodin Inanna kon dezelfde zijn als de Babylonische Ištar, de Fenicische Aštarte, de Griekse Afrodite en de Romeinse Venus. In de praktijk betekende dit dat wie in het buitenland een offer wilde brengen aan een liefdesgodheid, altijd wel een godin kon vinden. Voor ons is het echter wat verwarrend dat niet iedereen dezelfde gelijkstellingen maakte. De Grieken konden hun Kronos gelijkstellen aan zowel de Fenicische El als de Fenicische Baäl-Hammon, die in Fenicië twee verschillende goden waren. Er is verrassend veel wetenschappelijke literatuur over de vraag welke godheid deze of gene Griekse of Romeinse auteur bedoelde toen hij een oosterse godheid aanduidde met een Griekse of Latijnse naam.

Een andere reden waardoor antieke gelijkstellingen voor ons verwarring scheppen, is dat binnen één en dezelfde cultuurkring verschillende identificaties konden bestaan. We zullen zien dat de mythologieën van Tyrus en Byblos zich niet met elkaar laten combineren. Althans niet op een voor ons logische wijze. Dit gold zelfs voor de verhalen die men in één en dezelfde stad vertelde. Byblos kende bijvoorbeeld drie verschillende tradities over de vader van Baäl, die in hetzelfde Filonfragment leidden tot twee elkaar uitsluitende geboorteverhalen. Wij ervaren dat als inconsistent.
Voor Kanaän en Fenicië is het maar het beste om het voor ons zo aantrekkelijke idee te laten varen dat elk van de goden één naam, een eigen verantwoordelijkheid, een eigen mythologie en een vaststaande iconografie had. Wat feitelijk bestaan lijkt te hebben, is een ontelbare hoeveelheid goddelijke functies, goddelijke namen, goddelijke aanspreekvormen, goddelijke titels en andere goddelijke attributen die elk land, elk volk, elke stad op een andere manier combineerde. Uit de geschreven bronnen weten we dat de oppergod van Byblos werd aangesproken als Adon, maar dat de een hem gelijkstelde aan Elioun, dat de volgende meende dat het ging om de hemelgod, dat de derde dacht aan Baäl, terwijl de vierde een Griek was die dacht aan de jager Adonis. De opvattingen van de ongeletterden kennen we helemaal niet.

Dit wil niet zeggen dat de Fenicische godsdienst helemaal geen systeem kende. Een algemene constatering is dat elke stad een pantheon had met aan het hoofd twee goden, een mannelijke en een vrouwelijke. In Tyrus waren dat Melqart en Aštarte, in Sarepta Šadrapa en Tanit, in Sidon Ešmun en Aštarte, in Beiroet een onbekende zeegod en Aštarte. In Byblos waren dat Baäl en Baälat, Heerser en Heerseres dus, waarbij iedereen blijkbaar zelf kon invullen wie daarmee waren bedoeld. De twee oppergoden waren overigens niet per se de belangrijkste goden, althans niet voor alle mensen in de stad. Er was een tweede groep goden, per definitie geen oppergoden, die aparte taken hadden. Uit Tyrus kennen we bijvoorbeeld nog minimaal drie Baäls: Baäl-Šamin (“heerser der hemelen”), Baäl-Malage (“heerser over de welvaart”) en de berggod Baäl-Safon.
Een andere overeenkomst tussen de diverse Fenicische stadstaten was de aanwezigheid van El en Baäl. Het eerste woord betekent, zoals hierboven geconstateerd, “god” en kan de typering zijn van zo’n beetje elk bovennatuurlijk wezen, maar in het bijzonder van een oude oppergod, die zijn macht had afgestaan aan Baäl. Er zijn redenen om aan te nemen dat deze El een graangod was. De naam Baäl, “heerser”, kon de titel zijn van verschillende goden, maar in de havensteden van Kanaän was er vanouds maar één die zonder meer Baäl heette: de stormgod Baäl-Hadad, de beschermer van de orde in de schepping. U zult deze twee goden verderop in dit boek nog tegengekomen, maar niet altijd onder hun oosterse namen. Filon vervangt de naam El meestal door Kronos, terwijl hij de naam Baäl in het Grieks kan omzetten als Belos, als Zeus en als Demarous.

Hoewel er enige overeenkomsten zijn tussen de diverse Fenicische mythen en goden, krijgt de lezer van de fragmenten van de Fenicische Geschiedenis van Filon van Byblos een onsamenhangend verhaal gepresenteerd. Als dat niet al te schoolmeesterig klinkt: dat is ook de waarde ervan. De logica die wij in onze wereld aanvaarden, waarin iets niet tegelijk het een én het ander kan zijn, waarin we ambiguïteit en inconsistentie schuwen, waarin we heldere afbakeningen prefereren, is niet de enig mogelijke manier om naar de wereld te kijken.