De tijd tussen 20 juli en 20 augustus noemen we in weerjargon ook wel de ‘hondsdagen’. Deze vier weken staan vanouds bekend als de warmste periode van het jaar. Waar komt de benaming hondsdagen vandaan?
Met hondenweer heeft het woord hondsdagen in elk geval niks van doen, al zou je dat qua naamgeving misschien wel denken. Het is juist omgekeerd: de weken van de hondsdagen staan in Nederland en België bekend om het vaak lekkere, warme weer en niet om regenval of kou. De term ‘hondenweer’ heeft trouwens niets met honden van doen, maar is een verbastering van het oud-Nederlandse woord ondeweer: ‘zeer slecht weer’.
Hondsdagen: herkomst & geschiedenis
Net als de kat aanbaden de Egyptenaren de hond als een heilig en goddelijk dier. Om deze redenen begonnen de Egyptenaren in hun hiërogliefenschrift te schrijven over de hondsdagen van het Oude Egypte. In de Egyptische kalender was deze tijd voor de boeren een optelsom van ongeluksdagen. Omdat de Nijl een erg lage waterstand had door het weer, ontstonden er insectenplagen. Tevens waren de Egyptische boeren bang dat Sirius – die zij Sothis noemden – niet meer zou terugkeren om de start van de Nijlvloed in te luiden. Als de ster Sirius uiteindelijk toch aan het firmament verscheen, brak er grote vreugde uit in agrarische kringen langs de Nijl en vierde men het Sothisfeest.
Ook de Grieken en Romeinen zagen de hondsdagen als een periode van grote hitte. En tegenwoordig doen wij dat in Nederland en België nog steeds.
Boerenwijsheden over hondsdagen
De doorgaans warme weken tussen 20 juli en 20 augustus boden boeren vaak een indicatie voor het weer dat in de maanden erna zou volgen. Agrariërs gebruikten de volgende spreuk:
“Komen de hondsdagen met veel regen, dan gaan we slechte tijden tegen. Komen de hondsdagen helder en klaar, verwacht dan maar een gunstig jaar.”
Deze uitspraak is echter meer gebaseerd op bijgeloof dan op de realiteit. Het klopt daarentegen wel dat als deze dagen heet en droog van start gaan, het in de weken daarna vaak mooi weer blijft. Maar dit heeft volgens weerkundigen vooral vandoen met de zogenoemde weerkundige ‘regel van persistentie’: hierbij blijft een bepaalde weersoort lang aanhouden.
Hondsdolheid & honsdagen
De weerkundige periode van de hondsdagen leidde vroeger tot bijgeloof. Op bepaalde plekken in Nederland, maar ook in andere landen, deed men honden vanaf 20 juli muilkorven voor uit angst voor hondsdolheid. In 1826 bepaalde Gelderland bijvoorbeeld dat honden in deze vier weken niet vrij mochten rondlopen, maar aangelijnd of vastgelegd moesten worden.
Overzicht van boeken over de (Nederlandse) taalgeschiedenis
http://www.mijnwoordenboek.nl/Nieuws/de-hondsdagen-zijn-weer-aangebroken
http://www.nu.nl/weekend/3831813/hondsdagen-starten-warm-broeierig-en-met-onweer.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Hondsdagen