Bestrijding
Op 16 september 1982 werd Hans Janmaat beëdigd als lid van de Tweede Kamer voor de Centrumpartij. Die dag werd er op het Binnenhof tegen de CP gedemonstreerd, vele duizenden mensen waren op de been. Ze riepen leuzen als ‘Janmaat, rassenhaat’ en CP, weg ermee’, en gooiden met eieren. Ook in de Kamer zelf wachtte Janmaat een kille ontvangst. De andere Kamerleden probeerden hem zoveel mogelijk te negeren; bijna niemand groette hem. En omdat niemand naast hem wilde zitten, kreeg hij achterin de zaal een bankje voor zich alleen.
Op 14 september 1989 werd Janmaat – na drie jaar afwezigheid – wederom beëdigd, nu als Kamerlid voor de Centrumdemocraten (CD). Ditmaal waren er minder demonstranten en was er ook in de Kamer minder ophef. Men was kennelijk aan Janmaat gewend geraakt. Maar weer kreeg hij een bankje achterin, voor zich alleen.
Negeren of debatteren?
De andere politieke partijen zagen de CP en CD in verband met hun standpunten over immigratie en integratie als partijen die ‘fout’ waren, niet als politieke tegenstanders. Ze wilden niets met Janmaat en zijn partijen te maken hebben. Ze werden door alle andere partijen bestreden, waarbij de ene partij er harder inging dan de andere. De andere partijen legden een cordon sanitaire rond de CP, en later de CD (hierbij wordt een partij van elke vorm van politieke samenwerking uitgesloten). Vervolgens kwam de vraag aan de orde hoe verder met Janmaat om te gaan. Zou hij moeten worden genegeerd – in de hoop dat ‘het’ dan vanzelf wel zou overgaan – of zou er met hem in debat gegaan moeten worden? De Kamer worstelde alle jaren dat Janmaat in de Kamer zat met deze vraag; men kwam er niet goed uit en probeerde dan weer de ene tactiek (negeren) dan weer de andere (debatteren). Vooral in de jaren dat het goed ging met de CP (in 1983 en 1984) en de CD (na 1992) vonden de andere partijen dat Janmaat niet genegeerd kon worden, en dat men met hem moest debatteren en hem van repliek moest dienen.
Toch weerwoord bieden
Na de overwinning van de CP bij de gemeenteraadsverkiezingen in Almere van september 1983, de partij behaalde toen ruim negen procent van de stemmen, vond de Kamer dat het allemaal anders moest. Het negeren had niet geholpen; men zou hem nu van repliek moeten gaan dienen. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen dat najaar openden de andere partijleiders de aanval op de CP. Bert de Vries, fractieleider van het Christen-Democratisch Appèl (CDA), merkte op dat een democratische politieke partij niet zou moeten inspelen op racistische gevoelens in de samenleving (wat de CP volgens hem wél deed), maar juist op een constructieve en posititieve manier de aandacht zou moeten vestigen op de bestaande problemen. En in mei 1984 verweet het Kamerlid Peter Lankhorst (Politieke Partij Radicalen, PPR) Janmaat groepen tegen elkaar op te zetten, de vreemdelingenhaat aan te wakkeren en de problemen van integratie en samenleven niet kleiner, maar juist groter te maken.
Toen in de jaren na 1992 de CD flink begon te groeien, in ieder geval in de peilingen, vond de Kamer wederom dat aan Janmaat weerwoord moest worden geboden. Het moest afgelopen zijn met het negeren. Ook nu nam Peter Lankhorst, inmiddels fractieleider van GroenLinks, het voortouw. In mei 1993 verweet hij Janmaat haat te zaaien tussen bevolkingsgroepen en niet te willen bijdragen aan een echte oplossing van de problemen. En in september 1993 noemde hij hem bij de Algemene Beschouwingen een racist. Het is overigens opmerkelijk dat Lankhorst regelmatig het voortouw nam bij het aanpakken van Janmaat. Ze waren ooit tijdens hun studie politicologie aan de Universiteit van Amsterdam vrienden, maar waren nu in twee totaal verschillende politieke kampen terecht gekomen.
Wat nog meer?
Wat deden Kamerleden nog meer om de CP, en later de CD, dwars te zitten?
De Tweede Kamer nam in de loop der jaren een uitgebreid pakket aan wet- en regelgeving aan op het gebied van het tegengaan van rassendiscriminatie. Dat droeg er mede toe bij dat de bestrijding van de CP en CD steeds meer een juridisch karakter kreeg en zich verplaatste naar de rechtszaal.
Verder veranderde de Kamer enkele keren de electorale spelregels. Zo ging in 1997 het aantal handtekeningen van kiesgerechtigden, dat per kieskring onder een kieslijst moest worden verzameld om aan de verkiezingen te kunnen deelnemen, omhoog van tien naar vijfentwintig. Het Kamerlid Peter Rehwinkel (Partij van de Arbeid, PvdA) zei toen tijdens het debat dat het…
‘…een charmante bijkomstigheid [zou] kunnen zijn wanneer het verzamelen van een groot aantal handtekeningen voor extreme partijen een probleem is. Dat kan bijvoorbeeld gelden voor de partij van de heer Janmaat’.
En dat was voor de CD inderdaad een probleem. Het lukte die partij in 1998 niet om in alle kieskringen voldoende handtekeningen te verzamelen. Regelmatig laaide in de Kamer het debat op over het verbieden van de CP en CD, telkens als er weer een incident of een relletje was, en die partijen weer ongunstig in het nieuws waren – en dat kwam regelmatig voor. Ze zijn niet verboden, maar die voortdurende verbodsdiscussie zorgde wel voor een stevige druk op de CP en CD.
Daarnaast verkeerde Janmaat – en na 1994 de andere Kamerleden voor de CD – binnen de Kamer in een sociaal isolement. Bijna niemand sprak met hen, zelfs niet achter de coulissen of in de koffiekamer. Ook werden pesterijen niet geschuwd. Zo vroegen Kamerleden zich af of ze de deur wel voor Janmaat moesten openhouden als hij achter hen liep.
Reactie Janmaat
Voor Janmaat was de Tweede Kamer van groot belang als een podium om zijn politieke denkbeelden uit te dragen. En dat belang nam nog toe toen in de loop van de jaren negentig debatten rechtstreeks op televisie werden uitgezonden.
Hoe reageerde Janmaat op de bestrijding van zijn partijen? Hij heeft geprobeerd het cordon sanitaire te doorbreken, maar dat lukte nauwelijks. Bij slechts enkele debatten slaagde hij erin om zijn collega-Kamerleden tot een echte gedachtewisseling te dwingen. Verder lukte het hem maar een paar keer om een motie in te dienen; om dat te kunnen doen had hij de steun nodig van andere partijen en die kreeg hij maar zelden.
Wellicht uit frustratie nam hij zijn toevlucht tot het provoceren en pesten van zijn collega-Kamerleden. Dat deed hij door tijdens debatten veel te interrumperen (iemand onderbreken of in de rede vallen tijdens een discussie). Een voorbeeld. Tijdens een uitgebreide commissievergadering (UCV) over de Minderhedennota, begin 1984, roerde Janmaat zich flink. Hij interrumpeerde voortdurend andere Kamerleden, met name die van de grote partijen, en de bewindslieden, en dat riep flinke irritatie op. Toen hij voor de zoveelste keer iemand in de rede viel vond Loek Hermans (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, VVD) het te gortig worden. Hij verweet Janmaat de problemen vergaand te versimpelen: ‘U tracht het steeds zo voor te stellen dat alles vreselijk eenvoudig op te lossen is. Als dat het geval zou zijn, hadden wij met elkaar, u ook, niet zo’n moeite met het oplossen van deze problemen.’
Ook verstuurde Janmaat hatelijke brieven aan enkele zieke collega-politici. Daarover ontstond veel verontwaardiging. In januari 1997 kreeg het ernstig zieke VVD-Kamerlid Broos van Erp een brief van Janmaat. Hij verwees naar standpunten die Van Erp eerder in de Kamer had ingenomen toen hij schreef:
‘Op het eind van uw leven wilt u geen afstand daarvan nemen en kiest u voor de gebruikelijke hielenlikkerij. Dat is jammer. Verwacht had mogen worden dat u in deze wel zeer trieste situatie boven zichzelf zou uitstijgen. Deze les heeft u evenwel nog niet geleerd.’
De VVD-fractie die de brief openbaar maakte noemde deze ‘beneden alle commentaar’.
Tot slot
Janmaat zei in april 1998, vlak voordat hij de Kamer – na 13 jaar lidmaatschap – definitief zou verlaten, in een interview:
‘Wij hebben nooit gemerkt dat er één seconde naar ons wordt geluisterd.’
Dat klopt. De CP en CD werden opgesloten achter een cordon sanitaire; er werd niet met hen samengewerkt. De andere partijen gingen zelfs nog een stap verder door ook te weigeren met die partijen in gesprek of in debat te gaan. De politicoloog Sarah de Lange noemde dit een weinig democratische invulling van het cordon sanitaire. Maar: het cordon sanitaire was wél effectief. Mede als gevolg van dat cordon hebben de CP en CD in de 13 jaar dat zij in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren zeer weinig kunnen realiseren. Geen enkel voorstel en geen enkele motie of amendement van die partijen is ooit aangenomen.
Boek: De bestrijding van de Centrumpartij en de Centrumdemocraten (1980-1998)
Bronnen ▼
Dit boek is alleen nog in de ramsj of tweedehands te verkrijgen. Verder kan het worden gedownload