Dark
Light

Organisatie van de gezondheidszorg in het Byzantijnse rijk

6 minuten leestijd
Pantokrator-klooster - Zeyrek moskee
Pantokrator-klooster - Zeyrek moskee (CC BY-SA 3.0 - A. Fabbretti - wiki)

In 324 n.Chr., vestigde keizer Constantijn de Grote de nieuwe hoofdstad van het Romeinse rijk en noemde die Nieuw Rome (Nova Roma). De nieuwe hoofdstad van het rijk werd later naar de stichter vernoemd: Constantinopel (nu Istanboel). De stad werd gebouwd op een plek waar zich eerder de kleine Griekse kolonie Byzantium bevond.

Munt met een geïdealiseerde beeltenis van Byzas
Munt met een geïdealiseerde beeltenis van Byzas (CC BY-SA 3.0 – World Imaging – wiki)
Volgens de Griekse mythologie was Byzas (Βύζας), de zoon van de koning Nisos van Megara, de gelijknamige oprichter van Byzantium. Aan hem danken we dus de naam ‘Byzantijns rijk’. Byzantium werd gebouwd aan de Europese kust van de Bosporus, tussen de Middellandse en de Zwarte Zee, en verbond zo Europa met Azië. De grote geschiedenis en welvaart van het rijk, gedurende een periode van meer dan 1000 jaar, is gerelateerd aan deze belangrijke geografische positie. Constantinopel, dat de Hunnen, Avaren, Slaven en Arabieren had teruggedreven, werd uiteindelijk op 29 mei 1453 door de Ottomaanse Turken van Mehmet II in bezit genomen. De ineenstorting van het rijk had te maken met het onvermogen van de bestuurlijke structuur om alle economische en sociale zaken van een groot territoriaal gebied en de nationale en religieuze conflicten die daaruit voortvloeiden, in goede banen te leiden.

Artsen

Uiteraard werd de geneeskunde in het Byzantijnse rijk beïnvloed door de oude Griekse en Romeinse geneeskunde. Onder de meest prominente Byzantijnse artsen bevonden zich Oreibasius uit Pergamon van Klein-Azië (325-430), Aetios uit Amida van Mesopotamië (502-574), Alexandros uit Tralles van Klein-Azië (525-605) en Paulus uit de Egeïsche Zee eiland Aegina (625-690 AD). In hun teksten was de klassieke kennis van Hippocrates, Galenus en andere belangrijke oude Griekse artsen bewaard gebleven. Hun teksten werden later bestudeerd door de belangrijke moslimartsen die de kennis in het Middeleeuwse West-Europa overdroegen. Maar de grootste prestatie was de organisatie van de medische zorg, het maatschappelijk welzijn, zoals we het vandaag noemen. Deze belangrijke prestatie was te danken aan de goede staatsorganisatie in het rijk en vooral aan de christelijke religie en kerk, gebaseerd op het gebod van Christus: “heb de naaste lief”. Het christendom bood dus liefde, genegenheid, solidariteit, hulp en welzijn aan zieken, armen, wezen, en anderen die hulp nodig hadden. Zoals Hippocrates had verklaard:

“Waar liefde is voor de medemens, is er ook liefde voor geneeskunde”. 1

Xenonen

Kerken en kloosters of de staat boden inderdaad voorzieningen en hulp bij de oprichting van de zogenaamde Xenonen of gasthuizen (Ξενώνες), dat wil zeggen verpleeghuizen, hospices, weeshuizen, melaatsenhuizen, eenheden voor de armen, gevangenissen en reizigers. Xenonen werden ook opgericht door particuliere weldoeners. Er waren instellingen die opereerden onder de kerkelijke codes van moreel en gedrag en hun middelen stonden onder de supervisie van de keizer. De artsen waren verplicht examens af te leggen om een werkvergunning te krijgen en de specialisatie van het verpleegkundig personeel was noodzakelijk. Het handhaven van strikte sanitaire regels was ook van het grootste belang.2 De Byzantijnse historicus Anna Comnena (1083-1148), dochter van keizer Alexios I Komnenos, geeft een beeld van de patiëntenzorg in deze instellingen:

“Ik heb zelf een oude vrouw gezien bediend door een jonge dame, een blinde man begeleid door een man met gezond zicht, een kreupele persoon vervoerd door een gezonde persoon, een armloze man geleid door andere mannen, weesbaby’s in de armen van anderen die niets met hen te maken hebben, moeders en verlammingen die worden verzorgd door robuuste mensen”.3

Theodoros Studites, een Byzantijnse monnik, hymnograaf en melodist (759-826), vermeldt in zijn teksten:

“Voor de verpleegster: het is heilig om de last van een zieke man te dragen. Omdat je geëerd wordt met dit heilige voorrecht, mijn zoon, worstel je warm en gretig in de vervulling van je plicht. Vroeg in de ochtend, bezoek en zorg voor uw bedlegerige patiënten, verwarm ze voornamelijk door uw woorden, serveer hen later hun juiste dieet op een goede manier en vriendelijk praten. Verwaarloos de patiënt niet, want hij is een lid van Christus. Als je met geduld en snelheid voor je patiënt zorgt, zul je enorm worden beloond door het goddelijke licht en de erfenis van de hemel te ontvangen”. 3

Basilius van Caesarea

Basilius van Caesarea
Basilius van Caesarea
De eerste grote Xenon was Basilius (Βασιλειάδα) opgericht door Basilius de Grote in Caesarea van Cappadocië in het jaar 370. Rond een kerk waren er veel woningen voor zieken, armen, baby’s, wezen, ouderen, reizigers, isolatieafdelingen voor lijders aan besmettelijke ziekten en aparte melaatsenhuizen. Basilius verwijst kenmerkend in zijn Brieven:

“Gebouwen voor de vreemdelingen, zowel voor reizigers als voor diegenen die vanwege ziekte medische behandeling nodig hebben, geven hen het nodige comfort, verpleegkundigen, artsen, vervoermiddelen, escort.”

Basilius werd geboren en stierf in Caesarea (329-379). Hij was een vroege kerkvader, bisschop van Caesarea maar hij hield zich ook bezig met medicijnen.4

Samson de Gastvrije afkomstig uit Rome vestigde een Xenon (midden van de vijfde eeuw) in Constantinopel, waar hij niet alleen medische zorg verschafte, maar ook voedsel en bed. Deze Xenon werd verbrand tijdens de Nika-opstand in 532 en werd herbouwd door de keizer Justinianus, toen Samson hem genas van een ongeneeslijke ziekte:5

“… als deskundige wetenschapper arts genas de keizer …. die ziek was van een ongeneeslijke ziekte en toen de keizer … gebouwd omwille van hem de grote en beroemde Xenon”.6

Pantokrator

Johannes II Komnenos
Johannes II Komnenos
Het eerste ziekenhuis, in de huidige zin van het woord, was de Pantokrator-Xenon, verbonden aan het Pantokrator-klooster gesticht door keizer Johannes II Komnenos en keizerin Irene in Constantinople in 1136. De ruïnes van deze Xenon bestaan ​​nog steeds. Het liturgische instructieboek (Typikon) heeft de eeuwen overleefd en geeft ons gedetailleerde informatie over hoe het ziekenhuis in elkaar zat en werd beheerd. Volgens het Typikon, had het ziekenhuis vijftig bedden en, in tegenstelling tot de middeleeuwse ziekenhuizen, was éen bed bestemd voor slechts één patiënt. De bedden waren verdeeld in vijf secties. Tien bedden waren bestemd voor mensen die leden aan wonden of breuken, acht voor degenen die leden aan oog- of darmaandoeningen of andere ernstige ziektes, twaalf bedden voor vrouwen en de rest voor mannen die diverse chronische aandoeningen hadden. Het is opmerkelijk dat er in elke sectie een extra bed beschikbaar was voor spoedgevallen.

Er waren ook een polikliniek, melaatsen-huis (gescheiden van het hoofdcomplex), apotheek, verpleeghuis, weeshuis, medische school, badfaciliteiten, afzonderlijke latrines (toiletten) voor mannen en vrouwen. Johannes Komnenos was de eerste die artsen verplichtte om vóór het onderzoek van de patiënt de handen te wassen. Elk bed had een schoon laken en kussen en een overtrek (in de winter twee). Het medisch personeel bestond uit een hoofdleraar en twee hoofdartsen (primikerioi), in hiërarchische volgorde. De twee hoofdartsen werden bijgestaan ​​door meer dan zestig artsen (er was ook één vrouwelijke arts). Het ziekenhuis had verder assistenten, apothekers, een vroedvrouw, diëtisten, koks, enzovoort. Het algemene toezicht was in handen van een directeur en vier monniken (oikonomos). Zij vormden de raad van bestuur en werden bijgestaan door ambtenaren en artsen.7,8

Geleidelijk aan en vooral na de elfde eeuw werden ook in andere delen van het Byzantijnse rijk veel Xenonen en ziekenhuizen gesticht, zoals in Edessa, Antiochië, Nicomedia, Nicea, Thessaloniki en de Balkanlanden. Het is de eerste keer in de geschiedenis, met uitzondering van de ziekenhuizen van de Brahmanen in India (6e eeuw v.Chr.), dat de zieken medische zorg kregen op een afdeling.

~ Pandelis Fotiou

Noten

1 – Pournaropoulos G.K. Hippocrates. All the works. Translation Emmanouel K. Ed. A. Martinos, Athens, 1967-1971. Paraggeliae.
2Risse G.B. The history of the hospitals. From ancient times up to today. Translation Spiggos K. Chr., Mammoni K. I. Ed. Archipelagos, Athens, 2009.
3Kourkouta K., Plati P., Ouzounakis P. The meaning of the nursing in Byzantium. Prog Health Sci 2012; 2: 175-178.
4Basil the Great. Letter 94. To Elias, Governor of the province. http://newadvent.org/fathers/3202094.htm.
5Physician and miracle worker. The cult of Saint Samson the Xenodochos. Zograf 2015; 39: 25-46.
6Symeon the Translator. Life of Saint Samson the Xenodochos. Migne J.P. Patrologia Graeca, paris 1857/68.
7Byzantium: Origin of the modern hospital. Hektoen International. https://hekint.org/2017/02/22/byzantium-origin-of-the-modern-hospital.
8Horden P. How Medicalised were Byzantine Hospitals? http://www.fupress.net/index.php/mes/article/view/10356.
×