Oorlog ging gruwelijk door na 1945

15 minuten leestijd
Verwoeste huizen in Berlijn, 1945 - Bundesarchiv
Verwoeste huizen in Berlijn, 1945 - Bundesarchiv

Op 5 mei 1945 capituleerde het Duitse leger in Nederland. Drie dagen later, op 8 mei, 21.01 uur Centraal Europese Tijd staakten alle strijdkrachten onder Duits gezag hun actieve operaties. De Tweede Wereldoorlog was voorbij. De bevrijde Nederlandse bevolking werd alleen nog geconfronteerd met terugkerende Joden; een fractie van de mensen die tijdens de oorlog waren verdwenen. En op 15 augustus capituleerde Japan, maar de Nederlanders in de Japanse kampen konden niet naar hun Indische huizen terugkeren om hun oude leven te hervatten. De Indonesische onafhankelijkheidsstrijd was begonnen, het klimaat voor de ‘koloniaal’ werd onaangenaam en 60.000 Indische Nederlanders keerden terug naar het vaderland.

Aanhoudend antisemitisch geweld lokte na de oorlog de vlucht van de overgebleven Joden uit Oost-Europa uit. Berucht werd de evacuatie met de 'Exodus 47'; een krakkemikkig schip met bestemming Palestina, dat echter door de Britten werd onderschept.
Aanhoudend antisemitisch geweld lokte na de oorlog de vlucht van de overgebleven Joden uit Oost-Europa uit. Berucht werd de evacuatie met de ‘Exodus 47’; een krakkemikkig schip met bestemming Palestina, dat echter door de Britten werd onderschept.
De terugkomst van de Joden en de repatriëring van Indische Nederlanders veroorzaakten rimpels in de Nederlandse vijver, maar ook lag het land in puin. De wederopbouw was begonnen, want veel infrastructuur, zoals bruggen, wegen en spoorwegen, was vernield en huizen, fabrieken en gebouwen vernietigd of beschadigd. De schouders moeten eronder gezet en met terugkijken was toch niets te veranderen. Wat buiten onze grenzen gebeurde drong nauwelijks tot Nederland door; reizen was er nauwelijks bij, in de eerste jaren in vrijheid.

De Britse oorlogsheld en oud-premier Winston Churchill had in 1946 al geconstateerd dat een ‘IJzeren Gordijn was neergedaald over het Europese continent, van Stettin aan de Oostzee tot TriĂ«st aan de Adriatische Zee’ en dat alle hoofdsteden van Centraal- en Oost-Europa – Warschau, Berlijn, Praag, Wenen, Boedapest, Belgrado, Boekarest en Sofia – onder Sovjetinvloed stonden of door Moskou onderworpen waren. De Koude Oorlog was begonnen.

Ik ben van 1945. Ik kan me radioberichten herinneren dat Duitse krijgsgevangenen uit Rusland terugkeerden; dat moet in 1949 of 1950 zijn geweest. De vroegste jeugdherinnering van een Berlijnse vriend was het geluid van landende vliegtuigen: de Berlijnse ‘Luchtbrug’. Een oom emigreerde naar Canada, om daar boer te worden en hier een nieuwe oorlog te ontlopen; een andere oom vertrok voor maanden als soldaat richting Korea. De oorlog was afgelopen, maar van vrede was geen sprake.

Doos van Pandora

De oorlog was nog helemaal niet voorbij, stelt de Britse historicus Keith Lowe vast in een even fascinerend als gewelddadig boek: Het woeste continent – Europa in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Hij geeft een zeer gedetailleerd en daarmee gruwelijk verslag van de grote variĂ«teit van geweld die na mei 1945 voortduurde.

De Tweede Wereldoorlog had een Doos van Pandora geopend waardoor alle mogelijke tegenstellingen – vormen van klassenstrijd, nationalisme, anti-semitisme, afrekeningen, wraakacties en etnische zuiveringen – vrij baan hadden gekregen. De nazi’s hadden er gebruik van gemaakt in hun ideologie, waarin navolgers kansen zagen om hun eigen vijanden te elimineren. En toen het nationaal-socialisme was overwonnen maakten gewelddadige groeperingen van allerlei aard gretig gebruik van het vacuĂ¼m dat was ontstaan. Want in veel landen buiten Nederland was het gezag aangetast en kon straffeloos tot vergelding van welke tegenstelling dan ook over worden gegaan.

Pas midden jaren ’50 ging de deksel terug op de doos en leek de beschaving in Europa te zijn teruggekeerd; in elk geval in de vorm van een status-quo, omdat Oost-Europa wel voor altijd in de Russische invloedssfeer zou liggen. Maar in 1989 viel de Muur, stortte de Sovjet-Unie ineen en kregen die ‘satellieten’ (en Sovjet-republieken) opnieuw of voor het eerst zelfstandigheid.

Na het overlijden van maarschalk Tito, de Joegoslavische president die de niet geringe onderlinge tegenstellingen in zijn land krachtig had onderdrukt, ging de deksel tussen 1991 tot 1999 weer open toen, onder leiding van de Servische president Slobodan Milosevic een bloedige burgeroorlog uitbrak. Wat in Joegoslavië gebeurde verschilde niet veel met wat meteen na de oorlog in half Europa had plaatsgevonden. De aanstichters van dit burgerconflict gebruikten de Tweede Wereldoorlog en zijn nasleep als een directe rechtvaardiging van hun daden en haalden vele oude symbolen van de etnische spanningen weer van stal. Volkeren verdreven elkaar van hun geboortegrond en in Srebrenica, praktisch onder het oog van Nederlandse beschermers, werd genocide gepleegd. Ook die burgeroorlog werd uiteindelijk gedempt.

De geschiedenis herhaalt zich nu in OekraĂ¯ne, waar ’ter bescherming van de Russische bevolking’ heel ouderwets de Krim werd geannexeerd, zoals eerder met delen van GeorgiĂ« en MoldaviĂ« gebeurde. Russisch-gezinde (of Russische) ‘separatisten’ grepen de macht in grote delen van de oostelijke provincies om ze volgens de Russische propaganda te verdedigen tegen de ‘fascisten’ in Kiev.

In OekraĂ¯ne zie je nu een vergelijkbaar scenario als kort na 1945. Niemand heeft in feite de situatie in de hand. Kleine gewapende bendes beheersen ieder hun eigen hoekjes en doen daar alles wat ze willen. Kort na de oorlog had je nog de geallieerde legers die in zo’n roerig gebied hun gezag oplegden, maar wie doet dat nu?

Het citaat is uit NRC Handelsblad (23 mei 2014), vĂ³Ă³rdat op 7 juni, geheel legaal en overtuigend, Petro Porosjenko tot nieuwe president van OekraĂ¯ne werd gekozen. Een maand later probeert het OekraĂ¯ense leger zijn gezag te herstellen, wat ten koste gaat van veel slachtoffers. Poetin zendt verschillende signalen uit; spreekt verzoenende taal en blijft OekraĂ¯ne destabiliseren.

Absolute chaos

Lowe begint zijn boek met een schets van de situatie in een groot deel van Europa na de oorlog: een wereld zonder wetten en organisatie; een eindeloos landschap waar mensen doorheen reizen op zoek naar gemeenschappen die niet meer bestaan. Er bestaat geen overheid, een gebrekkige infrastructuur, nauwelijks informatie, geen fabrieken, gebrekkig gereedschap en nergens is voedsel te bekennen.

“Orde en gezag zijn in feite van de aardbodem verdwenen, want politie en rechterlijke macht bestaan niet meer. In sommige streken lijkt het verschil tussen goed en slecht niet langer duidelijk te zijn. (…) Het begrip eigendom is nagenoeg verdwenen. Goederen behoren slechts toe aan degenen die sterk genoeg zijn om ze vast te houden en aan degenen die bereid zijn er met inzet van hun leven over te waken. (…) Schaamte bestaat niet meer, moraal evenmin. Alles draait om overleven.”

In 1944 en 1945 verkeerden grote delen van Europa maandenlang in chaos. De moedwillige versplintering van gemeenschappen had een diep wantrouwen tussen buurlanden veroorzaakt. De algemene hongersnood had de morele opvattingen van individuen irrelevant gemaakt.

Kaart uit het boek met het aantal oorlogsslachtoffers in Europa.
Kaart uit het boek met het aantal oorlogsslachtoffers in Europa.

Genadeklap voor diversiteit

In de nasleep van de oorlog spoelde een golf van wraak en vergelding over heel Europa. Naties werden beroofd van gebiedsdelen en goederen, regeringen en instituties ondergingen zuiveringen. Hele gemeenschappen werden geterroriseerd en gedeporteerd vanwege hun veronderstelde opstelling tijdens de oorlog. In de nasleep van de oorlog kregen de wrokgevoelens tussen gemeenschappen een vervolg, en een groot aantal daarvan is nog steeds springlevend.

In sommige delen van Europa namen de spanningen juist toe. Opnieuw werden minderheden overal het mikpunt. Net als in de oorlog werden de resterende Joden het slachtoffer. Het leidde tot net zulke weerzinwekkende wreedheden als de nazi’s hadden begaan.

“Tussen 1945 en 1947 werden tientallen miljoenen mannen, vrouwen en kinderen uit hun land verbannen, in het kader van de grootste etnische zuiveringen die ooit hadden plaatsgevonden. (…) Zelfs mensen die op de hoogte zijn van de verdrijvingen van Duitsers weten maar weinig over vergelijkbare verdrijvingen van minderheidsgroepen in Oost-Europa. De culturele diversiteit die (…) zo’n integraal onderdeel vormde van het Europese landschap, kreeg pas na de oorlog de definitieve genadeklap.”

Oorlog pas in jaren ’90 voorbij

Dat Europa er in slaagde zich aan het moeras te ontworstelen en zich daarna ontwikkelde tot een welvarend, tolerant continent noemt Lowe een regelrecht wonder. De algemeen aanvaarde historische zienswijze dat er sprake was van een spirituele, morele en economische wedergeboorte van het hele continent acht hij echter een veel te rooskleurige kijk op de naoorlogse geschiedenis.

“Burgeroorlogen die aanvankelijk door toedoen van de nazi’s waren uitgebroken bleven nog verscheidene jaren na afloop van de grote oorlog woeden in Griekenland, JoegoslaviĂ« en Polen. In OekraĂ¯ne en de Baltische landen bleven nationalistische partizanen tot diep in de jaren vijftig tegen Sovjet-troepen vechten. Sommige Polen houden vol dat (…) er pas een einde aan de oorlog kwam toen de laatste Russische tank het land in 1989 had verlaten. (…) De presidenten van Estland en Litouwen weigerden in 2005 in Moskou de Duitse capitulatie van zestig jaar geleden mee te vieren; voor hen had de bevrijding pas in de jaren negentig plaatsgevonden.”

Veteranen van het Oekrainse opstandelingenleger, gefotografeerd in 2009. De huidige generatie is verdeeld over de vraag of men ze moet gedenken als helden die zich tegen het Sovjetbewind verzetten of als schurken die zich met etnische zuiveringen bezighielden.
Veteranen van het Oekrainse opstandelingenleger, gefotografeerd in 2009. De huidige generatie is verdeeld over de vraag of men ze moet gedenken als helden die zich tegen het Sovjetbewind verzetten of als schurken die zich met etnische zuiveringen bezighielden.

Reisgids voor General Governement

Die materie wordt in Het woeste continent op 450 pagina’s gedetailleerd uitgewerkt. Het boek is ingedeeld in vier gruwelijke hoofdstukken: de erfenis van de oorlog, wraak, ethnische zuivering en burgeroorlog. De beschrijvingen worden geĂ¯llustreerd met verhalen van slachtoffers of ooggetuigen die doen denken aan ‘In Europa’ van Gert Mak.

In het eerste hoofdstuk wordt de Baedeker-reisgids van 1943 over het Generaal-Gouvernement aangehaald; het deel van Midden- en Zuid-Polen dat Duitsland al als eigendom beschouwde. Warschau, ‘een van de fraaiste hoofdsteden ter wereld’, ook nog ‘dankzij de inspanningen van de Duitsers’ wordt er lyrisch in beschreven; het Joodse ghetto blijft onbenoemd. Ruim een jaar later waren alle bezienswaardigheden verdwenen, als gevolg van twee opstanden, het bevel van Hitler om de hele stad met de grond gelijk te maken en de Russische inval.

Na de oorlog waren in Oost-Europa niet alleen de Joden vrijwel verdwenen. De overlevenden werden bedreigd, vervolgd of gedeporteerd. Kroaten ‘zuiverden’ hun grondgebied ook van ServiĂ«rs en moslims, Polen werden vermoord door OekraĂ¯ners, Bulgaren richtten slachtingen aan onder de Griekse gemeenschap en Hongaren vermoordden ServiĂ«rs in de Joegoslavische provincie Vojvodina.

Hongersnood

De oorlog werd ook gekenmerkt door hongersnood, omdat de internationale handel in voedingsmiddelen onmiddellijk werd aangetast. De eerste slachtoffers waren Grieken. In de winter van 1941-1942 kwamen daar, zes maanden na de inval van de as-mogendheden, ruim 100.000 mensen om van de honger; van de 410.000 Griekse oorlogsslachtoffers waren waarschijnlijk 250.000 het gevolg van verhongering en aanverwante problemen.

Honger was zelfs de opzet van het Generalplan Ost het nazi-plan voor ‘fysieke vernietiging’ van de oorspronkelijke bevolking in het gebied dat bestemd was voor meer Lebensraum en waarvan de gevolgen, als ze waren gerealiseerd, nog vele malen ernstiger waren geweest dan de vernietiging van de Joden in de Holocaust: Duitse militaire leiders spraken openlijk over twintig tot dertig miljoen doden als gevolg van hongersnood. Volgens Lowe slaagden de Duitsers er in de winter van 1941 ook al in tussen de 1,3 en 1,65 miljoen Russische krijgsgevangenen te laten verhongeren. En tijdens het 900 dagen durende beleg van Leningrad kwamen 641.000 inwoners om door hongersnood en daaraan verwante aandoeningen.

Toen de oorlog voorbij was verslechterde de voedselsituatie zelfs verder. Er was wereldwijd een tekort aan voedsel, en na zes oorlogsjaren lag ook het Europese vervoerssysteem in duigen. Het leidde tot morele vernietiging, omdat de drang tot overleven leidde tot prostitutie in ruil voor voedsel, plundering en diefstal en de zwarte markt waar wetteloosheid heerste.

Extreem geweld

Bevrijde gevangenen in Dachau schelden Ă©Ă©n van hun voormalige bewakers uit.
Bevrijde gevangenen in Dachau schelden Ă©Ă©n van hun voormalige bewakers uit.
Extreem geweld werd voor velen een alledaags gegeven. Lowe wijst erop dat geweld voor velen al een onderdeel was van het dagelijkse bestaan: onophoudelijke bombardementen, opgejaagde Joden, de confrontatie met gedode mensen in puin, ‘met de grond gelijk gemaakte’ steden. De ban op het gebruik van geweld was vervallen. In duizenden dwangarbeiders- en concentratiekampen werden gevangenen dagelijks op woeste wijze afgeranseld. In Noord-ItaliĂ« lokte het neerschieten van collaborateurs een eindeloze cyclus uit van wraak en weerwraak.

Overlevenden hechtten geen waarde meer aan menselijk leven. Voor een deel van hen werd moorden een verslaving, die leidde tot steeds meer perversiteiten

“In KroatiĂ« vermoordde de Ustasa niet alleen ServiĂ«rs, maar stak ook extra tijd in het afhakken van vrouwenborsten en het castreren van mannen. In Dama, in het noordwesten van Griekenland, voetbalden Bulgaarse soldaten met hoofden van hun Griekse slachtoffers. In het concentratiekamp Chelmno doodden Duitse bewakers geregeld baby’s die de gasvrachtwagens hadden overleefd door hun hoofd tegen een boom kapot te slaan. In Koningsbergen bonden Russische soldaten de benen van Duitse vrouwen aan twee verschillende auto’s, die daarna in tegengestelde richting wegreden, waardoor de vrouwen letterlijk doormidden werden gescheurd. OekraĂ¯ense partizanen martelden Polen uit WolyniĂ« dood door met boerengereedschap op hen in te hakken. Als reactie martelden Poolse partizanen op hun beurt inwoners van OekraĂ¯ne.”

De laatste weken van de oorlog werden ook gekenmerkt door een enorm aantal verkrachtingen. Voor leden van het Russische Rode Leger waren vooral Duitse vrouwen vogelvrij; ongetwijfeld speelde mee dat de Russen door de Duitse bezetter als Untermenschen waren behandeld. Lowe geeft afgrijselijke voorbeelden van soms massale verkrachtingen en de merkwaardige voorkeur om uit een groep vrouwen er Ă©Ă©n uit te kiezen die vervolgens alle kameraden over zich heen kreeg.

In heel Duitsland werden naar schatting twee miljoen vrouwen het slachtoffer en in Hongarije tussen de 50.000 en 200.000. Franse koloniale troepen werden in Zuid-Duitsland bijzonder berucht. In het Duitse TĂ¼bingen werden meisjes van twaalf en vrouwen van zeventig verkracht door Marokkaanse troepen, wier uiterlijk des te meer angst veroorzaakte als gevolg van de jarenlange propaganda tegen alles dat niet Arisch was. Het Amerikaanse leger wordt ervan beschuldigd in Noord-Afrika en West-Europa wel 17.000 vrouwen verkracht te hebben; waar de troepen als ‘bevrijders’ kwamen was meer sprake van vrijwilligheid. Tot 1948 bleven vrouwen in een groot deel van door de Sovjet-Unie bezette gebieden vogelvrij.

Ongebreidelde wraak

Sovjetsoldaten molesteren een Duitse vrouw in Leipzig, 1946.
Sovjetsoldaten molesteren een Duitse vrouw in Leipzig, 1946.
In het hoofdstuk ‘Wraak’ komen de bevrijding van de kampen en de behandeling van dwangarbeiders en Duitse krijgsgevangenen aan de orde. In Oost-Europa was sprake van ongebreidelde wraak: slachtoffers werden daders. De woede keerde zich in eerste instantie tegen de ‘Volksduitsers’ die, net als de Joden, daar al eeuwenlang woonden. Tijdens de oorlog hadden ze allerlei privileges gekend; nu moesten ze hun huis ontvluchten, kregen geen rantsoenen en werden ingezet als dwangarbeiders, gevangen gezet en/of uiteindelijk uitgewezen. De wraak was zoet in Tsjechoslowakije, waar de oorlog feitelijk begonnen was toen Duitsland in het Verdrag van MĂ¼nchen het Sudentenland mocht annexeren. Toen bij Gabin (Duits: GrĂ¼ben) een Russisch massagraf van honderden Sovjetsoldaten was ontdekt werden vrouwen en meisjes door Poolse soldaten gedwongen met hun gezicht naar beneden boven op deze slijmerige en walgelijke lijken te gaan liggen. Toen in oktober 1945 brand uitbrak in een barak met Duitse gevangenen in Lamsdorf schoten kampbewaarders op gevangenen die probeerden de brand te bedwingen en wierpen ze ook in het vuur. De Poolse communistische regering ontkende in 1968 ten stelligste dat het incident had plaatsgevonden en erkende uiteindelijk dat er negen slachtoffers waren gevallen. Volgens een geheime lijst van de grafdelver waren het er echter 581. De discussie over de betrouwbaarheid van de cijfers duurt voort. Talloze drama’s zullen wel nooit worden opgelost.

In alle bevrijde landen vonden zuiveringen plaats, om de vijand in eigen kring, de collaborateurs, te bestrijden. Ze waren overal op z’n minst een gedeeltelijke mislukking. Van de 311.000 in Frankrijk onderzochte gevallen leidden rond 95.000 tot de een of andere straf; minder dan de helft ervan kwam in de gevangenis terecht en na enkele jaren weer vrijgelaten door een afgekondigde amnestie. In Nederland verloor de helft van de mensen die werd gestraft zijn stemrecht; de andere helft moest korte tijd zitten (de enkele doodstraffen (o.a. Mussert) worden niet vermeld). In Bulgarije werden wel 1500 ‘verraders’ tegen de muur gezet.

Volksverhuizing

Toen het zuidwesten van Polen deel ging uitmaken van OekraĂ¯ne werden de daar wonende Polen na een reis van twaalf dagen gedwongen zich opnieuw te vestigen in het 'Wilde Westen'; het geannexeerde Duitse grondgebied.
Toen het zuidwesten van Polen deel ging uitmaken van OekraĂ¯ne werden de daar wonende Polen na een reis van twaalf dagen gedwongen zich opnieuw te vestigen in het ‘Wilde Westen’; het geannexeerde Duitse grondgebied.
De deportaties in de oorlog, toen de nazi’s miljoenen Joden en zigeuners naar vernietigingskampen transporteerden, gingen na de oorlog door. Afgezien van de weinige overlevenden uit de kampen, raakten hele volkeren op drift. In OekraĂ¯ne en Polen vonden etnische zuiveringen plaats; wie er niet bij hoorde werd met geweld verwijderd. De Sovjet-Unie besefte dat dergelijke etnische conflicten de aanvoerwegen vanuit het westen in gevaar konden brengen en bedacht dat de nationaliteiten gescheiden moesten worden.

De Poolse westgrens werd naar de rivieren Oder en Neisse verschoven; dat waren de ‘Grote Drie’ al overeengekomen tijdens de Conferentie van Teheran in november 1943. West-OekraĂ¯ne kreeg er de Poolse stad Lwow bij en werd samengevoegd met Oost-OekraĂ¯ne (wat 68 jaar later voor nieuwe spanningen zorgt). Oostelijk Polen werd Russisch grondgebied. Wie in het ‘verkeerde’ land terechtkwam moest naar zijn ‘volksgenoten’ verhuizen.

“Tussen 1944 en 1946 werden 782.382 Polen uit de OekraĂ¯ense Sovjetrepubliek verwijderd en naar Polen gebracht. Nog eens 231.152 werden uit Wit-Rusland verbannen, en 169.244 uit Litouwen; in totaal bijna 1,2 miljoen.”

Polen reageerde door met grof geweld ruim 482.000 OekraĂ¯ners te repatriĂ«ren. Eind 1946 kwamen veel OekraĂ¯ners weer terug; het leven in hun ‘vaderland’ was nog slechter dan waar ze vandaan kwamen en de Poolse repercussies nam men voor lief. Hun verhalen waren zo overtuigend dat bijna niemand meer weg wilde; de repatriĂ«ring mislukte. Van een vreedzaam samenleven met de Polen was echter voorlopig geen sprake.

De Duitsers moesten zich maar zien te redden, onderweg en op deels weggebombardeerde en ingekrompen grondgebied. In Szczecin (Stettin), Gdansk (Danzig) en Wrocklaw (Breslau) werden de Duitsers in getto’s bijeengedreven en zonder te wachten op officiĂ«le toestemming in hele groepen over de grens gejaagd. In de laatste twee weken van juli 1945 werden 274.206 Duitsers over de Oder gezet. Oost-Pruisen werd vrijwel ontdaan van Duitsers. Het noorden werd onderdeel van Litouwen; het zuiden werd Russisch, en vormt nog steeds een Russische exclave aan de Baltische zee. Dat daarbij de mensenrechten op een schandalige manier werden geschonden wordt in het boek uitvoerig uitgewerkt.

De Duitse 'Heimatvertriebene' (gemskappeln.de)
De Duitse ‘Heimatvertriebene’ (gemskappeln.de)
Het leidde na de oorlog tot vooral reactionaire Duitse verenigingen van Heimatvertriebene, die overigens geen voet aan de grond kregen, maar in de ‘donorlanden’ met huivering werden gadegeslagen. Want het zou grote gevolgen hebben als zou moeten worden toegegeven aan eisen als de teruggave van verloren bezittingen. De hoop dat het probleem met het sterven van de Heimatvertriebene zou verdwijnen blijkt ijdel: de (klein)kinderen hebben hun programma overgenomen.

Haatgevoelens

De Duitse posterijen herdachten in 1955 tien jaar 'Vertreibung' met een postzegel.
De Duitse posterijen herdachten in 1955 tien jaar ‘Vertreibung’ met een postzegel.
Het was nagenoeg onmogelijk om na de Tweede Wereldoorlog geen vijanden te hebben. Er was bijna geen mens in Europa te vinden die niet het een of andere verlies had geleden of onrecht had ervaren. Er waren genoeg redenen om iedereen buiten de eigen kring te haten. Leiders en propagandisten uit alle kampen hadden er bovendien zes lange jaren aan besteed om haatgevoelens aan te wakkeren.

De traditionele zienswijze dat de oorlog voorbij was toen Duitsland zich in mei 1945 overgaf noemt Lowe volkomen misleidend. De strijd was afgelopen, maar de ermee verbonden conflicten over ras, nationaliteit en politiek hielden nog weken en maanden, en soms jaren aan. Wie in handen viel van de ‘andere’ partij kon rekenen op meedogenloze repressie. Nationalisten gebruikten de chaos voor de realisatie van een alternatieve agenda, die neerkwam op de etnische zuivering van hun landen.

Italiaanse bendes knoopten tot ver in de jaren veertig nog steeds fascisten op. Griekse communisten en nationalisten, die elkaar eerst bestreden als tegenstanders of collaborateurs met Duitsland, vlogen elkaar in 1949 nog steeds naar de keel. De OekraĂ¯ense en Litouwse partizanengroepen, die op het hoogtepunt van de oorlog waren opgericht, waren tot halverwege de jaren vijftig nog altijd actief. De Tweede Wereldoorlog was net een enorme supertanker die zich door de wateren van Europa ploegde; ook als de motoren in mei 1945 in de achteruit waren gezet, zou het toch nog een paar jaar duren voor die onstuimige vaart eindelijk tot nul gereduceerd zou zijn.

JoegoslaviĂ« was het enige Oost-Europese land dat na de oorlog geen politiek had gevolgd van etnische uitzettingen en deportaties. Serven, Kroaten en moslims, die elkaar tijdens de oorlog hevig hadden bestreden, bleven overal door elkaar wonen. Dat zou desastreuze gevolgen krijgen toen aan het begin van de jaren negentig de burgeroorlog uitbrak. Alle ‘nationaliteiten’ probeerden hun grondgebied vrij van ‘vreemde smetten’ te krijgen. Opnieuw vonden op grote schaal groepsverkrachtingen, bloedige moordpartijen onder burgers en etnische zuiveringen plaats.

Anti-semitisme

Lowe wijst erop dat in Hongarije tegenwoordig een vergelijkbare nationale haat de kop op heeft gestoken, die echter nog verraderlijker is: het anti-semitisme is er in opkomst zoals het niet meer geweest is sinds het begin van de jaren veertig. Een brief met die constatering van een beroemde Hongaarse pianist in de Washington Post in 2011 dat er sprake was van een toenemende haat tegen zigeuners en Joden leidde tot bevestigende reacties in de Hongaarse pers:

Alleen Joden zijn in staat Hongarije van zulke misdaden te beschuldigen.

en:

Een stinkend uitwerpsel dat Cohen of zo heet en ergens in Engeland woont, schrijft dat er ‘een smerige stank’ uit Hongarije waait. Cohen en Cohn-Bendit en Schiff… Helaas werden ze niet allemaal tot aan hun nek ingegraven in het bos van Orgovany (Magyar Hirlap, 5-1-2011).

Het woeste continent
Het woeste continent
Dat de situatie desondanks niet hopeloos is illustreert Lowe met ‘Ă©Ă©n van de voorbeelden die er ook zijn’: de Duits-Poolse relatie. Sinds in 1970 het verdrag tussen Polen en West-Duitsland werd opgesteld ging een commissie aan het werk om elkaars bestaande vooroordelen in onder meer pers en schoolboeken te bestuderen en in de juiste context te plaatsen. Sindsdien hebben miljoenen Duitsers en Polen elkaars landen bezocht en beschouwen ze elkaar als bevriende naties.

In zowel Duitsland als Polen zijn de gebeurtenissen uit de oorlog en de directe nasleep ervan voor de meeste jonge mensen geen belangrijk gespreksonderwerp meer. (…) Echte haat, zoals die vroeger geĂ«ist werd door politieke volkscommissarissen en oorlogsveteranen, hoort volgens de meeste jonge mensen thuis in de Middeleeuwen.

Boek: Het woeste continent – Europa in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog

André Horlings (1945-2023) was journalist en van 'vlak na de oorlog', wat mogelijk zijn interesse voor onder meer de Tweede Wereldoorlog verklaarde. Schreef het boek Arnhem Spookstad en verzorgde de (eind)redactie voor een publicatie over het Duitse dwangarbeiderskamp Rees (1944-1945). Verzorgde in 2011 twee uitvoerig gedocumenteerde verhalen: Bruidegom achter prikkeldraad en Het drama van de SS Pavon. Bladerde graag in Google Books. Zie ook archief sinds 1995.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×