Van de hand van historicus Perry Pierik verscheen voorjaar 2021 het boek Wapenbroeders, over de Duits-Roemeense relatie in de oorlogsjaren. In Roemenië bleef dit boek niet onopgemerkt en trokken vooral passages over het bloedbad van Odessa de aandacht. Dit bloedbad werd in 1941 aangericht door een Roemeens fascistisch bezettingsleger. In twee dagen tijd vonden meer dan twintigduizend Joden de dood.
In Roemeense media werd vrij veel aandacht aan het boek besteed en inmiddels wordt gewerkt aan een Roemeense vertaling die naar verwachting in februari 2023 verschijnt. Pierik:
Op Historiek publiceren we een hoofdstuk uit het boek, waarin de auteur zijn licht werpt op Roemenië en nazi-Duitsland gezien vanuit de geopolitiek van het Derde Rijk.
Een ideologische oorlog
“De oorlog had absoluut vermeden moeten worden. Duitsland had ‘Lebensraum’ moeten verkrijgen zonder strijd, maar we hebben geen diplomaten.” Uit een door de OSS afgeluisterd gesprek van Duitse officieren, september 1944
Hitlers ‘Südost-Politik’, waar Roemenië deel van uit maakte, was een onderdeel van de Duitse geopolitiek. De Duitse geopolitiek werd in de jaren na de Tweede Wereldoorlog wel aangeduid als een pseudowetenschappelijke veroveringsfilosofie. De termen ‘Heim ins Reich’ (alle Duitsers binnen een grens) en ‘Lebensraum’ (de gebiedsclaim van Duitsland op het oosten) werden gezien als een gevaarlijke geestelijke motor achter Hitlers veroveringsdrift. Toch was de geopolitiek in de jaren na de Eerste Wereldoorlog geen klein obscuur gebeuren. Juist door de teleurstellende afloop van de oorlog, welke als dramatisch werd ervaren en als een groot onrecht (het Vredesverdrag van Versailles met de Duitse ‘alleenschuld’ werd als een ‘dictaat’ ervaren) kon deze wetenschap opgang vinden.
Reeds aan het eind van de negentiende eeuw waren dit de eerste ontwikkelingen op dat gebied. Friedrich Ratzel wordt over het algemeen gezien als een van de eerste wetenschappers die zich inzette voor wat toen nog de politieke geografie werd genoemd. De denkbeelden kenmerkten zich door een sterk sociaal darwinistisch karakter, waarbij men uitging van ‘opkomst en ondergang’ van de beschavingen en rijken. Niet de individuele mens stond centraal binnen deze gedachtegang, maar de politieke levensvorm van de mens in wisselwerking met de ruimtelijke omgeving. Hierbij spitste de zaak zich sociaal darwinistisch voortdurend toe tussen voortbestaan of ondergang of, zoals de belangrijke geopolitieke representant Karl Haushofer het verwoordde; het gaat om het eeuwige ‘und um das ganze’. Prof. Albrecht Penck, verbonden aan het Berlijnse Instituut voor ‘Meereskunde’, stelde reeds in de Eerste Wereldoorlog dat de Grote Oorlog een strijd tegen het ‘Deutschtum’ zelf was.2
Dat men zo scherp op de bal speelde, kwam door de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. De staat werd, in lijn met de in 1922 overleden Zweedse geopoliticoloog Rudolf Kjellén, als een ‘Lebensform’ ervaren, welke moest ‘overleven’. Een land was dan ook niet iets ‘abstracts’ of ‘doods’, maar werd gevormd door de ‘Volksgemeinschaft’ en was onderhevig aan natuurwetten en natuurinvloeden. Staten werden ook ‘geboren’. Dr. Richard Hennig en Dr. Leo Körholz verkondigden dit in hun standaardwerk Einführung in die Geopolitik uit 1935. Met betrekking tot de nieuwgeboren staten verwees men indirect natuurlijk ook op de gevolgen van het Verdrag van Versailles en andere vredesverdragen na november 1918, waaruit nieuwe staten waren voortgekomen. De lijst van nieuwe landen was ook aanzienlijk, en maakte het idee van ‘levende staten’ ook begrijpelijker naar de ideeën van die tijd. Het ging hierbij sinds 1900 onder andere om Albanië, Oekraïne, Finland, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjecho-Slowakije, Joegoslavië, IJsland en Ierland, en zelfs Danzig werd als ‘staat’ opgevoerd. Politiek – het op elkaar inwerken van de ‘Volksgemeinschaften’ – werd bij dit proces nauw in het oog gehouden. Dat staten niet alleen ‘geboren’ werden, maar ook ‘ten onder gingen’ liet de ‘jongste’ staat uit die tijd zien, Mantsjoerije, dat al spoedig door Japan was ‘opgeslokt’.3
Verder meenden de wetenschappers dat jonge staten, waartoe Duitsland en Roemenië beiden behoorden, de neiging hadden zich uit te breiden en dat veel ‘Grosstaten’, waarbij ook Nederland en zijn koloniën gerekend werden, berustten in hun positie. Sommige van deze ‘oude staten’ hadden de neiging te krimpen, ‘zoals bejaarden’. Staten deden ook aan voortplanting, zoals nieuwe staten die ontstonden uit het Britse overzeese rijk. Ook dat was, zo stelde men, van alle tijden, zoals Carthago dat zich eens losmaakte van Tyrus.4
Voor Karl Haushofer was de les van 1914-1918 dat Duitsland zijn geopolitieke lessen niet begrepen had, en heropgevoed moest worden. Binnen de nieuw ontstane ideeën waren er ook specifieke lessen voor Duitsland als centrale mogendheid in Europa, een traditionele ‘doorgangsland’ zoals professor Z.R. Dittrich het formuleerde, met veel buren. De ligging in Midden-Europa (an sich al een omstreden begrip, hoorde Duitsland nu tot het Westen of tot het Oosten?) bracht ‘geopolitieke’ consequenties met zich mee. Men moest zich verhouden tot veel buurlanden. Na 1918 waren daar vele bijgekomen, men sprak er dan ook wel van dat er een ‘duivelsgordel’ om Duitsland was ontstaan, waarbij de taalgrens en de territoriale grens niet overeen kwamen.5
Volgens veel geopoliticologen was ‘ontstaan’ daarbij eigenlijk niet het juiste woord. Het Wilsoniaanse zelfbeschikkingsrecht, dat na november 1918 opgang deed, zou gebruikt zijn om een ring van staten rondom Duitsland te creëren. Ook een historicus als de Nederlander Jan Romein wees op de Franse invloed in dezen en men sprak over een cordon sanitair om Duitsland heen. Bij de strijd om de hegemonie in Europa probeerde Parijs op die manier Berlijn voor te blijven en sprak van de ‘Franse cirkel’, het ‘Franse blok’ en het ‘pseudo-Franse Rijk’.6 Binnen dit complexe gegeven moest het jonge Duitsland zich tot een ‘Kernraum’ ontwikkelen van waaruit de macht uit dit ‘geometrische Ort’ zich moest uitspreiden. Kjellén wees op het belang van een spoorlijn Berlijn-Bagdad, hetgeen direct enig inzicht gaf in de schaal waarop men dacht.
‘Volk ohne Raum’
De visie van Kjellén werd ingegeven door het Duitse gebrek aan koloniën. Doordat Duitsland pas in 1871 was ontstaan, had het geen positie overzee en beschikte het land over veel minder koloniën dan kleine machten als België en Nederland. Duitsland was bij de ruimteverdeling op aarde ‘te laat gekomen’7 en een ‘Volk ohne Raum’, zoals Hans Grimm in zijn populaire boek uit 1926 schreef.8 Professor Albrecht Penck, verbonden aan het Institut für Meereskunde in Berlijn, had becijferd dat Duitsland het met 1/1000ste deel van het aardoppervlak moest doen, met als gevolg dat de Duitsers in een ‘smal en klein land’ woonden.9 Daarom richtte nazi-Duitsland zich op het Euraziatische continent, in de lijn zoals de Brit Sir Halford Mackinder dit had gedefinieerd. Die maakte een onderscheid tussen het ‘Heartland’ (de Euraziatische landmassa) welke de Duitsers vaak het ‘Kernraum Europa’ noemden of het ‘Kontinantalblock’; versus ‘The World Island’. De Duitsers spraken van ‘Weltinsel’, waarmee vooral Noord en Zuid Amerika bedoeld werden.
De bewerkstelliging van het Lebensraum voor het ‘Kontinentalblock Europa’, dat Duitsland van een ‘Grosswirtschaftsraum’ moest voorzien, was buitenlandse politieke agenda van Hitler. Deze visie was zeer deterministisch, handhaving van de status-quo was geen optie en zou de ondergang van nazi-Duitsland betekenen. De ‘Lebensraum’-politiek, welke dit met zich meebracht en waar ‘Südost-Europa’ – en dus ook Roemenië – deel van uitmaakte, kende vele facetten. Het was onderdeel van de ‘Raumpolitik’, als antwoord op het ontbreken van Duitse koloniën. Het ‘Auslandsdeutschtum’ kende hierin een belangrijke rol.
De zogenaamde ‘Volksdeutschen’ (in Roemenië of in door de Roemenen bezette gebieden), Roemenen met een etnisch Duitse achtergrond, speelden hierbij een belangrijke rol. Nog onder invloed van de Polenveldtocht had Hitler op 6 oktober 1939 al gesproken over de ‘belangrijke opgave’ van de herordening van de ‘etnografische verhoudingen’, hetgeen in de praktijk een ‘Umsiedlung der Nationalitäten’ veroorzaakte. Dit was een programma van deportaties en herbevolking. Het is misschien goed hier nog even te benadrukken dat dit ook voor de ‘Volksdeutschen’ over hun hoofden heen beslist werd, net zoals ze werden gedwongen om in Duitse krijgsdienst te vechten.
In de bezette delen van Polen, die als ‘Reichsgau’ waren toegevoegd aan het Derde Rijk, werden ‘Volksdeutschen’ uit Roemenië of door de Roemenen bezette gebieden aangevoerd. Op 15 november 1940 waren uit de bewuste regio’s in 303 treinen reeds bijna 300.000 Polen gedeporteerd om plaats te maken voor de ‘Volksdeutschen’. Tot oktober 1942 zouden er uit de regio’s Bessarabië, Noord-Boekovina, Zuid-Boekovina, Dobrischka en het Roemeense kernland 81.089, 75.533, 12.581 en 32.366 ‘Volksdeutschen’ verplaatst worden. Hun belangen werden behartigd via de ‘Volksdeutsche Mittelstelle: VoMi’ onder bevel van SS-Obergruppenführer Werner Lorenz en zijn rechterhand SS-Oberführer Dr. Helmuth Behrens, die in het veld officieren als SS-Oberfüher Hoffmeyer en SS-Oberführer Siekmeier en hun legertje van 600 manschappen verantwoordelijk maakte voor de aftocht van de ‘Volksdeutschen’. Voor de Reichsführer-SS was dit een belangrijke speerpunt van zijn beleid. Hij was reeds op 9 oktober 1939 benoemd tot ‘Reichskommissar für die Festigung deutschen Volkstums’.
Himmler stond een romantisch idee voor ogen, waarbij hij de vergelijking maakte met de ‘oostmissie’ van de Saksische boeren in de Middeleeuwen. Ook nu werd weer gesproken van een ‘Wehrbauertum’, een soort soldatenboeren die het ‘Deutschtum’ in de nieuwe bezette gebieden moesten verdedigen. SS-berggeneraal Arthur Phleps, die in 1944 verantwoordelijk zou zijn voor de aftocht westwaarts van de achtergebleven ‘Volksdeutschen’ (richting Boedapest) als gevolg van de Sovjetopmars, meende dat de Roemeense ‘Volksdeutschen’ een ‘dynamische krachtbron’ vormden. Door hen zou het mogelijk zijn het ‘Südost-raum’ te beheersen en het concurrerende ‘Magyarentum’ in te kapselen. Phleps zag hierdoor Duitse kansen in vooral ‘zuidoostelijke richting’, waarbij hij verwees naar Oekraïne, de Bosporus en de Dardanellen.10
De plannen gingen inderdaad heel wat verder dan de ‘Bessarabiendeutschen’ en andere ‘Volksdeutschen’ uit het Roemeense gebied. Men hoopte spoedig ook de ‘Russlandeutschen’ in de etnische politiek in te zetten. Ook was men van plan een deel van de Bessarabische Duitsers in te zetten in Rusland om het zo weer naar het oosten door te schuiven. Het zou hierbij gaan om 3.000 gezinnen. Maar eerst moest…
‘…nieuw land met het zwaard gehaald worden’. 11
Op 22 oktober 1940 liet Hoffmeyer aan Berlijn weten dat de laatste stoet ‘Volksdeutschen’ de rivier de Pruth overgetrokken was. De laatste treinen uit Noord-Boekovina richting Krakau vertrokken op 17 november van dat jaar. Hoffmeyer was overigens geen ‘toeziende’ ambtenaar in dienst van Himmler. In Transnistrië zou hij betrokken zijn geweest bij executie van Joden met het ‘Sonderkommando R’ (Rusland), dat verder in de regio jacht maakte op bolsjewisten en streed tegen het wederopkomende katholicisme in Oekraïne. Dat laatste was meestal het werk van ‘Volksdeutschen’, die – los van Himmlers dagdromerijen – ook nog een eigen wil hadden. Het ‘Sonderkommando’ viel onder de ‘HSSPF Russland-Süd’.12 De executies van Joden door het ‘Sonderkommando R’ zouden in januari 1942 door Berlijn geautoriseerd zijn. Hoewel van veel ‘Einsatzgruppenkommandos’ hun rapportages nog bestaan is dat bij deze niet zo. Naar men aanneemt zijn deze aan het einde van de oorlog vernietigd.
In een toespraak van 22 oktober 1940 voor de ‘Landsgruppe’ van de NSDAP in Madrid, was Himmler heel duidelijk over de toekomst. Hij sprak van de ‘reiniging’ van het Duitse ‘Volkstum’ door de Neurenberger rassenwetten. Door de gewonnen oorlog (tegen Polen) kwamen er ‘nieuwe akkers vrij’. Weliswaar had Duitsland 8 miljoen nieuwe ‘landgenoten’ moeten opnemen (de aansluiting van Poolse gebieden bij Duitsland), maar deze zouden met een duidelijke scheiding uit elkaar gehouden worden. In praktijk betekende dit een afschuiving van Polen naar het ‘Generalgouvernement’ (Poolse rompstaat). Al het ‘fremde Volkstum’ werd daar verzameld, en bovenal de Joden. Deze zouden binnen het ‘Generalgouvernement’ weer in getto’s worden opgesloten, en het ging hier, zo benadrukte hij, om alle Joden uit het ‘Grossdeutsches Reich’. Om de nieuwe gebieden te herbevolken waren 250.000 ‘Volksdeutschen’ uit Bessarabien, Zuid-Boekovina en Dobreschka gehaald. Deze ‘ompoting’ (‘verpflanzt’ zegt Himmler) zou volgens de Reichsführer-SS ‘revolutionaire veranderingen’ met zich mee brengen. De bodem zou verrijkt worden tot vruchtbare akkers en ook het landschap zou geheel heringedeeld worden. Van windrijke steppe naar cultuurlandschap. Hierdoor zou het rijk aaneen groeien in oostelijke richting:
‘Es wird keine Kolonie mehr geben […] sondern nur Wirtschaftsgebiete’. 13
Inderdaad troffen de Duitse troepen bij hun opmars in de Sovjet-Unie delen aan van de ‘Russlanddeutsche’ gemeenschap, die ten dele door Stalin naar het oosten waren gedeporteerd. De verschillende nazi-instanties begonnen zich direct met hen te bemoeien, zodat ook zij een speelbal werden van de internationale politiek. Uiteindelijk was het het ‘Sonderkommando R’ dat de meeste invloed had. Het was lastig om tot een echte ‘politiek’ te komen, omdat de ‘Volksdeutschen’ over een breed gebied verspreid leefden en deels ook binnen het Roemeense invloedsgebied woonden, of in het ‘Korpsrückwärts’ gebied van het leger.14
Ondertussen werd de ‘Volksdeutsche’ gemeenschap in Roemenië strakker verbonden aan Duitsland. De voorman van de ‘Volksdeutschen’ was Andreas Schmidt, onder de noemer Volksgruppenführer, die reeds op amper dertigjarige leeftijd en zonder noemenswaardige opleiding tot die positie was doorgedrongen. Dit deed hij niet op eigen kracht. In Berlijn had hij in contact gestaan met het hoofd van het SS-Hauptamt Gottlob Berger die tevens zijn schoonvader was. Deze had Schmidt vervolgens de Roemeense politiek in gekatapulteerd. Berger stelde dat de ‘Volksdeutschen’ moesten opereren in lijn met de Reichsführer-SS Heinrich Himmler. Hij klom snel op in de rijen van SS-getrouwen, de Reichsführer-SS was in maart 1943 aanwezig op zijn huwelijk en beschouwde hem als een van de meest betrouwbare krachten in het Roemeense politieke speelveld.
Schmidt werd slechts door een deel van de ‘Volksdeutschen’ als hun representant gezien, maar een echte tegenkracht was er niet.15
Daarnaast was er de militaire factor. Met de ‘Blitzkrieg’ beschikte Hitler over het militaire instrument om zijn politiek kracht bij te zetten. Alle veldtochten tot de Ruslandveldtocht aan toe, waren binnen zes weken afgerond, een ongekende prestatie. Waar nodig werden coalities aangegaan, maar Hitler was zo overtuigd van het Duitse eindresultaat dat hij hier niet om stond te springen. Naarmate de oorlog voor Duitsland slechter verliep werd er een groter beroep gedaan op de Roemenen.
De economische basisvoorwaarden voor de ‘Blitzkrieg’ waren gelegd in de Duitse planeconomie, en vooral het ‘Vierjahresplan’. Hierdoor werd nazi-Duitsland economisch klaargestoomd voor een oorlog en lag de nadruk op de synthetische fabricage van grondstoffen waaraan Duitsland een gebrek had. Boekarest was voor Berlijn erg belangrijk met het oog op de olieleveranties, via de velden van Ploesti en een reeks oliebedrijven. De Roemeense oliepositie was internationaal gezien in die periode geheel anders dan vandaag de dag. In de jaren dertig bereikte de Roemeense olieproductie eenzelfde hoeveelheid als die van bijvoorbeeld Perzië (Iran).16 Vanaf eind jaren dertig nam de Duitse invloed op de Roemeense brandstofindustrie snel toe. Samen met de Sovjet-Unie was Roemenië de belangrijkste olieleverancier van nazi-Duitsland. Door de aanval op de Sovjet-Unie nam de importantie van Roemenië alleen maar toe. Een deel van de militaire elite had dan ook al voor 1933 gewaarschuwd voor een mogelijk conflict met de Sovjet-Unie. Een goede relatie met Moskou was eigenlijk noodzakelijk voor Duitsland. Een generaal als Hans von Seeckt waarschuwde dan ook voor een ideologisering van de relatie met de Sovjet-Unie, los nog van het gevaar voor een tweefrontenoorlog.17 Deze goede raad werd echter in de wind geslagen. Wel werd de Duitse positie in Roemenië versterkt. Veel buitenlandse belangen in de Roemeense olie-industrie werden door Duitsland uitgekocht.18
Het ‘Bauerntum’ kende ook zijn positie in het geheel en was sterk ideologisch geladen. Men streefde op dat terrein autarkie na. Roemenië speelde hierin een niet onbelangrijke rol als leverancier van voedsel. In zijn boek Das Agrarpolitische Weltbild had de zoon van Karl Haushofer, Heinz Haushofer, hier uitgebreid bij stilgestaan. In de kern lag het Duitse probleem bij het feit dat Duitsland slechts voor 83% in de eigen voedselproductie kon voorzien.19
Infrastructureel gezien waren er ook allerlei verlangens. We zagen de Berlijn-Bagdad spoorweg al, en inderdaad droomde Hitler van supersnelle en extra brede treinen waarin de ‘Herrenmensch’ door het ‘Kontinetalblock’ vervoerd zou kunnen worden. Daarnaast speelde de verdere ontsluiting van de Donau als watertransportweg, vooral ook voor de grondstoffen, een buitengewoon belangrijke rol. Ook de Zwarte Zee werd meegenomen in het Duitse geopolitieke concept en via een reeks aan Sonderbeauftragten probeerde Berlijn de Duitse interesse op deze strategische sectoren te vergoten. Via de Donau ging het transport landinwaarts van het ‘Kernraum’, via de Zwarte Zee werd daarmee vooral het front naar het oosten bevoorraad.
Ideologisch waren er overeenkomsten tussen zowel het regime van de Roemeense maarschalk Ion Antonescu en Berlijn, als wel de positie van de IJzeren Garde (Roemeense fascistische organisatie, red.) en nazi-Duitsland. Grofweg geschetst zou je kunnen zeggen dat de IJzeren Garde beter paste bij het nationaalsocialisme, zodat de Reichsführer-SS en zijn instanties nauwe aansluiting bij de Garde zochten en deze ook beschermden toen zij door de machtsovername van maarschalk Antonescu in de verdrukking kwamen. Antonescu volgde een wat meer pragmatische nationalistische lijn – hoewel hij een fervent antisemiet was – waardoor hij op steun van de NSDAP en partijstructuren kon rekenen. Binnen het Duitse kamp kwam het door deze tweedeling ook regelmatig tot spanningen.
Gemeenschappelijk stonden het regime, de gardisten, de partij en SS tegenover de Sovjetinvloed die in de regio sinds de jaren dertig en de vestiging van de Sovjetstaat na de burgeroorlog meer en meer voelbaar was geworden. In de zomer van 1940 kwam daar via ‘de rode week’ (Sovjetinval in Bessarabië en de Noord-Boekovina) een verscherping in. De Sovjet-Unie en de ideologie van het communisme opereerde duidelijk ‘überstaatlich’ en waaierde mondiaal uit. Vanuit Moskou was de koers vierdelig; het Middellandse Zee programma, gericht op de Krim, Zwarte Zee en Dardanellen, het Atlantische programma, gericht op het Westen, met als voorlopig hoogtepunt de Pools-Russische oorlog, het Aziatische programma waarbij men richting Stille Oceaan oprukte en het Indische programma, waarbij de Sovjets via de Transkaukasus in zuidelijke richting doordrongen.20 In een tweetal toespraken liet maarschalk Antonescu’s rechterhand en naamgenoot Mihai Antonescu zich in de kaarten kijken met betrekking tot de Roemeense ambities. Op 17 juni, dus nog voor operatie ‘Barbarossa’, liet hij weten dat het voor Roemenië tijd was om de grens naar het oosten te verplaatsen. Hij sprak hierbij over de rivier de Boeg. Roemenië moest een claim leggen op haar ‘historische ruimte’ en men moest tot het uiterste gaan in de ‘strijd tegen het Slavische volk’.21
Met een zekere bewondering keken de Duitse geopoliticologen naar de ‘Bewegungslust’ van de Slavische volkeren en Moskou. Het zat wel goed met de ‘Wandertrieb’, welke ook nog eens ‘op de punt van het bajonet het communisme westwaarts bracht’.22 In die zin sprak men ook wel over ‘nomadische Raublust’.23 Hier lag voor Duitsland een grote uitdaging. Om kort te gaan kwam men van de ideeën van Kjellén, Mackinder en Haushofer tot de conclusie dat de eindstrijd om het ‘Kontinentalblock’ uiteindelijk zou gaan om Duitsland versus Rusland (Sovjet-Unie). Hierbij gingen de meeste denkers er vanuit dat Rusland de beste papieren had. Anderzijds was Duitsland door geopolitieke omstandigheden ‘gedwongen’ om offensief op te treden. Haushofer stelde: ‘Weiter raum wirkt Leben erhaltent’.24 Hierbij kwamen de bovengenoemde specifieke factoren kijken: het ‘Auslandsdeutschtum’, de grondstoffenpolitie, het agrarische wereldbeeld, de voedselproductie en de militaire ontwikkelingen. Tijdens de coalitieoorlog met Roemenië tegen de Sovjet-Unie, was er aanvankelijk enthousiaste steun voor de operatie via maarschalk Antonescu. In feite drong Boekarest zichzelf min of meer op bij deze operatie. Hitler schrok een beetje terug voor de bekende problemen van coalitieconflicten, waarbij overlappende bevelsstructuren en latere (territoriale) claims op de loer lagen. Daarbij vertrouwden de coalitiepartners elkaar onderling niet, waarbij vooral de sentimenten tussen Boedapest en Boekarest erg groot waren.
Tot slot kende het ‘joodse vraagstuk’ ook zijn geopolitieke component. Belangrijke geopoliticologen waren misschien niet zozeer antisemitisch, maar zaken als de dolkstootlegende (waarin de schuld van de Duitse nederlaag buiten de éigen Duitse schuld werd gezocht, waarbij men meestal naar communisten, Joden en socialisten verwees) was breed verankerd. Zelfs iemand als de Weimar-politicus Friedrich Ebert geloofde in deze mythe. Dat had tot gevolg dat de zelfreflectie en zelfreiniging van de bloedige lessen van 1914-1918 ver te zoeken waren. Binnen het militante ‘Volkstum denken’, en de steeds meer vertroebelende internationale verhoudingen, werden ook meer en meer in deze termen bekeken, waarbij het Jodendom gelijkgesteld werd met het bolsjewisme en de oude tsarenfamilie die Rusland eerder geregeerd had, ‘Arisch’ verklaard werd. Op deze manier versterkte men de claim op een ‘Europees Rusland’ dat ‘gestolen’ was door Joden en panslavisten.
Deze elementen kenden ook hun weerslag in Roemenië, waar het antisemitisme oude christelijk-orthodoxe wortels kende, maar als gevolg van het Groot-Roemeense denken in de twintigste eeuw enorm sterk toegenomen was. Bij de IJzeren Garde nam dit mystieke vormen aan. Eind jaren twintig, begin jaren dertig trok Codreanu te paard van dorp naar dorp, in het groen gekleed met een wit kruis op de borst om overal bij de kerken toespraken te houden, die gericht waren tégen de Joden en vóór Groot-Roemenië. Zijn stelling was dat hij geen ‘verkiezingsbeloftes‘ bracht, ‘dat vond hij maar niks’, dat waren de woorden van politici waar hij op neerkeek. Codreanu was wat de Duitsers een ‘Tatmensch’ noemden, de daad stond centraal, trouw en geloof in het eigene, dat nieuwer en groter gedefinieerd moest worden. Hij sprak in de termen van Erich Obst over de ‘geboorte van een nieuwe wereld’ en ‘nieuwe mensen’. Jonge mensen volgden zijn voorbeeld en groepen te paard trokken door het land – nationale liederen zingend – van plaats naar plaats, terwijl de bevolking hen met brandende kandelaars langs de kant van de weg welkom heette.
‘Wij zien er uit als kruisvaarders die in de naam van het kruis de strijd aangaan met het goddeloze Jodendom ter bevrijding van Roemenië’,
…sprak hij op een van zijn tochten door Bessarabië. Zijn antipathie tegenover het communisme was even groot als tegen het Jodendom. ‘Als ik communist zeg, dan bedoel ik Jood’, was een uitspraak van hem.25 Ook Roemenië vocht voor haar plaats onder de zon en de deelname aan de Eerste Wereldoorlog in 1916 moet dan ook in dat licht gezien worden. Het Roemeense irredentisme (het streven om gebieden waar mensen met dezelfde taal en etniciteit wonen te verenigen in één land, red.) leverde een meer dan gespannen verhouding op met de buurlanden. In feite kenden de Roemenen geen vrienden in de regio. Door de politiek en het militair opereren probeerde men de eigen positie te versterken. Hoewel de deelname aan de kant van de ‘Entente’ in 1916 opportuun leek, rekende een snelle Duitse militaire reactie snel af met de Roemeense ambities. Slechts de uiteindelijke instorting van de drie monarchieën, Rusland, Oostenrijk-Hongarije en Duitsland in 1917 en 1918 bracht een onverwachte wending.
De realisatie van Groot-Roemenië werd later teniet gedaan door de revolverdiplomatie van Molotov, waarbij hij – in de ‘rode weken’ in juni 1940 – Roemenië, Bessarabië en Noord-Boekovina plotsklaps weer kwijt raakte. De rol van de Joden in Bessarabië werd daarbij uitvergroot, net als nazi-Duitsland voerde Roemenië een eigen ‘Volkstum’ politiek, versterkt door de humus van het mystiek-nationalistische wereldbeeld van de IJzeren Garde van Corneliu Zelea Codreanu. Dit schiep de voorwaarde voor massamoord, welke begon met bloedige pogroms in de stad Jassy, dezelfde stad waarbij de Roemenen en de Duitsers in 1944 hun zware nederlaag tegen het Rode Leger leden.
Europa en de wereld waren in de ban van de ‘wereldbewegende krachten’, gevoed door ‘ondraagbare spanningen’ zoals de geopolitici het beschreven.26 Het ‘Raumschicksal’ kon doorbroken worden.27 Het gevolg was een deterministische koers welke zich kenmerkte door een gevaarlijk cultuurpessimisme. Strijd was daarbij vader aller dingen.28 Het eigene, (het ‘völksiche’) stond tegenover de ‘Fremdkörper’ en de ‘Germaans mens’ (Ariër) stond tegenover de ‘Slavische mens’. Het ‘Kernraum’ stond tegenover de ‘Weltinsel’ en in het ‘Kernraum’ stond Duitsland tegenover Rusland. De Duitser stond tegenover de Jood, het nationalisme stond tegenover het internationalisme of het ‘überstaatliche’, de ‘Volksdeutsche’ stond tegenover het gastland. In Weltpolitik von Heute noemde Haushofer dat, in aansluiting met Kjellén, ‘staatsbiologische leefregels’. De Duitse ‘Volksgemeinschaft’ was verdeeld over achttien landen en dat zag men als een probleem. De ‘Volksdeutschen’ buiten Duitsland werden veelal onderdrukt door het ‘Hauptvolk’ van het land waarin zij woonden.29 Vaststond dat men ‘hineingeboren’ was in zijn etniciteit en landenassimilatie was dus geen optie. Dit leverde het ijzeren schisma op dat de wereld in de greep had. De oorlog was het gevolg.
De Sovjet-Unie was het ultieme doel voor Hitler. Geopolitiek gezien lagen hier bijzondere kansen. Erich Obst noemde dit het ‘raumschicksal’ van Rusland, dat uniek was omdat moederland (kernrusland) en koloniën door de uitbreidingen in westelijke en oostelijke richting een versmelting met het moederland tot gevolg had. Het Britse rijk was daarmee vergeleken verkruimeld, ‘vielteilig’, zoals Obst stelde, terwijl in Rusland de ’civilisatiemissie’ via de Euraziatische route ontstond. Binnen Rusland was een bergketen als de Oeral geen grens en een waterweg als de Wolga was er ook niet. Hier was sprake van continentaalkoloniën, ‘einzigartig auf der Welt’.30 De Roemenen gingen hier in zoverre in mee dat zij oostwaarts nog historische claims hadden. Er protesteerden weinig Roemenen bij de inname van Odessa en de binnentocht in Transnistrië, maar veel verder oostwaarts ging de belangstelling niet. De veldtocht tegen de Sovjet-Unie kende evenzogoed geen beperkingen en Roemenië werd meegesleurd in het alles of niet scenario.
Bij de veroveringsplannen naar het oosten draaide het voor nazi-Duitsland om begrippen als ‘Heim ins Reich’, ‘Lebensraum’ en de vaak in algemene zin geformuleerde ‘Ostraum’. Achter deze begrippen ging een expansieve ideologie schuil met als doel de vernietiging van bestaande maatschappelijke structuren in de te veroveren oostelijke gebieden (ten oosten van Duitsland). Deze plannen werden geformuleerd in het zogenaamde ‘Generalplan Ost’, waarvan de hoofdsamensteller de landbouwdeskundige Konrad Meyer was. Het ‘Generalplan Ost’ klonk onschuldiger dan het was. Niet voor niets was Meyer door de Reichsführer-SS Heinrich Himmler benoemd tot ‘Leiter des Stabhauptamtes für Planung und Boden’ van het ‘Reichskommissariat für die Festigung Deutschen Volkstums’. Met de naam van deze laatste instantie komen we al dichter tot de kern waar het om ging. Het ‘Generalplan Ost’ was een programma dat zich richtte op een zeer grootschalige ‘Umsiedlung’ en ‘Aussiedlung’ van mensen in Oost-Europa, bovenal de Sovjet-Unie. Daarbij werden de Slavische volkeren en de Joden rücksichtslos geofferd voor de ruimte die er gemaakt moest worden voor Duitse ‘Siedlers’, die zich, in het oosten, in ‘Hauptdörfer’, ‘Wehrdörfer’ en ‘Wehrbauernhöfe’ moesten vestigen.
Bij deze ‘Umvolkung-Strategie’ werd ongeveer 50 procent van de Polen van hun plek verdreven en moesten tientallen miljoenen Russen ‘verdwijnen’. Poolse grensgebieden werden geannexeerd door Duitsland (het ‘Altreich’) en er werden oost-west zones gebouwd waardoor er ‘Verbindunsgbrücken’ ontstonden tussen het ‘Altreich’ en de nieuw veroverde gebieden, waar de Duitsers zich gingen vestigen. De nieuwe zones – Konrad Meyer doopte ze ‘Grenzkreise’ – ontstonden grofweg langs de lijn Kaunas – Bialystok – Lublin – Zamosc en Lemberg. Hiertoe moest zo’n 64 procent van de bevolking van de Oekraïne gedeporteerd worden en 75 procent van Wit-Rusland.
Dit maakte het conflict tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie tot meer dan een traditioneel (grens-)conflict of klassieke oorlog, maar werd daarmee een ideologische oorlog. Het regime van maarschalk Antonescu steunde deze operaties militair om traditioneel irredentistische redenen (Bessarabië, Noord-Boekovina en Transnistrië), maar evenzeer vanwege ideologische. ‘Raumpolitik’ was hierbij ook Boekarest niet vreemd, al ontbrak de mondiale missie welke het Duitse veroveringsprogramma kende, die van Roemenië berustte meer op die van een regionale (groot-)macht met bijna 20 miljoen inwoners. De moorden op Joden van de Sovjet-Unie, die grotendeels door de ‘Einsatzgruppen’ ter plekke werden uitgevoerd, schiepen de basis voor de brutale ‘Umsiedlungspolitik’ die gepland stond. Roemenië ging hier zoverre in mee dat zij de veroverde gebieden van de Sovjet-Unie gebruikten als ‘afschuifgebied’ voor de Joden die zij kwijt wilden, bovenal diegenen die in de nieuw veroverde gebieden (Noord-Boekovina en Bessarabië) woonden. De Duitsers kwam deze deportatie naar hun interessegebieden niet goed uit en een op en neer geschuif tussen beide invloedssferen was het gevolg, met alle menselijke drama’s van dien.
Zo leverde Roemenië zijn diensten als wapenbroeder aan het Duitse ideaal tot het ‘Kernraum Europa’ onder Duitse hegonomie. Dit leverde een dubbele ‘prestatie’ op. Geen enkel land leverde meer troepen aan nazi-Duitsland dan Roemenië.
Boek: Wapenbroeders. Roemenië, nazi-Duitsland en operatie ‘Barbarossa’
Bronnen ▼
2 – Albrecht Penck, Politisch-Geographische Lehren des Krieges In: Meereskunde, Sammlung volkstümlicher Vorträge heft 106, Berlin: Ernst Siegfried Mittler und Sohn, 1915, p. 9 /Perry Pierik, Karl Haushofer en het nationaal-socialisme. Tijd werk en invloed, Soesterberg: Uitgeverij Aspekt 2006, inleiding
3 – Richard Hennig/Leo Körholz., Einführungen in die Geopolitik. Leipzig: B.G.Teubner Verlag, 1935 p. 89
4 -Ibid p. 90
5 – Bernd Martin, Weltmacht oder Niedergang? Deutsche Grossmachtpolitik im 20.Jahrhundert, Darmstadt: Wissenschaftliche Buchgesellschaft 1989, p.p. 17-19
6 – Jan Romein, Machten van deze tijd, Amsterdam/Antwerpen: Wereldbibliotheek 1950, p.p. 117-128
7 – Haushofer, Weltpolitik von Heute p. 34
8 – Erich Obst p. 207
9 Albrecht Penck, Politisch-Geographische Lehren des Krieges In: Meereskunde, Sammlung Volkstümlicher Vorträge Heft 106, Berlin: Ernst Siegfriend Mittler und Sohn, 1915, p. 9
10 – Artur Phleps, Memoire über die Wahrung Deutscher Belange in Rumänien am 2. Dezember 1940 In: https://www.academia.edu/31300674/Bio-bibliografisches_Handbuch_deutscher_Volksgruppen_S%C3%BCdosteuropa_P
11 – Rolf-Dieter Müller, Hitlers Ostkrieg und die Deutsche Siedlungspolitik, Frankfurt am Main: Fischerverlag 1991, pp. 83-96, Voor de positie van de ‘Auslanddeutschen’ door de eeuwen heen zie Klaus J. Bade/Jochem Oltmer, Zwischen Aus- und Einwanderungsland. Deutschland und die Migration seit der 17.Jahrhundert, In: Zeitschrift für Bevölkerungswissenschaft Jg. 28 2-4/2003, p. 816
12 – Eric C. Steinhart, The Holocaust and the Germanization of Ukraine, Washington: Cambridge University Press 2015, pp. 138, 177
13 – Redevoering van Himmler staat afgedrukt in Rolf Dieter Müller, Hitlers Ostkrieg, p. 139 Hierbij sloot Himmler aan bij de redevoering van Hitler op 2 oktober 1939, waarin deze al stelde dat 750.000 Duitsers uit Roemenië, 600.000 Duitsers uit Joegoslavië en 480.000 Duitsers uit Hongarije ‘veiliggesteld’ moesten worden.
14 – Dieter Pohl, Die Herrschaft der Wehrmacht. Deutsche Militärbesatzung und die einheimische Bevölkerung in der Sowjetunion 1941-1944, München: R. Oldenbourg Verlag 2009, p.p. 146, 147.
15 – De Duitse politiek richting de ‘Volksdeutschen’ liep over veel schijven, die elkaar bestreden. In de kern was het partij versus SS. Aanvankelijk was de partij in het voordeel via de ‘Volksdeutscher Rat’, waar Karl Haushofer de voorzitter van was. Deze raad ging later over in het zogenaamde Bureau Kursel, genaamd naar Otto von Kursel die later het veld moest ruimen voor de ‘VoMi’ van Werner Lorenz. Hitlers plaatsvervanger Rudolf Hess herstelde later formeel weer het gezag van de partij, maar Himmlers ‘VoMi’ bleef de drijvende kracht. Voor de ‘VoMi’ en de machtsverhoudingen zie: Perry Pierik, Karl Haushofer, pp. 75-80, voor de ‘Umsiedlung’ van de ‘Volksdeutschen’ zie: Bundesministerium für Vertriebene, Flüchtlinge und Kriegsgeschädigte, Dokumentation der Vertreibung der Deutschen aus Ost-Mitteleuropa III, das Schicksal der Deutschen in Rumänien München: Deutscher Taschenbuch Verlag, 1984, pp. 41–47/ http://www.geocities.ws/rausschmiss/S.pdf/ /Valdis O. Lumans, Himmler’s Auxiliaries. The Volksdeutsche Mittelstelle and the German National Minorities of Europe, 1933-1945, Chapel hill/London: The University of North Carolina Press, 1993 p. 228
16 – Antoine Zischka, De geheime oorlog om petroleum, Utrecht: Erven J. Bijleveld p. 175
17 – Hans-Ulrich Seidt, Berlin, Kabul, Moskou. Oskar Ritter von Niedermayer und Deutschlands geopolitik, München: Universitas 2002, pp. 222, 223
18 – Dietrich Eichholtz, War for Oil. The Nazi Quest for an Oil Empire, Washington D.C.: Potomac Books, 2006, pp. 24, 25
19 – Ibid p. 87
20 – Perry Pierik, Karl Haushofer, p. 97
21 – Adina Babes/Alexanderu Florian, The Beginning of the War in the east and Hastening the Approaches against the Jewish Population, Academia ed. 2020 p. 98.
22 – In Weltpolitik von Heute noemde Haushofer dit ook wel ‘Raumuberwindende Wille’, p. 35
23 – Weltpolitik von Heute p. 112
24 – Ibid p. 36
25 – Nicholas M. Nagy-Talavera, The Green Shirts and Others , a History of Fascism in Hungary and Romania, Iasi/Oxford/Portland: The Center for Romania 2001, pp. 393, 394
26 – Weltpolitik, p. 43
27 – De term ‘Raumschicksal’ werd geïntroduceerd door Erich Obst in; Karl Haushofer/ Erich Obst/ Hermann Lautensach en Otto Maull, Bausteine zur Geopolitik, Berlin: Kurt Vowinckel Verlag 1928, p. 201
28 – De ruimtepolitiek is in bloed ontsproten, meende Haushofer in Weltpolitik von Heute, p. 35
29 – Karl Haushofer, Weltpolitik von Heute, Berlin: Verlag und Vertriebsgesellschaft 1934, p. 34, 35/Hennig/Körholz, p. 110
30 – Erich Obst, Das Raumschicksal des Russischen Volkes In: Bausteine zur Politik, p. 201