De Opstand (1568-1648) blijft fascinerende geschiedenis

8 minuten leestijd
'De Zielenvisserij. Schilderij van Adriaen van de Venne (1569-1662), Links de Republiek, met Maurits , Willem Lodewijk en predikanten; rechts de aartshertogen met katholieke geestelijken. Ze vissen naar de zielen van gelovigen en worden verbonden met een regenboog.
'De Zielenvisserij. Schilderij van Adriaen van de Venne (ca. 1587-1662), Links de Republiek, met Maurits , Willem Lodewijk en predikanten; rechts de aartshertogen met katholieke geestelijken. Ze vissen naar de zielen van gelovigen en worden verbonden met een regenboog.

De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) dreunt nog steeds na in het Koninkrijk der Nederlanden van 2014. Dat wordt duidelijk in het boek De Opstand in de Nederlanden 1568-1648 – De Tachtigjarige Oorlog in woord en beeld. Anton van der Lem maakt daarin helder duidelijk waar de strijd over ging, waarom de ontwikkelingen van belang zijn en waarom ze tachtig jaar moesten duren.

Het Wilhelmus, opgeschreven door de rederijker Willem De Gorter (overl. 1620) uit Mechelen. Hij schreef tal van gedichten op en voorzag ze van tekeningen van krijgsvolk uit die jaren.
Het Wilhelmus, opgeschreven door de rederijker Willem De Gorter (overl. 1620) uit Mechelen. Hij schreef tal van gedichten op en voorzag ze van tekeningen van krijgsvolk uit die jaren.
De oorlog ging om vrijheid van godsdienst en geweten, het recht op zelfbeschikking en het recht op medezeggenschap. Rode draad was de opkomende reformatie en het feit dat de Spaanse koning, die het in de Nederlanden voor het zeggen had, onverminderd vasthield aan het alleenrecht van de rooms-katholieke kerk. De protestanten waren ketters, de moslims ongelovigen. Omgekeerd claimden de gereformeerden dat hun godsdienst de enige Ware Religie was.

De Tachtigjarige Oorlog werd een strijd om de godsdienst, terwijl prins Willem van Oranje een strijd om de vrijheid van godsdienst voerde. Bij alle onderhandelingen, over wapenstilstand of om vrede, bleek steeds opnieuw dat de strijdende partijen onverzoenlijk waren en niet akkoord wensten te gaan met het naast elkaar gelijkwaardig erkennen van twee of meer godsdiensten. Dat duurde tachtig jaar.

In de Raad van State verklaarde Willem op 31 december 1564 dat hij…

‘hoewel zelf goed katholiek, niet kon goedkeuren dat vorsten wensten te heersen over het geweten van hun onderdanen’

Het was, stelt Van der Lem, een door de praktijk ingegeven standpunt: als er naast elkaar rooms-katholieken, doopsgezinden, lutheranen en calvinisten wonen, dan is het zinloos elkaar naar het leven te staan.

Ontstaan Nederlanden

Aan het begin van de zestiende eeuw bestonden de Nederlanden uit verschillende gebieden met eigen wetten en regels, maar allemaal onder leiding van de Habsburgse landsheer Karel V (1500-1558). Zijn Bourgondische moeder was erfgename van de Spaanse koningskronen Aragon en CastiliĂ«. Toen Karel vijftien jaar was werd hij heer der Nederlanden, een jaar later ook koning van Spanje – met de Spaanse bezittingen in de Nieuwe Wereld – en in 1519 bovendien keizer van het Heilig Roomse (Duitse) Rijk. ‘De zon ging in zijn Rijk niet onder’.

Oorlog was in die tijd gebruikelijker dan vrede en de verdediging van het rijk ging met vele veldslagen gepaard. Turken bedreigden het rijk in het zuidoosten; Frankrijk wantrouwde de Habsburgse expansie. In 1528 voegde Karel de wereldse macht van Utrecht nog toe aan zijn rijk; later werden Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre, Overijssel, Groningen, Friesland, Drenthe en Brabant ‘verenigd’. Karel voegde daar Vlaanderen ten westen van de Schelde en ArsetiĂ« (rond Atrecht) aan toe en gaf deze ‘Kreits’ (administratieve kring) een grote zelfstandigheid. Daarna groeiden de Zeventien ProvinciĂ«n samen tot Ă©Ă©n geheel, onder de naam ‘het Nederland’, ‘les Pays-Bas’ of ‘Belgium nostrum’.

Wederdopers wagen zich naakt op de straat en waarschuwen voor het Eind der Tijden.
Wederdopers wagen zich naakt op de straat en waarschuwen voor het Eind der Tijden.
Een belangrijke Europese ontwikkeling begon toen Maarten Luther in 1517 de wantoestanden in de katholieke kerk aanklaagde in 95 stellingen. De Hervorming sloeg aan in de Nederlanden, met uitwassen als de Wederdopers die, in afwachting van het Laatste Oordeel, in 1534 in MĂ¼nster een ‘hemels Jeruzalem’ stichtten, en de Beeldenstorm van 1566, toen hongersnood en afgunst vanwege de rooms-katholieke rijkdom leidden tot een onherstelbare vernietiging van katholieke kunstschatten. Overigens mochten de katholieken later hun godsdienst niet meer openlijk belijden en moesten ze naar schuilkerken uitwijken.

Examenvak

In 1995 was ‘de Opstand’ het verplichte eindexamenonderwerp voor het vak geschiedenis op de middelbare scholen in Nederland. Van der Lem schreef daar toen een beknopt studieboek voor: ‘De Opstand in de Nederlanden (1555-1609)’. Toen hij daarna ging werken bij de Leidse universiteitsbibliotheek (hij is er conservator oude drukken) bouwde hij een website over de Tachtigjarige Oorlog, die nog steeds wordt geactualiseerd. Nu ‘de Opstand’ de komende vier jaar opnieuw examenstof is voor HAVO en VWO was dat voor hem aanleiding een bondige nieuwe publicatie aan het onderwerp te wijden, bijgewerkt met actuele wetenschappelijke inzichten en met aanvullende informatie op de website, en bovendien geĂ¯llustreerd met veel onbekende historische platen.

De Nederlanden in 1555, toen Karel V afstand deed van de troon. (Wandplaat)
De Nederlanden in 1555, toen Karel V afstand deed van de troon. (Wandplaat)
Het boek loodst de lezer op 200 pagina’s door ruim tachtig jaren oorlog met twaalf bestandsjaren heen en maakt duidelijk dat het om Ă©Ă©n van de interessantste tijdvakken uit de vaderlandse geschiedenis gaat. Tientallen historische figuren en wel honderd veldslagen met duizenden doden wisselen elkaar af. Het is een spannend verhaal, waarvan de uitslag vaststaat – want geschiedenis. Maar het bestaat uit een lange aaneenschakeling van toevallige en onvoorspelbare gebeurtenissen en van politieke, militaire en economische kettingreacties. ‘Bij iedere wending moet voor ogen worden gehouden dat het ook anders had kunnen verlopen’, relativeert Van der Lem.

Historici zullen in het boek weinig nieuwe inzichten ontdekken; de Tachtigjarige Oorlog is intussen beschreven in vele voortreffelijke overzichtswerken. Waarschijnlijk zullen de examenkadidaten van 1995 veel uit hun stof herkennen. Bij mij gaat het in het ‘ingewikkelde verhaal’ om vaak langdurig weggezakte schoolkennis, die plotseling weer tot leven komt. Want Van der Lem geeft inderdaad een fascinerende beschrijving aan de hand van thema’s die nog steeds actueler dan vanzelfsprekend zijn.

Fundamentele rechten

Waarover ging de strijd? Waarom moeten we dat weten? En: waarom duurde die oorlog zo lang? Van der Lem:

Het ging om drie fundamentele rechten die van alle tijden en van alle landen zijn en die, helaas, nog niets van hun betekenis hebben verloren. Om de vrijheid van godsdienst en geweten. Om het recht op zelfbeschikking. Om het recht op medezeggenschap.

Die drie geweigerde rechten vormden de belangrijkste redenen voor de meningsverschillen, die uitmondden in protesten, ongeregeldheden en tenslotte in oorlog en burgeroorlog.

De twee belangrijkste godsdiensten hadden geen enkel respect voor elkaar. De rooms-katholieke kerk verketterde de protestanten. De Ware Religie van de gereformeerden noemde het katholicisme ‘paaps bijgeloof’.

Omdat er geen twee Waarheden naast elkaar kunnen bestaan en de katholieke koning van Spanje geen ander geloof in zijn rijk wilde dulden, duurde de oorlog tachtig jaar.

Zelfbeschikking

Willem van Oranje met zijn 'laatste woorden', die hij vermoedelijk niet gesproken heeft.
Willem van Oranje met zijn ‘laatste woorden’, die hij vermoedelijk niet gesproken heeft.
De Nederlanden vormden een onafhankelijke staat van zeventien landen. Hun landsheer was ook het staatshoofd van de Spaanse koninkrijken; eerst Karel V, toen Filips II. Daardoor, stelt Van der Lem, kon de misvatting ontstaan dat de Nederlanden aan Spanje toebehoorden. ‘Dat misverstand bestaat in Spanje nog steeds.’.

In 1559 verliet Filips II voor het laatst de Nederlanden; voortaan zou hij regeren vanuit Spanje. De belangrijkste edelen die hem van advies hadden gediend – prins Willem van Oranje, de graaf van Egmont en de graaf van Horne, hadden al gauw het gevoel dat er door zijn plaatsvervangers niet naar hen geluisterd werd. Dat leidde in 1566 tot de aanbieding van het Smeekschrift van 200 ‘Edelen’ aan landvoogdes Margaretha van Parma – in haar gevolg werd geringschattend opgemerkt dat het om ‘des gueux’ (bedelaars) ging; ‘Geuzen’ werd de eretitel van de oppositie.

De Spaanse koning, die aan het hoofd stond van een wereldrijk, maakte de Nederlanden ondergeschikt aan zijn internationale politiek. De Nederlanden wilden bestuurd worden overeenkomstig hun eigen belangen: militair en economisch. Maar Spanje was bang voor een verlies aan reputacion; gezichtsverlies, en was bang dat uit Italië dezelfde eisen zouden komen.

Dat kon de Spaanse kroon niet van zichzelf verkrijgen, en mede daardoor duurde de oorlog tachtig jaar.

De invoering van de ‘Tiende Penning’ door Alva, omdat de koning geld nodig had voor zijn internationale politiek en de Nederlanden hun eigen bestuur en verdediging moesten bekostigen, stuitte op enorme weerstand. Volgens Van der Lem hebben de Spanjaarden daar niets van begrepen.

De volgelingen van Willem van Oranje betaalden veel meer dan de Tiende Penning, maar die belasting werd met hun instemming geheven en was ten bate van het eigen belang. De hertog constateerde het zelf met verbazing. Hij en zijn opvolgers hebben het nooit begrepen en daarom duurde die oorlog tachtig jaar.

De Opstand

De hertog van Alva, vermoedelijk toen hij in de Nederlanden verbleef. (Onbekende kunstenaar)
De hertog van Alva, vermoedelijk toen hij in de Nederlanden verbleef. (Onbekende kunstenaar)
De Beeldenstorm van 1566 was voor Filips II aanleiding om de hertog van Alva als landvoogd te benoemen om de orde in de Nederlanden te herstellen. Oranje zag de bui al hangen en week uit naar zijn familieslot, de Dillenburg, maar Egmond en Horne gingen in op Alva’s uitnodiging om naar Brussel te komen – ze werden daar in het cachot gegooid. Op 23 mei 1568 vond bij Heiligerlee de eerste slag met het Spaanse leger plaats; het begin van tachtig jaar oorlog. De overwinning, waarbij Willems broer graaf Adolf sneuvelde, werd opgedragen aan ‘de liberteyt van religie ende conscientie (geweten)’. Twee weken later werden Egmond en Horne onthoofd.

Het was het begin van een eindeloze reeks van slopende en vermoeiende belegeringen van steden, veldslagen, overwinningen en nederlagen, politieke en internationale verwikkelingen, komende en gaande bondgenoten. De strijd was gericht tegen de vertegenwoordigers van de Spaanse koning in de Nederlanden; niet tegen koning Filips II.

In januari 1579 tekende zich de religieuze breuk af door het ontstaan van de (katholieke) Unie van Atrecht zonder godsdienstvrijheid en de (protestantse) Unie van Utrecht waar ieder gewest zelf mocht uitmaken welke religieuze regels er zouden gelden, mits niemand om zijn geloof werd vervolgd. Daaraan, maakt Van der Lem duidelijk, danken de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden hun protestantse karakter, terwijl door latere veroveringen door de Koninklijke Nederlanden dorpen als Denekamp en Oldenzaal tot vandaag toe overwegend katholiek werden.

Willem van Oranje was eigenlijk tegen de Unie, omdat hij alle Nederlanden in de strijd tegen Spanje wilde verenigen, maar in mei tekende hij toch een officiële adhesieverklaring. In maart 1580 werd hij door Filips II in de ban gedaan.

Er waren dus verschillende gebieden: de provincies Luxemburg, Limburg en Namen bleven trouw aan de koning, de katholieke Unie van Atrecht, de officieel neutrale maar in de praktijk protestantse Unie van Utrecht en een aantal steden in Brabant en Vlaanderen die formeel geen van beide verdragen getekend hadden. Het gebied van de Unie van Utrecht en dat van de opstandige provincies kwamen echter weldra met elkaar overeen.

De ondertekening van het vredesverdrag van MĂ¼nster - de zes onderhandelaars met opgeheven vingers v.l.n.r. Willem Ripperda, Frans van Donia, Adriaen Clant tot Stedum, Adriaen Pauw, Jan van Mathenesse en Barthold van Gent. (Gerard Terborg, 1648). - cc
De ondertekening van het vredesverdrag van MĂ¼nster – de zes onderhandelaars met opgeheven vingers v.l.n.r. Willem Ripperda, Frans van Donia, Adriaen Clant tot Stedum, Adriaen Pauw, Jan van Mathenesse en Barthold van Gent. (Gerard Terborg, 1648). – cc

Breuk met Filips II

Toen de noordelijke Staten in 1581 een beroep deden op buitenlandse hulp en de soevereiniteit wilden overdragen aan de hertog van Anjou, broer van de Franse koning Hendrik III die de hugenoten welgezind was, moesten zij Filips als landsheer afzweren. Dat gebeurde in het Plakkaat van Verlatinghe. Nu waren er twee Nederlanden: de protestantse Republiek en de rooms-katholieke Koninklijke Nederlanden.

Anjou faalde echter op alle fronten. De miskleun maakte Willem van Oranje tot een politiek geĂ¯soleerde figuur. Weliswaar werd na het vertrek van de Franse graaf onderhandeld over het toekennen van de soevereiniteit aan prins Willem van Oranje zelf, maar Amsterdam en Gouda maakten bezwaar. Toen werd de prins vermoord, door Balthasar GĂ©rard, op 19 juni 1584. Wel kreeg hij postuum de eretitel ‘Vader des Vaderlands’. De oorlog zou toen nog 64 jaar duren.

De opstand in de Nederlanden 1568-1648 – Anton van der Lem
De opstand in de Nederlanden 1568-1648 – Anton van der Lem
Pas tijdens de Vrede van MĂ¼nster in 1648 kwam er een einde aan de strijd met Spanje en tegelijk aan de Dertigjarige Oorlog waar veel andere Europese landen in verwikkeld waren geraakt. De Republiek werd als soevereine staat erkend. Tijdens de onderhandelingen woedde nog een pamflettenoorlog, waarin alle betrokken partijen probeerden de uiteindelijke uitkomst hun eigen richting op te duwen. Vooral Zeeland aarzelde, maar legde zich uiteindelijk neer bij het besluit van de Staten-Generaal om de eenheid en de harmonie van de Verenigde Nederlanden te bewaren.

De officiële feestdag in de Republiek was op 5 juni 1648, met dankzeggingen aan God en met openbaar vreugdevertoon. Het was de dag waarop tachtig jaar eerder de graven van Egmond en Horne waren vermoord.

~ André Horlings

Bekijk dit boek bij:

Bestel dit boek bij de Historiek Geschiedeniswinkel

Meer weten:

Dutch Revolt. Website van de Leidse Universiteit over de Tachtigjarige Oorlog, met veel aanvullend materiaal.

André Horlings (1945-2023) was journalist en van 'vlak na de oorlog', wat mogelijk zijn interesse voor onder meer de Tweede Wereldoorlog verklaarde. Schreef het boek Arnhem Spookstad en verzorgde de (eind)redactie voor een publicatie over het Duitse dwangarbeiderskamp Rees (1944-1945). Verzorgde in 2011 twee uitvoerig gedocumenteerde verhalen: Bruidegom achter prikkeldraad en Het drama van de SS Pavon. Bladerde graag in Google Books. Zie ook archief sinds 1995.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×