De jager-verzamelaar is een mens die onderdeel uitmaakt van een cultuur waarin voedsel wordt verkregen door te jagen, vissen en foerageren (verzamelen). Deze levenswijze was typerend voor het grootste deel van de menselijke geschiedenis, voordat landbouw, veeteelt en stedelijke samenlevingen opkwamen.
De prehistorische jager-verzamelaar trok rond, jaagde als nomade op dieren en verzamelde voedsel. Als dit voedsel op een bepaalde plek schaars werd, reisde hij verder, op zoek naar nieuwe voedselbronnen. De jager-verzamelaar woonde dus niet lange tijd op één plek. Bezittingen waren er vrijwel niet. Leden van de rondtrekkende groepen bezaten niet meer dan ze konden dragen, zoals een kleine mondvoorraad voedsel, speren en bogen voor de jacht, vuursteen om vuur mee te maken of dode dieren mee te villen en kalebassen waarin water kon worden bewaard.
Taakverdeling
Doordat de hoeveelheid voedsel die verzameld kon worden vaak vrij beperkt was, leefde men in relatief kleine groepen, van ongeveer vijfentwintig tot veertig mensen. Binnen deze groepen bestond vermoedelijk een taakverdeling. Terwijl sommige leden van de groep jaagden, hielden anderen zich bijvoorbeeld bezig met het verzamelen van noten of vruchten of het opbouwen van een tijdelijk kampement.
Lang ging men er clichématig van uit dat het alleen de mannen waren die op wild jaagden, terwijl de vrouwen onderwijl voedsel verzamelden of voor de kinderen zorgden. Volgens deze lezing waren alleen mannen geschikt voor de jacht vanwege hun grotere fysieke kracht. Recent onderzoek verwerpt dit idee. Wetenschappers onderzochten oude verslagen over moderne jagers-verzamelaars en concludeerden dat in zo’n tachtig procent van de gevallen vanaf het jaar 1800 ook vrouwen jaagden. Baby’s droegen ze onderwijl gewoon bij zich of ze lieten deze achter in het kamp bij andere leden van de gemeenschap. Dit onderzoek maakt het aannemelijk dat vrouwen ook in de prehistorie gewoon deelnamen aan de jacht.
Wat men at verschilde per gebied. Onderzoek van enkele jaren geleden toonde bijvoorbeeld aan dat jager-verzamelaars in Doggerland (het verdronken landschap tussen het huidige Nederland, Engeland en Denemarken) vooral zoetwatervissen aten. Daarnaast nuttigde men hier graag kleine dieren zoals otter, bever en watervogels. Het menu was vermoedelijk tamelijk divers. Wanneer men verder trok stuitte men soms immers op andere prooidieren en voedzame gewassen.
Cultuur
Vaak wordt gezegd dat de jager-verzamelaar leefde in een soort primitieve natuurstaat. Dat klopt, maar ze hielden zich niet uitsluitend bezig met jagen, eten en rondreizen. In prehistorische grotten in Zuidwest-Frankrijk en het noorden van Spanje lieten jager-verzamelaars de oudst bekende menselijke rotstekeningen achter. Lange tijd dacht men dat dit vervalsingen waren. Onderzoekers meenden dat de primitieve rondtrekkende mens helemaal niet in staat was om dergelijke werken te maken. Begin twintigste eeuw werden echter steeds meer rotstekeningen gevonden en erkende men dat het daadwerkelijk om oeroude ‘kunst’ ging. De ouderdom van sommige van deze beroemde tekeningen is vastgesteld op bijna 20.000 jaar.
Religie
Welke religie de jagers-verzamelaars precies hadden is moeilijk na te gaan, maar over het algemeen wordt aangenomen dat de prehistorische mens geloofde in het bestaan van zielen en geesten, in zowel mensen als in dieren, planten, stenen en natuurverschijnselen. Deze vorm van religie staat ook wel bekend als animisme. Tijdens opgravingen zijn diverse graven met grafgiften aangetroffen. Ook zijn op verschillende plekken resten gevonden die wijzen op het bestaan van bijzondere heilige plaatsen.
Het ontstaan van de landbouw: van jagers tot boeren:
Revolutie
Tijdens de zogeheten neolithische revolutie, ook wel de eerste landbouwrevolutie, vestigde de prehistorische mens zich steeds vaker op een vaste locatie. Men ging dus sedentair wonen: op één vaste plek. Deze revolutie begon rond 10.000 v.Chr. in het Midden-Oosten en markeert de overgang van de tijd van jagers en verzamelaars naar boeren. De tot die tijd zwervende Natufiërs streken neer bij velden wild graan en ze besloten te blijven. Er groeide namelijk zoveel graan dat verder trekken helemaal niet nodig was.
De afstammelingen van de Natufiërs verruilden de tenten en hutten van stro en dierenhuiden waarmee men eerder had rondgetrokken voor duurzamere bouwwerken en men ging zich meer bezighouden met zaken als het vervaardigen en versieren van aardewerk en het maken van textiel. Na verloop van tijd ontwikkelde men ook gereedschappen om de grond mee te bewerken en er werden voorraden aangelegd voor de winterperiode.
Het gebied waar deze revolutie zich voltrok wordt aangeduid als de ‘vruchtbare halve maan’ (of sikkel) en bevindt zich in de omgeving van het oude Mesopotamië. Klimaatverandering maakte de ontwikkeling hier mogelijk. De zomers werden warmer en droger en de winters zachter en natter. Jagers-verzamelaars ontdekten vervolgens hoe ze gewassen als tarwe en gerst konden verbouwen in de vruchtbare grond. Ook leerden ze de opbrengst van gewassen te vermeerderen door bepaalde soorten te selecteren. De vroegste boeren deden nog volop aan de jacht, maar na verloop van tijd leerde men ook hoe men dieren kon temmen, zoals de hond, het schaap, het rund en het varken.
Deze ontwikkelingen veranderden het leven van de prehistorische mens ingrijpend en luidden een nieuwe tijd in, door onderzoekers aangeduid als het neolithicum of nieuwe steentijd. Niet langer was men volledig afhankelijk van de grillen van het weer en de opbrengsten van de jacht. De mens kon nu deels zelf zorgen dat er voedsel voorradig bleef. En veel meer personen konden van de opbrengst van één gebied leven, waardoor de bevolking toenam. Na enige tijd ontstond de eerste kleinschalige handel in producten, met nabijgelegen gemeenschappen.
Keerzijde
Er waren echter niet alleen maar voordelen. Het menu van de mens werd minder gevarieerd dan in de tijd als jager-verzamelaar, er moest harder gewerkt worden dan voorheen en doordat men met het vee onder één dak leefde, werden er sneller ziektes op de mens overgedragen. Volgens sommige historici begon de ellende voor de mens eigenlijk pas echt met de komst van wat men de homo agriculturus noemt.
Vanwege de bevolkingstoename ontstonden de eerste meer permanente nederzettingen en dorpen. Sommigen daarvan groeiden na verloop van tijd zelfs uit tot vroege steden, met meer sociale verschillen dan in de oude stamverbanden. Uiteindelijk zouden uit deze eerste dorpen en steden in het zuiden van Mesopotamië nieuwe maatschappijen ontstaan, met een strakke staatsstructuur en meerdere sociale bevolkingslagen, zoals het Soemerische Rijk en later het Egyptische Rijk.
Geen weg terug
Al snel na de neolithische revolutie werd duidelijk dat een weg terug naar het in zekere zin veel eenvoudigere en overzichtelijkere leven als jager-verzamelaar niet meer mogelijk was. Doordat er steeds meer mensen bij elkaar woonden, waren er immers ook meer monden te voeden. Landbouw en veeteelt werden hierdoor steeds belangrijker. Zoals men in de huidige tijd in heel ander verband zegt: No farmers, no food.
Belangrijke archeologische sporen van de neolithische revolutie zijn aangetroffen bij Jarmo in Irak, waar een permanente nederzetting uit circa 7000 v.Chr is gevonden. Bij Çatalhöyük in Turkije is verder een prehistorische ruïneheuvel ontdekt met resten van woningen uit circa 6000 v.Chr. Over die laatste vindplaats en de bijzondere samenleving die hier werd gevormd lees je hier meer.
Verspreiding
In enkele duizenden jaren tijd werd de nieuwe bestaanswijze door grote delen van de bewoonde wereld omarmd. De revolutie verspreidde zich eerst vooral richting het westen, maar later ook naar Zuidoost-Azië en West-Afrika. Op de Balkan ‘wonnen’ de boeren het rond 5500 v.Chr. van de jagers-verzamelaars en ongeveer duizend jaar later werd Midden- en West-Europa ‘geneolithiseerd’. Rond 5300 v.Chr. vestigden de eerste boeren zich in ons land, rond het huidige Zuid-Limburg.
‘Moderne’ jager-verzamelaars
Het tijdperk van de jagers-verzamelaars ligt gevoelsmatig heel ver achter ons. En dat is ook zo. Maar als we uitzoomen en naar de totale menselijke geschiedenis kijken, moeten we constateren dat de mens veruit het grootste deel van de tijd (zo’n 99%!) als jager-verzamelaar leefde. De eerste mensen leefden immers al zo’n 2,4 miljoen jaar geleden als jager-verzamelaar en de landbouw deed ‘pas’ zo’n 12.000 jaar geleden zijn intrede.
De manier van leven is bovendien nog niet helemaal verdwenen. In de Afrikaanse en Australische wildernis leven nog enkele groepen jagers-verzamelaars. Een bekend voorbeeld is de Hadza-stam in Tanzania. Leden van deze stam maakten, net als onze verre voorouders, tot voor kort jacht op wild, verzamelden bessen, vruchten, bladgroenten en knollen én trokken als nomaden van de ene plek naar de andere. Deze manier van leven kwam begin deze eeuw echter steeds meer onder druk te staan. Door oprukkende bebouwing en landbouw werd het leefgebied van de stam almaar kleiner, tot men rond 2006 helemaal klem kwam te zitten. De inheemse jagers-verzamelaarsgroep is tegenwoordig beschermd. De stam telt ongeveer duizend leden en leeft in een speciaal deel van een reservaat. Slechts enkele honderden stamleden leven nog volledig als jager-verzamelaar, maar hun bewegingsruimte is dus wel beperkt.
De taal van de Hadza is bijzonder. Deze lijkt op geen enkele andere nog bestaande taal en bestaat hoofdzakelijk uit klikklanken, die vooral handig zijn tijdens de jacht. Sommige deskundigen denken dat een vorm van deze taal mogelijke gelijkenissen vertoont met de ’taal’ van mensen uit de Steentijd.
De Britse Christopher Lloyd stelt dat de levenswijze van de Hadza, die geen privébezit kennen, zeer efficiënt is:
Omdat iedereen bij de voedselproductie betrokken is en de hele stam steeds rondtrekt, is er geen heerser of groep die zit te wachten tot anderen met voedsel komen aanzetten. Er is geen behoefte aan geld, banken, leningen of loon. Accountants, advocaten, kooplieden en de fiscus zijn overbodig. Niemand hoeft iets op te schrijven, elektriciteit en andere middelen van vervoer dan twee benen per persoon zijn niet nodig.
Çatalhöyük, een inspirerende samenleving in Turkije
Neolithische Revolutie – De eerste landbouwrevolutie
Zelf jagen-verzamelen: iets lekkers maken van eikels
Onze vroegste voorouders – Waar begint onze geschiedenis?
Vruchtbare halve maan
Bronnen â–¼
-Een kleine geschiedenis van het Midden-Oosten – Jan van Oudheusden (Prometheus) p.9
-De wereld. Een kleine geschiedenis – Jan van Oudheusden (Prometheus) p.10
-Memo Geschiedenis 1 HVa 5.1 (Malmberg) p.17-25
-Kroniek van de mensheid – Aart Aarsbergen e.a. p.10
-https://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0287101
-https://www.knack.be/nieuws/wetenschap/nieuw-onderzoek-is-doodsteek-voor-de-mythe-van-de-man-als-jager/
-https://historiek.net/neolithische-revolutie-landbouwrevolutie/75063/
-Wat is er in hemelsnaam gebeurd? – Christopher Lloyd (Nieuw Amsterdam) p.122-125
-https://www.hunebednieuwscafe.nl/2018/08/waar-geloofden-de-mensen-in-de-prehistorie-in/
-https://www.trouw.nl/nieuws/met-de-boer-begon-de-ellende~b9db8a0b/