In het mooie boek Jonkheer De Geer. De melaatse uit Londen, gaan drie auteurs in op ‘de kwestie-De Geer’. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog vluchtte minister-president J.D. de Geer naar Londen, maar nog tijdens de oorlog keerde hij weer terug naar Nederland. Iedereen, maar vooral koningin Wilhelmina, was zwaar geschokt en meed De Geer voortaan alsof hij een melaatse was. Maar hoe terecht is de negatieve stigmatisering van De Geer werkelijk?
Spelen in Garmisch-Partenkirchen
Het boek begint met een bijdrage van journalist-schrijver Bert van Nieuwenhuizen. Hij belicht met name De Geers carrière voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog en schetst de relatie tussen De Geer en het koningshuis. Die verhouding was moeizaam, met name vanaf september 1939 toen Duitsland de Tweede Wereldoorlog ontketende.
Van Nieuwenhuizen laat zien dat Wilhelmina, die sterk voor De Geers benoeming gepleit had, er zélf een dubbele agenda op na hield. En dat terwijl zij De Geer openlijk halfslachtig gedrag verweet:
‘Zo verweet Wilhelmina De Geer dat hij nog op vakantie ging in Duitsland. Maar zij had zelf sinds de machtsovername door Hitler in 1933 een zeer dubbelzinnige houding aangenomen tegenover Nazi-Duitsland. In 1936 bezocht zij de Olympische Winterspelen in het Duitse Garmisch-Partenkirchen, waarbij ze op dezelfde eretribune plaatsnam als waarop Hitler en andere hooggeplaatste Nazi’s zaten. Wilhelmina had een hoger doel: ze moest de Duitse prins Bernhard zur Lippe Biesterfeld aan de haak slaan voor haar huwbare dochter, kroonprinses Juliana. Dat huwelijk kwam tot stand. Voor het gemak stapte Wilhelmina over het feit heen dat die prins Bernhard lid was van Hitlers Nazi-Partij. Een groot deel van zijn familie (…) trouwens ook.’ (16,17)
Naar aanleiding van het citaat hierboven, dringt zich natuurlijk een vergelijking op met het gedrag van hoogwaardigheidsbekleders op de recente Spelen in Sotsji. Maar dat laten we hier verder achterwege.
Van Nieuwenhuizen vervolgt met een analyse van de enorme staat van dienst van De Geer, die mede hierom tot 1940 in hoog aanzien stond. Zo was De Geer vóór zijn minister-presidentschap onder meer journalist voor het protestantse CHU-blad De Nederlander, burgemeester van Arnhem, lid van de Tweede Kamer, vervulde hij meerdere ministersposten, had diverse functies binnen de CHU, was kabinetsformateur en had een keur aan nevenfuncties.
Toen de oorlog uitbrak ging het echter al snel verkeerd: enkele dagen na de Duitse inval, op 12 mei, stelde De Geer in het kabinet een capitulatie voor, buiten de geallieerden om, waarop minister Pieter Gerbrandy woedend uit de vergadering wegliep. Volksbreed, ook in de pers, kreeg de arme De Geer – die pacifistisch was en dientengevolge weinig interesse tentoonspreidde voor militaire aangelegenheden – de schuld van de snelle nederlaag van Nederland. Een dag later, op maandag 13 mei, vertrokken de Nederlandse ministers met een Britse torpedoboot naar Engeland.
Blunders & realisme
Historica Hülya Uslu behandelt vervolgens het handelen van De Geer als spreekbuis van de regering in ballingschap in Londen, en met name de vraag of De Geer landverraad pleegde met zijn terugkeer naar Nederland. Al meteen in Engeland ging het mis, waar De Geer op 20 mei 1940, op persoonlijke titel, het Nederlandse volk op de radio toespraak. De publieke opinie beoordeelde deze toespraak als passief en lijdzaam, omdat De Geer alleen de neutraliteitswens van Nederland beklemtoonde en het betreurde dat de Duitsers deze niet hadden gerespecteerd. Met geen woord sprak De Geer over de 2.000 gesneuvelde Nederlandse soldaten in de eerste oorlogsdagen, wat men hem uiterst kwalijk nam.
De Geer maakte nog meer blunders, zoals het uiten van de wens om op vakantie te gaan naar het neutrale Zwitserland en het voorstel aan Winston Churchill om te proberen vrede te sluiten met Duitsland. Dit en meer – daarvoor raadpleegt u het boekje best zelf – leidde tot zijn ontslag uit de ministerraad op 3 september 1940.
Toen De Geer in november 1940 naar Nederland terugkeerde, betitelden Wilhelmina en Gerbrandy dit als ‘desertie’. Verzetslieden spraken later van ‘Mr. De Geer zonder eer’. Maar was hij met deze actie ook meteen een landverrader? Niet per definitie, is Uslu’s antwoord. Ze onderbouwt dit behoorlijk overtuigend: De Geers gedrag moet begrepen worden tegen zijn religieuze en pacifistische achtergrond. Daarbij speelde de sterke heimwee naar zijn vrouw een rol bij zijn terugkeer. In neutrale termen kan De Geers gedrag, aldus Uslu, beter als ‘realistisch’ worden omschreven.
‘Bijna autistisch’
In de laatste bijdrage staat historicus Perry Pierik stil bij de rol van de Sicherheitsdienst (SD) bij de terugkeer van De Geer naar Nederland. De Duitsers waren zeer geïnteresseerd in de terugkeer van de ex-premier naar zijn vaderland, een actie die ze bijvoorbeeld konden gebruiken voor propagandadoeleinden. Over zijn bijdrage verklap ik niet teveel, maar deze is meer dan de moeite van het lezen waard. Bijvoorbeeld vanwege de karakteriseringen die hij van De Geer geeft, zoals: ‘solistisch’, ‘goedgelovig’ en ‘bijna autistisch’.
Slot
Dit boekje is om meerdere redenen interessant. Zo bewijst het dat geschiedenis ‘een discussie zonder eind’ is, waarbij elke generatie historici op haar eigen manier interpreteert. En deze auteurs dragen eindelijk eens een wat minder Oranjegekleurde bril en proberen De Geers acties te begrijpen vanuit zijn achtergrond en karakter, in plaats van hem op voorhand te veroordelen.
Jammer is wel dat er veel type- en spelfouten in het boekje staan. Zo wordt de naam van De Geer op de omslag verkeerd geschreven (‘de Geer’), en staat Van Nieuwenhuizen in de inhoudsopgave verkeerd gespeld. Verder staan er op veel plaatsen foutieve hoofd- of juist kleine letters of andere kleine foutjes (’72 jarige’). Waarschijnlijk zijn deze slordigheden erin geslopen doordat het boekje wat haastig is afgewerkt. Jammer, maar van de boeiende inhoud doen deze taalkundige missers eigenlijk weinig af.