Als iets in de geschiedenis een constante was, dan is het dat het Joodse volk het telkens moest ontgelden. Van de Middeleeuwse pogroms tot Auschwitz, de Joden vormden steeds een zondebok voor maatschappelijke problemen en vielen ten prooi aan haat en moordzucht. Het is de door de Duitsers uitgevoerde genocide tijdens de Tweede Wereldoorlog waar we in de eerste plaats aan denken als het gaat om twintigste-eeuwse Jodenhaat. Een deel van de massamoord vond toen plaats binnen de grenzen van het huidige Oekraïne. Daar vonden ongeveer twintig jaar eerder, gedurende de Oekraïense Onafhankelijkheidsoorlog (1917-1921) echter ook al brute slachtpartijen plaats op Joodse gemeenschappen, onder andere in de regio’s Wolynië en Podolië en rondom Kiev. Geschat wordt dat er in die tijd als gevolg van aan pogroms gerelateerd geweld honderdduizend Joden omkwamen.
De aan de universiteit van Michigan verbonden professor in de geschiedenis en Joodse studies Jeffrey Veidlinger kwam omstreeks 2002 in aanraking met de pogroms die in Oekraïne in de nasleep van de Russische revolutie en de Eerste Wereldoorlog plaatsvonden. Hij hield zich toen bezig met een oral history-project, waarvoor hij interviews afnam bij bejaarde Jiddisch sprekende Oekraïners. Het trof hem dat de gewelddadigheden van toen nog zoveel invloed hadden op deze generatie. Dat er twintig jaar zat tussen deze pogroms en de Holocaust benadrukte voor hem de verbondenheid tussen beide misdaden.
In zijn boek Midden in het beschaafde Europa verwijst hij naar zijn ontmoeting met een 91-jarige man die hem het litteken liet zien dat hij had overgehouden aan de kogel die hem had geschampt, maar zijn moeder had gedood. Zelf werd hij gered door een Poolse priester die de kleine jongen levend aantrof in het massagraf tussen de lichamen van diens vermoorde familieleden. Aangename verhalen zijn het niet, maar het boek dat Veidlinger heeft geschreven vult een gat in onze kennis dat gevuld moest worden.
Complex
Na de Russische revolutie van 1917 en de vredesovereenkomst tussen Duitsland en Rusland van 3 maart 1918 (Vrede van Brest-Litovsk) streden verschillende partijen om de macht in Oekraïne of delen ervan. De in 1917 opgerichte soevereine Oekraïense Volksrepubliek met Kiev als hoofdstad streed om de hegemonie met de in datzelfde jaar uitgeroepen pro-Sovjetregering in Charkov, de voorloper van de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek (1917-1922). Daarnaast werd er om grondgebied gevochten door het Russische Rode Leger versus het Witte en door Poolse strijdkrachten versus Russische. Verder waren er nog lokale krijgsheren met hun legers van opstandelingen, gedeserteerde soldaten en vrijbuiters die een graantje wilden meepikken van de chaos. Het ene moment streden ze mee met de ene partij om zich vervolgens onbeschaamd aan te sluiten bij de andere, winnende partij. Veidlinger neemt uitgebreid de ruimte om de complexe politieke en militaire achtergronden uit te leggen. Hoe chaotisch deze waren, blijkt wel uit het door hem aangehaalde feit dat Kiev gedurende drie jaar tot mei 1920 al dertien keer in andere handen was gevallen.
Tot in de gruwelijkste details beschrijft Veidlinger verschillende van de honderden pogroms die plaatsvonden. Deze werden gepleegd door bewapende militairen of opstandelingen, maar soms ook door met bijlen, messen en hooivorken bewapende boeren. Het is schokkend hoe het er aan toe ging. Tijdens een van de beschreven pogroms werden honderden Joodse mannen, vrouwen en kinderen in een synagoge ingesloten die vervolgens in brand werd gezet. Elders werden Joden gedwongen hun eigen huizen in de brand te steken of moesten kinderen toezien hoe hun moeders verkracht werden en hun vaders met bruut geweld gedood.
De lichamen van de slachtoffers werden meestal in een rivier of in massagraven gesmeten, maar lagen ook dagenlang in en om hun huizen, waar ze meer dan eens door varkens werden aangevreten. Het waren zeker niet alleen primitievelingen die zich schuldig maakten aan het bloedvergieten. Zo beschrijft de auteur dat de door de Witten uitgevoerde pogroms werden aangevoerd door Russische officieren uit het voormalige tsaristische leger. Veidlinger:
“Het waren mensen met ‘verfijnde manieren’ en een ‘goede opvoeding’, ze lazen filosofische werken en speelden klassieke muziek”.
De reden dat de Joden het zo vreselijk zwaar te verduren kregen, was dat ze in verband werden gebracht met de bolsjewistische vijand. Dat kwam doordat zowel binnen de revolutionaire beweging als binnen de Tsjeka, de gevreesde geheime dienst van de bolsjewisten, verschillende prominente posten bezet werden door Joden.
Joden werden door tegenstanders van de communisten aangewezen als zondebok voor de terreur die door Oekraïense en Russische Sovjetautoriteiten en het Rode Leger in Oekraïne werd gepleegd tegen de christelijke bevolking. “De Trotski’s maakten de revolutie, maar de Bronsteins betaalden daarvoor de prijs”, zo haalt de auteur aan. In veel gevallen waren het echter juist leden van de Joodse bourgeoisie, die zelf niets moesten hebben van het communisme, die vanwege hun rijkdom als eerste aangevallen werden door de pogromplegers. Eeuwenoude christelijke Jodenhaat kwam weer aan het oppervlakte en was, vermengd met de verdachtmaking dat de Joden de sturende kracht waren binnen het antichristelijke bolsjewisme, dodelijk.
Pogrom-erfenis
Toen ongeveer twintig jaar later de Duitse Einsatzgruppen dood en verderf zaaiden onder de Joodse bevolking in Oekraïne, werden ze daarbij gesteund door lokale militieleden en andere plaatselijke sympathisanten. Velen van hen hadden de pogroms tijdens de onafhankelijkheidsstrijd meegemaakt of er aan deelgenomen. Veidlinger spreekt van een “pogrom-erfenis” onder de Oekraïense bevolking, waar de nazi’s actief gebruik van maakten en die eraan bijdroeg dat de genocide in een hoger tempo verliep. Hij concludeert:
“De pogroms van 1918-1921 hadden geweld tegen Joden al aanvaardbaar gemaakt, als reactie op de excessen van het bolsjewisme.”
Deze conclusie zorgt ervoor dat zijn boek niet enkel kennis bijbrengt van het anti-Joodse geweld rond het einde van de Eerste Wereldoorlog, maar ook bijdraagt aan ons begrip van de massamoord op de Joodse bevolking door de nazi’s in hetzelfde gebied tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Hoe afgrijselijk de feiten ook zijn, het is een verdienste van Jeffrey Veidlinger dat hij hier zulk uitvoerig onderzoek naar gedaan heeft. Met zijn boek heeft hij onze kennis van Europa in de twintigste eeuw, waarvan de geschiedschrijving al vele zwarte bladzijden kende, verder vergroot.
Boek: Midden in het beschaafde Europa – Jeffrey Veidlinger
Volg ons: