Legende
In Rotterdam kocht het stadsbestuur in 1828 buitenplaats Het Huis te Crooswijk om daar een begraafplaats te stichten nadat het vanaf 1 januari 1829 niet meer toegestaan zou worden in en rond de kerken van Rotterdam te begraven. Aan de locatie zat een oude legende verbonden. Bij de viering van het honderdjarige bestaan van de begraafplaats schreef het Rotterdamsch Nieuwsblad hierover:
“Merkwaardig: de plaats, waar de Rotterdammers in den vervolge hun graf zouden vinden, was de plek, waar Rotterdam zelf zijn wieg meende te hebben moeten zoeken. Aan het opgekochte landgoed was n.l. de legende verbonden, dat het daar gestaan hebbende Duifhuis het oudste gebouw zou zijn geweest in heel den omtrek, zijnde een soort toltoren, op een dam in de Rotte door de Romeinen gebouwd. Dan zou de Oude Dijk, die daar langs liep, een Romeinsche heirweg zijn geweest. Maar al wordt ook het gezegde: “Zoo oud als de weg naar Kralingen” gebezigd, er is niets, dat er op wijst, dat de Oude Dijk een Romeinsche heirweg en het Duifhuis het bakermatje van Rotterdam zou zijn geweest. Het zijn verdichtsels waarin de dichter en geschiedschrijver Kortebrand in de 18e eeuw heeft willen doen gelooven, maar waarover wijlen dr. Te Lintum het veto heeft uitgesproken.
Cholera
Nadat in 1830 begonnen werd met de aanleg van de begraafplaats brak er een cholera-epidemie uit. De eerste wiens lichaam op de begraafplaats werd bijgezet was Eduard Koning. Hij was op 14 juni 1832 op 41-jarige leeftijd gestorven aan cholera. “De man was werkzaam geweest bij den aanleg van de begraafplaats”, zo staat in het eerder geciteerde artikel, “en op de plaats waar hij het laatst de spade in den grond had gestoken, heeft men hem te rusten gelegd.” Boven het fries van de oorspronkelijke ingang van de begraafplaats bevindt zich een beeldhouwwerk dat naar verluidt deze eerste dode op zijn sterfbed moet voorstellen. De cholera-epidemie eiste in Rotterdam nog veel meer slachtoffers, waardoor de begraafplaats meteen zijn nut bewees. In het jaar na de opening stierven 4.015 personen op een bevolking van 70.000. Het vervoeren van de doden naar deze locatie buiten de stad verliep niet op rolletjes, zo blijkt uit het volgende fragment uit het artikel van het Rotterdamsch Nieuwsblad:
“In hetzelfde jaar nog werd één ten honderd Rotterdammers, overleden aan de cholera, vervoerd naar den nieuwen doodentuin, waartoe de weg nog zóó onbegaanbaar was, dat de kisten met de stoffelijke hulsels achter de Groote Kerk aan de Binnenrotte op schuiten moesten worden gezet. Een triest gezicht moet dit zijn geweest, herinnerend aan de tochten over de Styx in de Grieksche onderwereld met schipper Charon.1
Ruim 20 hectare
Ook na de epidemie van 1832 stak cholera nog enkele keren de kop op, evenals andere besmettelijke ziekten. Tegen het einde van de negentiende eeuw brachten maatregelen op het gebied van hygiëne en quarantaine verbetering. Van een dodenakker voor choleraslachtoffers ontwikkelde de begraafplaats zich sindsdien tot een monumentale plek. Er wordt gerouwd in een natuurlijke omgeving die je doet vergeten dat je je midden in een stedelijke omgeving bevindt, want tegenwoordig is de omgeving eromheen bebouwd. Na enkele uitbreidingen is de begraafplaats anno 2022 ruim twintig hectare groot. De grootste verandering vond plaats in de jaren tien van de twintigste eeuw toen een kapel en een nieuwe toegangspoort in gebruik werden genomen.
Goed te zien is hoe in de loop der tijd funeraire tradities veranderden. In het oudste gedeelte, nabij de oude toegangspoort, bevindt zich het ‘grafkelderquadraat’. Dit wordt gevormd door gemetselde grafkelders met grote zerken die tegen elkaar gelegen een soort podium vormen waarover je kunt lopen, zoals over een kerkvloer. Deze manier van begraven vormde een alternatief voor de rijken die na 1 januari 1829 hun grafkelders in de kerk niet meer mochten gebruiken. Binnen het vierkant bevindt zich ook een reeks grafkelders die samen een cirkel vormen.
Tussen 1910 en 1946 werden ook zerken en stoffelijke resten uit de gesloopte Waalse kerk en de tijdens het Duitse bombardement van 1940 verwoeste Laurenskerk naar Crooswijk overgebracht.
Villapark
Verschillende prominente Rotterdammers vonden op Crooswijk hun laatste rustplaats. Een opvallend graf is dat van liederencomponist A.W.A. Heyblom. Onder zijn beeltenis op een obelisk schrijft een treurende vrouw zijn naam. De imposantste – of meest opzichtige – graven bevinden zich in wat het ‘villapark’ wordt genoemd. In dit deel zijn enkele enorme grafmonumenten te vinden van havenbaronnen en andere leden van de Rotterdamse elite. Hier is bijvoorbeeld het familiegraf van de familie Burger gesitueerd. Bovenop het stenen grafmonument staat een graftrommel met daarin een anker, een verwijzing naar de cargadoorsachtergrond van de familie. Gerardus Willem Burger (1856-1916) was lid van de Rotterdamse gemeenteraad en consul-generaal in Noorwegen. Uit zijn nalatenschap werd Museum Boijmans Van Beuningen gefinancierd. Enkele graven in het ‘villapark’ bevinden zich in de schaduw van een indrukwekkende beuk, die vermoedelijk dateert uit 1882 en daarmee de oudste boom van deze soort op de begraafplaats is. Hoelang de reus nog leeft is de vraag, aangezien hij door zwammen aangetast is. Niet alleen de mens is vergankelijk.
Volkstrauertag
Hoewel Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal bleef, waren hier indertijd wel geallieerde en Duitse militairen geïnterneerd in speciale kampen. Het ging bijvoorbeeld om boven Nederland neergehaalde vliegeniers of militairen die per abuis of bewust de grens waren overgestoken. Op grond van de Tweede Haagse Vredesconferentie (1907) moesten zij worden ontwapend en geïnterneerd. In de zomer van 1918 kwamen na een gevangenenruil 1.100 Duitse soldaten terecht in Rotterdam. Op de begraafplaats in Crooswijk liggen veertien van hen nog begraven, die stierven tijdens hun interneringstijd. Bij het groepsgraf staat een beeldhouwwerk dat ook wel de ‘Duitse dame’ wordt genoemd. De maker was Gustav Adolf Bredow, die zelf elders in het land zat geïnterneerd. Gedurende het Interbellum, de periode tussen de wereldoorlogen, vond op Volkstrauertag meermaals een herdenking bij het massagraf en monument plaats. Deze ‘volkstreurdag’ is een in 1919 door de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge voorgestelde herdenkingsdag voor de gesneuvelde Duitse soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Het Rotterdamsch Nieuwsblad van 13 maart 1933 meldde dat de opkomst “van de Duitse Kolonie alhier” bij de een dag eerder plaatsgevonden gedenkdag op de begraafplaats in Crooswijk “zeer groot” was. Er werden bloemen gelegd door de leden van verschillende (jeugd)verenigingen. Ook present was de Rotterdamse Ortsgruppe van de NSDAP, Adolf Hitlers nazipartij die sinds januari 1933 in Duitsland onderdeel uitmaakte van de regering. De plechtigheid werd begeleid door predikant F.A. Henn in aanwezigheid van dr. H. Riegner, attaché bij het Duitse consulaat, die de Duitse rijksregering vertegenwoordigde bij afwezigheid van de consul. De preek die de geestelijke hield doet onwerkelijk aan, wetende welke nationaalsocialistische misdaden en welk Duits oorlogsgeweld in het verschiet lagen. Het Rotterdamsch Nieuwsblad schreef:
“Nadat ook nog van particuliere zijde bloemen waren neergelegd bij het monument, trad om drie uur Pfarrer Henn, getooid met het IJzeren Kruis, naar voren en hield een treffende en gloedvolle gedachtenisrede.
Zalig zijn de dooden, die voor hun land stierven, in vreemden bodem slapen, die in de zee slapen, die wij alle beweenen en nimmer vergeten, riep spr. Uit, waarop men gezamenlijk aanhief: “Wir treten zum beten vor Gott, den Gerechten”.
[…]
Spr. Herinnerde aan het woord op 2 Augustus 1914 gesproken: Ik ken geen partijen, ik ken slechts Duitschers. Spr. Wenschte aan dit graf deze woorden voor den huidigen tijd te vernieuwen. Alle Duitschers moeten broeders zijn. De stemmen der dooden roepen het ons toe.
Zij allen droegen dezelfde uniformen, als broeders slapen in de graven de aanzienlijken en geringen. Spr. Ging hier nog dieper op in en wenschte dat Duitschland mocht zijn één volk met één God, één rijk en één Vaderland.
Nadat Pfarrer Henn had laten uitkomen, dat men geen oorlog meer wenschte, toch wel een heiligen krijg wilde voeren voor wat goed is.
Haat en nijd moeten verdwijnen. Tot zoo’n strijd spoorde spr. Vooral de jeugd aan. Daarna sprak hij over den nieuwe tijd, die aangebroken is voor Duitschland, Wij moeten verder, zei hij. Wij behoeven niet met neergeslagen oogen te staan. Laat de zon, die thans over het gedenkteeken straalt, het symbool zijn, hoe wij met nieuwe stalenden oogen het morgenrood van den nieuwen Duitschen dag begroeten.2
Het jaar erna hadden de nazi’s in Duitsland hun macht verder gevestigd. De door predikant Henn genoemde “één God” was vervangen door “één Führer”. Het was tekenend dat in 1934 op dezelfde locatie, behalve een katholieke en protestantse geestelijke, ook “den groepsleider van de N.S.D.A.P. den heer Hofmeister”3 een rede hield.
Weemoed en dank
Met de Duitse inval op 10 mei 1940 was het gedaan met de Nederlandse neutraliteit. Rotterdam werd zwaar getroffen. Nederlandse troepen namen het in en om Rotterdam op tegen Duitse luchtlandingstroepen, onder meer rondom het toenmalige vliegveld Waalhaven en bij de strijd om de Maasbruggen. Om het Nederlandse militaire verzet te stoppen werd de historische binnenstad van Rotterdam op 14 mei gebombardeerd door Duitse bommenwerpers. Meer dan zevenhonderd mensen kwamen hierbij om en 80.000 raakten dakloos. Op de begraafplaats in Crooswijk liggen in totaal ruim 1.000 oorlogsdoden uit de periode 1940-1945 begraven. Er bevinden zich 115 graven van Nederlandse militairen, van wie de meesten sneuvelden in en om Rotterdam tijdens gevechten gedurende de Meidagen. Vier kwamen om in Duitse krijgsgevangenschap. De laatste militair die hier begraven werd stierf niet in de Tweede Wereldoorlog, maar in 1962 als lid van de Nederlandse troepenmacht in Nederlands Nieuw-Guinea. Van twaalf Nederlandse militairen die omkwamen tijdens het bombardement van 10 mei 1940 kon het lichaam niet teruggevonden worden. Zij worden herdacht met symbolische graven nabij het ereveld.
Het ereveld werd al op 30 mei 1940 ingewijd, nadat het Nederlandse leger zich had overgegeven en de Duitse bezetting een feit was. Hier werden ook 900 Duitse militairen begraven, die na de oorlog zouden worden overgebracht naar de Duitse begraafplaats in Ysselsteyn. Op de plechtigheid op 30 mei waren vertegenwoordigers aanwezig van de verschillende afdelingen van het Nederlandse leger, samen met het Rotterdamse college van burgemeester en wethouders. Oberleutnant Ranneft vertegenwoordigde het Duitse leger, dat met een detachement present was. De graven waren gemarkeerd met eenvoudige witte houten kruizen met daarop de naam en het legeronderdeel van de overledene. De kruizen werden later vervangen door rechtopstaande gedenkstenen. Tijdens de plechtigheid werden bloemen en kransen gelegd op de graven. Verschillende sprekers brachten de gesneuvelden een laatste groet. Kolonel Pieter Scharroo, garnizoenscommandant van Rotterdam, was als eerste aan de beurt. Dagblad Het Volk berichtte hierover een dag later het volgende:
“Nu wij hier verenigd zijn, aldus spreker, om een laatste groet te brengen aan de gevallen kameraden, vervullen ons gevoelens van weemoed en dank. Weemoed om de gevallen jongeren en dank voor de plicht, die zij jegens het vaderland hebben betracht. Enkele weken geleden werden wij alleen te Rotterdam opgeroepen, om onze plicht voor het vaderland te doen; als commandant van Rotterdam wil ik op deze heilige plaats allen, van hoog tot laag, danken voor de inzet van hun volle persoonlijkheid, waarmede zij mij hebben gesteund, toen wij moesten doen, wat gedaan diende te worden, De wijze waarop allen hun plicht deden, heeft ook de waardering gewekt dan de tegenstanders. Spreker sprak daarna woorden van troost tot de nabestaanden van hen, die het hoogste offer hebben gebracht.4
De Vallende Man
Bij het Nederlandse ereveld werd op 26 mei 1951 het door de Rotterdamse kunstenaar Cor van Kralingen gemaakte bronzen beeld ‘De Vallende Man’ onthuld. Het stelt een mannenfiguur voor die achterovervalt na getroffen te zijn door de kogels van een vuurpeloton. Geplaatst op een sokkel van kalksteen is het monument bijna drie meter hoog en staat het symbool voor allen die slachtoffer werden van het Duitse (oorlogs)geweld. Afgietsels ervan bevinden zich op andere Nederlandse erehoven en erevelden, binnen en buiten Nederland, zoals op de Dordrechtse begraafplaats Essenhof en op het Nederlandse ereveld in Engeland (Mill Hill).
Burgerslachtoffers
In een apart vak bevindt zich een verzamelgraf van 551 burgerslachtoffers van het Duitse bombardement op de stad. Zij werden hier van 22 juli tot en met 26 september 1940 begraven en rusten hier onder een grasveld zonder grafstenen. De Duitse kolonie in Rotterdam had tussen 10 en 14 mei ook enkele doden te betreuren, die elders op de begraafplaats te ruste werden gelegd. Op 14 juli vond hier een herdenking plaats voor de omgekomen ‘Rijksduitschers’. Deze werd, behalve door leden van de Duitse kolonie, bijgewoond door onder anderen burgemeester Pieter Oud en vertegenwoordigers van de Wehrmacht. De vertegenwoordiger van de Rijkscommissaris in de provincie Zuid Holland, Ernst Schwebel, hield een vrij bedachtzame toespraak, waarover in de Delftsche Courant van 15 juli het volgende werd vermeld:5
“De vertegenwoordiger van den Rijkscommissaris in de provincie Zuid-Holland, Schwebel zeide zich het leed te kunnen indenken van de treurenden, want hij heeft zijn oudsten zoon in den oorlog verloren. De gevallenen hebben een wil gehad alles in te zetten, wat zij bezaten voor den Führer en het vaderland. Zij zijn gevallen met vele Nederlanders tezamen met den wensch, dat uit de gevallen Duitschers en Nederlanders een betere gemeenschap tusschen beide volken zou mogen groeien.
De plek waar in elk geval een deel van de Duitsers ten tijde van het bombardement omkwam, was de in 1934 herbouwde Doelenzaal aan de Coolsingel. Dit concertgebouw was door de Nederlandse autoriteiten aangewezen als locatie voor de internering van ‘staatsvijandelijke lieden’. Dit waren onder meer personen met de Duitse nationaliteit en (vermeende) Nederlandse sympathisanten van de vijand. Tweeëntwintig van deze slachtoffers werden begraven op de begraafplaats in Crooswijk. Op een gedenksteen staan zowel Nederlandse als Duitse namen onder de tekst “14 mei 1940 Doelen”. Een van de genoemde personen is Martin Friedland, een op 9 december 1881 in Burg Stargard geboren Joodse componist die sinds 1938 in Nederland als vluchteling verbleef. Waarschijnlijk werd hij vanwege zijn Duitse afkomst door Nederlandse autoriteiten in De Doelen vastgehouden.
Aan beide kanten van de gedenksteen staan twee afzonderlijke stenen met daarop elk een davidster en de namen van respectievelijk Max Heidt en Werner Wartelsky, beiden eveneens overleden tijdens het bombardement van 14 mei. Werner Wartelsky werd geboren op 4 mei 1910 in Köningsberg. Hij was van Joodse komaf en als zijn laatste verblijfplaats werd kamp Westerbork geregistreerd, dat op dat moment een opvanglocatie was van de Nederlandse overheid voor Duits-Joodse vluchtelingen. Op de website Joods Monument wordt gesuggereerd dat Wartelsky mogelijk onderweg was om via de haven van Rotterdam naar Argentinië te emigreren, waar zijn ouders reeds verbleven. Zijn echtgenote, Lotte Sara Schmulewitz, zat op dat moment nog in Westerbork, waar ze de oorlog zou overleven. De op 17 mei 1900 in Giesen geboren Joodse koopman Max Heidt was de echtgenoot van de in Rotterdam geboren Eveline Pool. Zij en hun zoon Eddy overleefden de oorlog. Zowel Heidt als Wartelsky stierven waarschijnlijk ook terwijl ze op grond van hun Duitse nationaliteit geïnterneerd waren in De Doelen.
Wij beschuldigen
Op de begraafplaats in Crooswijk bevindt zich ook een verzamelgraf van slachtoffers van het Amerikaanse bombardement op de wijk Bospolder-Tussendijken op 31 maart 1943. De bommen hadden eigenlijk de Keilehaven en Merwehaven moeten raken. 326 Rotterdammers kwamen om het leven. De Nederlandse kranten, die onder Duitse controle stonden, besteedden uitgebreide aandacht aan de bijzetting van 57 ongeïdentificeerde slachtoffers op de begraafplaats in Crooswijk. “Reeds van verre ziet men voor de hekken een groote menigte verzameld”, zo meldde De Telegraaf. De hekken zijn echter gesloten, want men wil aan deze plechtigheden een zoo sober mogelijk karakter geven.”6
Dit sobere karakter laat onverlet dat de bezettingsautoriteiten en hun Nederlandse collaborateurs de plechtigheid in Crooswijk aangrepen om anti-geallieerde propaganda te maken. De belangrijkste aanwezige vertegenwoordiger van nazibestuur was dr. C. Völckers, de gevolmachtigde in Rotterdam van Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart. Hij werd vergezeld door vertegenwoordigers van zowel de Duitse Ordnungspolizei als van Hogere SS- en Politieleider Hanns Rauter. Ook functionarissen van de NSB, de NSDAP en andere naziorganisaties waren volgens een artikel in Het Vaderland van de partij en legden kransen. De in 1941 geïnaugureerde en met de nazi’s sympathiserende burgemeester van Rotterdam, Frederik Ernst Müller, hield een rede, gevolgd door Völckers. Die wordt in de krant als volgt geciteerd:
“Wij beschuldigen! Aan de groeve van deze onschuldige slachtoffers van den terreuraanval van het Britsche en Amerikaansche luchtwapen op de stad Rotterdam beschuldigen wij. Woonwijken, scholen, winkelstraten zijn vernietigd. Wij beschuldigen! Het is niet waar, dat de vijandelijke bommenwerpers door het slechte weer hun doelen niet konden zien. Wij beschuldigen, omdat bij helder zonnig weer en uitstekend zicht een stadswijk van Rotterdam met opzet is vernietigd. Het is niet waar, dat de Britsche en Amerikaansche bommenwerpers doelen van militair belang hebben aangevallen.7
Boodschap aan de overlevenden
Op de begraafplaats herinnert het beeldhouwwerk ‘Knielende vrouw met duif’ aan alle Rotterdamse slachtoffers van bombardementen en de Hongerwinter. Het in 1965 ingewijde monument werd evenals ‘De Vallende Man’ gemaakt door Cor van Kralingen. Bij de inwijding noemde de Rotterdamse burgemeester Wim Thomassen het kunstwerk “een boodschap aan de overlevenden, die gemaand worden in vrede te gaan en te bouwen”.8 Aan de achterkant van de sokkel bevindt zich een kastje waarin het slachtofferregister werd bewaard. Tegenwoordig wordt het originele boekje, dat de namen bevat van 677 omgekomen burgers, veilig bewaard in het kantoor bij de ingang van de begraafplaats.
Een apart veld op de begraafplaats in Crooswijk is ingeruimd voor de graven van 52 omgekomen verzetsmensen. Hun namen staan op liggende stenen met daarop ook hun geboorte- en sterftedatum. Verschillende van deze verzetsmensen werden door de nazi’s geëxecuteerd op de Leusderheide, nabij kamp Amersfoort. Bij het ereveld werd op 4 mei 1950 het monument ‘Het illegale graf’ van Kees Schrikker onthuld. Het drieduizend kilo wegende beeld van een vrouwenfiguur die haar hoofd naar de hemel richt, werd van de woning van de kunstenaar in Laren overgebracht naar Rotterdam. Voorafgaand aan de verhuizing mocht een journalist van het Het Rotterdamsch Parool het beeldhouwwerk bekijken. “We zijn er even stil van”, zo schreef de verslaggever. “Het was een mooie opdracht”, zo vertelde Schrikker hem. “In opzet en uitvoering ben ik geheel vrij gelaten.” De beeldhouwer gaf toe dat het hem zwaar deed afstand te moeten doen van het werk.
“Ik heb me er in twee-en-half jaar, worstelend met het materiaal, mee vereenzelvigd. Ik heb mijn hele ziel in dit beeld gelegd. Het is een stuk van mezelf geworden.” 9
Geallieerde militairen
Verder bevinden zich op de begraafplaats de graven van 135 geallieerde militairen die, op één na, omkwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het gaat hoofdzakelijk om bemanningsleden van geallieerde vliegtuigen die neerstortten in Rotterdam en omgeving. De witte stèles van Britten, Polen en Canadezen, waaronder zowel christenen als joden, staan gebroederlijk naast elkaar. Bij de graven staat een Cross of Sacrifice dat zich bevindt op elke locatie van de Commonwealth War Graves Commission waar zich meer dan 40 graven bevinden. Op de website van deze organisatie staat met betrekking tot de begraafplaats in Crooswijk vermeld:
“In mei 1941 wezen de burgerautoriteiten een plot vlakbij de Nederlandse oorlogsgraven aan voor geallieerde oorlogsslachtoffers. Een aantal Britse vliegeniers werd verplaatst naar dit plot vanaf andere delen van de begraafplaats en vanaf het omliggende platteland; navolgende geallieerde slachtoffers werden hier begraven. De graven werden voortdurend verzorgd en voorzien van bloemen door de bevolking van Rotterdam, in tegenstelling tot de Duitse graven die werden genegeerd. De woedende Duitsers zorgden er daarom voor dat ze in mei 1943 werden overgebracht naar de verst afgelegen hoek van de begraafplaats. Ze werden omheind met houten hekken en zelfs voor korte tijd bewaakt door een bewapende schildwacht om bezoekers te weren.9
Overige monumenten
Verspreid over de begraafplaats zijn nog verschillende andere graven en monumenten te zien die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog. Dat zijn op willekeurige volgorde:
- Het graf van Mosei Karlitzki. Deze oorspronkelijk uit Rusland afkomstige verzetsman legde in oorlogstijd kransen bij de graven van Nederlandse militairen, ondanks dat dit door de Duitse autoriteiten streng verboden was. Hij stierf zelf na de oorlog. Op zijn graf groeit een eucalyptusboom.
- Het monument ‘De Wacht’ van Louis de Roode. Dit herdenkt drie jonge Rotterdamse medewerkers van het illegale blad De Wacht, die op 8 maart 1945 op de Waalsdorpervlakte door de Duitsers werden gefusilleerd. Het bestaat uit een zuil met daarbovenop een hoofd met op de plek van de hersenen een stel handen dat een hakenkruis vermorzelt.
- Het monument ‘Leeuwengarde’, dat is opgericht ter herinnering aan zes leden van verzetsgroep Leeuwengarde, die in december 1942 door de Duitsers werden gefusilleerd op de Leusderheide.
- Het graf van Christiaan Lindemans, alias King Kong, een Nederlandse dubbelspion die in 1946 zelfmoord pleegde in zijn cel. Hij werd verdacht van het doorspelen van informatie over de geallieerde operatie Market Garden aan de Duitsers.
- Het monument ‘Verzetsgroep Nederlandse Volksmilitie’. Deze gedenkzuil bevat de namen van 26 leden van de gelijknamige verzetsgroep, die in 1941 werd opgericht. Op de sokkel staat de tekst: “Zij vielen opdat wij konden leven”.
- Het monument ter herdenking aan 28 werknemers van Van Berkel’s Patent. Zij kwamen om toen hun fabriek tijdens het bombardement van 31 maart 1943 getroffen werd. Een engel siert de gedenksteen.
Op de begraafplaats Crooswijk werd in 1998 het Indiëmonument van Maarten Struijs ingewijd. Op negen houten palen die naar de hemel reiken staan op plexiglas de namen van 177 Rotterdammers die in de periode 1945-1962 sneuvelden in voormalig Nederlands-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea. Het rode grint op de bodem symboliseert de rode Indonesische aarde. Sinds 2000 bevindt zich op de begraafplaats ook een monument voor de acht Rotterdamse leden van het Nederlandse Detachement Verenigde Naties (NDVN) die bij de strijd in Korea (1950-1953) omkwamen. Erbij staan drie Japanse rode esdoorns. Een urn bevat aarde van de begraafplaats in Zuid-Korea waar de Rotterdammers begraven liggen.
Oekraïense kolonel
Tot slot is met het oog op de actuele oorlog in Oekraïne het graf van de Oekraïense kolonel Yevhen Konovalets nog het benoemen waard. Deze veteraan uit de Eerste Wereldoorlog speelde een belangrijke rol bij de verdediging van Kiev in 1918 tegen de Russen. Na de Eerste Wereldoorlog verhuisde hij achtereenvolgens naar Wenen en Berlijn. In 1929 was de kolonel een van de oprichters van de Organisatie van Oekraïense Nationalisten. Deze organisatie streefde naar de oprichting van een Oekraïense nationale staat ter vervanging van de Sovjetrepubliek. Terwijl hij in Rotterdam was voor een ontmoeting met een zogenaamde zielsverwant werd hij op 23 mei 1938 door een agent van de NKVD geliquideerd. De liquidatie is bekend komen te staan als de ‘bonbon-aanslag’, omdat de bom was verpakt in een doosje bonbons. In juli 2022 lag er een vers lint van de Oekraïense ambassade op het graf. Terwijl Oekraïne opnieuw wordt belaagd door de Russen is Konovalets nog altijd een vrijheidsheld van de Oekraïense natie.
Rijksmonument
De begraafplaats, die in 1996 is aangewezen als rijksmonument, is nog altijd in gebruik. Een speciaal gedeelte is aangewezen voor islamitische begrafenissen. De begraafplaats is toegankelijk voor bezoekers. Speciaal voor geïnteresseerden is er een wandeling uitgezet genaamd ‘Van hemelboom tot vallende man’. Deze route van ongeveer twee uur gaat langs vrijwel alle hierboven genoemde locaties. Ook andere bezienswaardigheden van cultureel en historisch belang worden aangedaan. Er is tevens aandacht voor bijzondere beplanting op de begraafplaats. De wandelgids is online te downloaden of af te halen aan de balie die op werkdagen is geopend van 9.00 tot 13.00 uur. Op korte afstand van de algemene begraafplaats is de Rooms-Katholieke St. Laurentius te vinden. Een opmerkelijk bouwwerk hier is de grafkapel van Cornelis Jamin en zijn tweede vrouw Louisa Johanna Reuther. Cornelis Jamin was de oprichter een chocolateriewinkel in Rotterdam, de voorloper van snoepwinkelketen Jamin.
~ Kevin Prenger
Tekst en foto’s
1 – ‘De Algemeene Begraafplaats 100 jaar’, Rotterdamsch Nieuwsblad, 14-05-1932.
2 – ‘Volkstreuertag. Op Crooswijk’, Rotterdamsch Nieuwsblad, 13-03-1933.
3 – ‘Duitsche Volkstreurdag in Rotterdam’, De Courant, 26-02-1934
4 – ‘Gesneuvelde Nederlanders op Crooswijk herdacht’, Het Volk, 31-05-1940.
5 – ‘Herdenkingsplechtigheid in Rotterdam voor gevallen Rijksduitschers’, Delftsche Courant, 15-07-1940.
6 – ‘Begrafenis van Rotterdamsche slachtoffers’, De Telegraaf, 06-04-1943.
7 – ‘Ontroerende plechtigheid op Crooswijk’, Het Vaderland, 08-04-1943.
8 – ‘Monument voor begraafplaats Crooswijk’, Algemeen Dagblad, 15-05-1965.
9 – ‘Rotterdam krijgt op Crooswijk een imposant monument’, Het Rotterdamsch Parool, 18-04-1950.
10 – https://www.cwgc.org/visit-us/find-cemeteries-memorials/cemetery-details/54239/rotterdam-crooswijk-general-cemetery/
Bronnen:
- https://oorlogsgravenstichting.nl/begraafplaats/170/gem-begraafplaats-crooswijk-te-rotterdam
- https://www.4en5mei.nl/oorlogsmonumenten/zoeken/3078/rotterdam-korea-monument
- https://www.4en5mei.nl/oorlogsmonumenten/zoeken/1001/rotterdam-de-vallende-man
- https://www.ad.nl/rotterdam/slachtoffers-van-bombardement-kregen-laatste-rustplaats-in-vak-gg~ae5e7578/
- https://www.begraafplaatsenonline.nl/zuidholland/rotterdam/3034ta_crooswijk.php
- https://www.dehavenloods.nl/nieuws/algemeen/41831/tientallen-herdenkingsplechtigheden-in-rotterdam-herdenken-doen
- https://www.dodenakkers.nl/zuid-holland/rdamcrooswijk.html
- https://www.joodserfgoedrotterdam.nl/joodse-slachtoffers-bombardement/
- https://www.joodsmonument.nl/nl/page/235842/werner-wartelsky
- https://www.tracesofwar.nl/articles/1841/Bombardement-op-Rotterdam-31-maart-1943.htm
- Met dank aan René ten Dam, Bureau Funeralia