Het leven van de zeventiende eeuw in geuren

Tentoonstelling: ‘Vervlogen geuren in kleuren’
11 minuten leestijd
Detail van de tentoonstellingscatalogus
Detail van de tentoonstellingscatalogus

De makers van de Mauritshuis-tentoonstelling Vervlogen Geuren in kleuren vroegen zich af hoe geur in de zeventiende-eeuwse schilderkunst werd uitgebeeld. Aangevuld met vragen over betekenis van- en associaties bij geuren is een bijzondere tentoonstelling ontstaan, waarin de bezoeker wordt uitgenodigd om schilderkunst met behulp van de reukzin te ervaren. Bij verdwenen geuren als de stank van een zeventiende eeuwse stadsgracht wordt de beschouwer middels een pufje gereconstrueerde putlucht op weg geholpen.

Tijdens een online rondleiding door conservator Ariane van Suchtelen kon ik vast even snuffelen in de tentoonstelling. De makers vroegen zich af hoe geur werd uitgebeeld. De meeste zeventiende-eeuwse schilders zullen echter zonder hierover na te denken aan de slag zijn gegaan. Behalve degenen die de vijf zintuigen bewust in beeld brachten.

Johannes van Wijckerslooth heeft over die vraag ook nagedacht. Zijn zelfportret met de vijf zintuigen fungeert tevens als statement: een goede schilder [als hijzelf] weet de niet zichtbare sensaties van zintuiglijke waarnemingen in beelden te vangen. Terwijl Van Wijckerslooth de beschouwer indringend aankijkt, toont hij een bebrilde kaars als symbool van het gezichtsvermogen. Via de op een strook papier getekende mond en gevouwen handen verwijst hij naar de smaak- en tastzin. De trommelstok in de andere hand brengt ons bij het gehoor en via het schilderij-in-het-schilderij op de bespanning van de trommel, bij de reukzin. Al moet je even goed kijken, maar wie zijn blikrichting volgt ziet rechtsonder een smeulende stinkveter.

Johannes van Wijckersloot, Zelfportret, 1669, Museum der bildenden Künste, Leipzig (Maximilian Speck von Sternburg Stiftung)
Johannes van Wijckersloot, Zelfportret, 1669, Museum der bildenden Künste, Leipzig (Maximilian Speck von Sternburg Stiftung)

Aangevuld met vragen over betekenis van- en associaties bij geuren is een bijzondere tentoonstelling ontstaan, waarin geuren vanuit verschillende thematische invalshoeken worden besproken. Geur, kunst en waarneming, geur in het dagelijks leven en een hoofdstuk over het maken van parfums, waarin de lezer de alleskunner Constantijn Huyghens aan het werk ziet.

De bezoeker wordt uitgenodigd om de beleving van kunst vanuit een ànder, ongebruikelijk, perspectief met behulp van de reukzin te ervaren. Een vaardigheid die de Italiaanse kardinaal Federico Borromeo in de vroege zeventiende eeuw al onder de knie had. Kijkend naar de bloemstillevens van Jan Brueghel de Oude, kon hij, getuige zijn dagboeknotities, zelfs in de winter de geuren van de afgebeelde bloemen ruiken.

Abraham Mignon, Stilleven met bloemen en vruchten, c.1670. Doek, Mauritshuis, Den Haag
Abraham Mignon, Stilleven met bloemen en vruchten, c.1670. Doek, Mauritshuis, Den Haag

Bij een bloemstilleven van Abraham Mignon kunnen de meeste beschouwers vandaag de dag nog wel putten uit hun olfactische geheugen. Het oproepen van meer ‘verstopte’ geuren als die van een zeventiende-eeuwse stadsgracht wordt lastiger. Maar hier bieden reconstructies van vervlogen geuren uitkomst.

In bloem- en vruchtenstillevens gaat het niet alleen om de kleur- en geursensatie. Door de kortstondige bloei waren bloemen bij uitstek geschikt als vanitassymbool. In de geschilderde boeketten zijn vaak al de eerste tekenen van verval zichtbaar: een verschrompeld blad, rozen die al over hun hoogtepunt zijn of een wormstekige vrucht. Aangetrokken door overrijp fruit onderstrepen kleine insecten de vergankelijkheid.

Jan van der Heyden, gezicht op de Oudezijds Voorburgwal met de oude kerk in Amsterdam, ca. 1670, Mauritshuis Den Haag
Jan van der Heyden, gezicht op de Oudezijds Voorburgwal met de oude kerk in Amsterdam, ca. 1670, Mauritshuis Den Haag

Jan van der Heyden, Detail Gezicht op de Oudezijds Voorburgwal met de Oude Kerk in Amsterdam, c.1670. Mauritshuis, Den Haag (detail)
Jan van der Heyden, Detail Gezicht op de Oudezijds Voorburgwal met de Oude Kerk in Amsterdam, c.1670. Mauritshuis, Den Haag (detail)
Staande voor Jan van der Heydens Gezicht op de Oudezijds Voorburgwal met de Oude Kerk wordt de idyllische sfeer in een keer verdreven door het pufje putlucht dat na het beroeren van een voetpedaal ontsnapt. Visuele details ondersteunen deze onaangename sensatie en brengen ons terug naar het jaar 1670. Stel je de lucht eens voor rond het houten kot links naast de brug. De uitwerpselen die in dit privaat werden gedeponeerd belandden rechtstreeks in de gracht. Ook het vervuilde water van leerlooierijen en andere bedrijfjes kwam daarin terecht. Een ijverige stadsreiniger voegt nog een vleugje paardenmest toe aan het water, waarin een vrouw in de voorgrond de was doet.

Bij Pieter de Hoochs, Binnenhuis met vrouwen bij een Linnenkast, 1663, leest de bezoeker:

‘…het aroma van het gepoetste huis en het verse linnengoed komt je tegemoet…’

Deze op een hedendaagse reclameslogan geïnspireerde, frisheid suggererende zinsnede gaat niet op voor het voornoemde handwasje.

Bij bloemen, fris wasgoed en (over)rijp fruit varen wij moeiteloos op ons eigen geurkompas, maar bij verdwenen geuren laat deze richtwijzer ons in de steek. De geurexperts van International Flavours en Fragrances (IFF) wisten niet alleen de bedorven grachtenlucht na te bootsen. Bij de reukbollen met welriekende geurstoffen creëerden zij aan de hand van oude recepten in zogenoemde secreetboeken (medicinale handboeken) een zomer- en winterparfum. De amateur-parfumeur neme de volgende ingrediënten: sandelhout, foelie, citroenschil, rozenwater, een mespuntje kaneel, ambergrijs, civet en muskus. De (nog) zwaardere wintergeur is samengesteld uit verschillende harssoorten, kruidnagel, lavendel, muskus, civet en ambergrijs. Dierlijke grondstoffen waarover straks meer.

Ter ondersteuning van de virtuele voorbezichtiging ontvingen de deelnemers per post een geurbox. Tijdens de rondleiding zorgde deze voor de totaalbeleving bij het aanschouwen van het schilderij met de stadsgracht en de ten toon gestelde reukbollen of pomanders. Wilt u deze sensatie ook eens ervaren? Via de webshop van het Mauritshuis is binnenkort een geurbox te bestellen.

Hendrick Goltzius, Offactus (de reuk), 1578, Gravure, Rijksmuseum Amsterdam
Hendrick Goltzius, Offactus (de reuk), 1578, Gravure, Rijksmuseum Amsterdam

In de zestiende eeuw wordt het afbeelden van de zintuigen een geliefd onderwerp in de prentkunst. In voorbeelden van Jan Saenredam en Hendrick Goltzius worden deze in de gedaante van vrouwelijke personificaties met een dier als attribuut gepresenteerd. In een prent van Goltzius gaat de reukzin, wegens zijn karakteristieke gesnuffel, vergezeld van een hond. In de zeventiende eeuw figureren de zintuigen ook in de schilderkunst.

Tussen de prenten hangt een impressie van een gestrande potvis. Er is niet veel fantasie voor nodig om je de stank voor te stellen van het in staat van ontbinding verkerende beest. Verschillende omstanders houden zelfs een zakdoek voor de neus. Paradoxaal genoeg werd uit de ingewanden van dit zoogdier het welriekende ambergrijs gewonnen. Een grondstof die ook nu nog door hedendaagse parfumeurs gebruikt wordt en zelfs als merknaam op de markt wordt gebracht door parfumhuizen van naam, als Ambre Sultan van Serge Lutens.

Jan Saenredam, Gestrande potvis 1602, Gravure , Rijksmuseum Amsterdam
Jan Saenredam, Gestrande potvis 1602, Gravure , Rijksmuseum Amsterdam

Het scherpe contrast tussen onaangename en welriekende geuren vinden we ook in een paar handschoenen. Terwijl ik me afvraag waarom deze accessoires ten toon worden gesteld leert het bijschrijft dat de productie van leer gepaard ging met enorme stankoverlast. Het eindproduct, zoals deze bruidshandschoenen, moest geparfumeerd worden om ze bruikbaar te maken.

Noord Nederlands, 1600-1625. Rijksmuseum Amsterdam (bruikleen van het Koninklijk Oudheidkundig genootschap).
Noord Nederlands, 1600-1625. Rijksmuseum Amsterdam (bruikleen van het Koninklijk Oudheidkundig genootschap).

In een laat zestiende-eeuwse prentenserie van Hendrick Goltzius wordt de reuk verbeeld door verliefde paartjes. Daarin verwijst de roos steevast als attribuut naar de gelukzalige geestes- en lichaamsgesteldheid van verliefden. Soms waarschuwt een moraliserend onderschrift voor de bedrieglijke aard van de zintuigen. Rozen hebben doornen: het is niet altijd rozengeur! Zoals veel symbolen, is ook de roos multi-interpretabel. Afhankelijk van de context wordt een bepaalde symbolische betekenis van kracht. Een roos in Maria-voorstellingen houdt geen waarschuwing in, maar benadrukt juist haar goedheid: Maria is als een roos zonder doornen.

Dirck de Bray, Stilleven met Mariasymbolen, 1672, - Museum Ons’ Lieve Heer op Solder, Amsterdam
Dirck de Bray, Stilleven met Mariasymbolen, 1672, – Museum Ons’ Lieve Heer op Solder, Amsterdam

Rozen figureren ook in een paneel van David Vinckboons. De vijf zintuigen en de bijbehorend genotservaringen zijn quasi onopvallend verpakt in een voorstelling van feestende jongelui. Een samenzijn, waar hun leeftijdgenoten anno 2021 jaloers op zullen zijn.

Terwijl de lens Van Suchtelen volgt naar een volgend schilderij zwenkt de camera langs het doek Visverkoopster van Jacob Toorenvliet. Toelichting overbodig en de geur ontbreekt dan ook in de geurbox.

De aanblik van Jacob van Ruysdaels Gezicht op de Bleekvelden bij Haarlem, wekt bij hedendaagse beschouwers wellicht de suggestie van frisse zeelucht, maar dat was in de zeventiende eeuw wel anders. Boven deze velden hing de penetrante geur van de loogstoffen, waarmee het uitgespreide linnen gebleekt werd. Ondanks de stank oefenden de schilderachtige bleekvelden aantrekkingskracht uit op toeristen, die genoten van de witte banen, die zich gelijk de latere bollenvelden in het groene landschap aftekenden. Hier en daar beschenen door de zon, die ook de stedelijke bebouwing in de verte in een rode gloed zet.

Jacob van Ruisdael, Gezicht op Haarlem met bleekvelden, c.1670-1675 -
Jacob van Ruisdael, Gezicht op Haarlem met bleekvelden, c.1670-1675 – Mauritshuis, Den Haag

Ook kalkovens en executieplaatsen buiten de stadsmuren zorgden voor stankoverlast. Door de relaxte impressie van een eendenvanger in een Winterlandschap van Hendrick Avercamp zou de toenmalige realiteit je bijna ontgaan, maar in de verte bungelen de lijken in de wind.

In de loop van de zeventiende eeuw ontwikkelt de picturale verbeelding van de vijf zintuigen zich tot een alledaagse, boertige en zelfs platvloerse beeldtaal, waarin de stemming stijgt ten koste van het peil. Consumenten van het sinds de zeventiende eeuw ingevoerde exotische genotsmiddel tabak, fungeerden bij Cornelis Saftleven en Jan Both vaak als geestige personificaties van de reuk.

Jan Miense Molenaer, de Reuk, 1637, Mauritshuis den Haag
Jan Miense Molenaer, de Reuk, 1637, Mauritshuis den Haag

Jan Miense Molenaer verbeeldde de reuk door een moeder die, terwijl zij de beschouwer veelbetekenend aankijkt, de billen van haar kind afveegt. Onder de gelatiniseerde noemer Odoratus bracht Pieter Quast de reukzin, middels een zich ontlastende man in beeld. De chique benaming kan de kwade reuk niet wegnemen.

Diende de stoelgang eveneens als inspiratiebron voor landart kunstenaar Anthony Gormley? Zeilend vanuit zuidwestelijke richting ontwaart de schipper de 25 meter hoge, uit 44 duizend kilo staal gemaakte monumentale draadsculptuur van de (in de volksmond) Poepende man, dat zich naast de Houtribsluizen bij Lelystad aftekent.

Anthony Gormley, Crouching Man 2010, Lelystad
Anthony Gormley, Crouching Man 2010, Lelystad (CC BY-SA 4.0 – Txllxt TxllxT – wiki)

Van deze laag bij de grondse impressies van de reukzin, richten we het vizier nu op de letterlijk en figuurlijk verheven genres van het portret en historiestuk. Op verschillende damesportretten springt een interessant detail in het oog. Een reukbol aan een gouden ketting, zoals te zien in het portret van Maria Schuurman. Een zogenoemde pomander bevatte welriekende kruiden om lichaamsgeurtjes te verbloemen. De benaming is een verbastering van het Franse pomme d’ambre, waarin we het woord amber herkennen.

Anonieme kunstenaar, Portret van Maria Schuurman, 1599 -1600. Rijksmuseum Amsterdam
Anonieme kunstenaar, Portret van Maria Schuurman, 1599 -1600. Rijksmuseum Amsterdam
Noord-Nederlands, ca. 1620. Rijksmuseum Twenthe, Enschede (bruikleen van de Martens-Mulder Stichting).
Pomander, Noord-Nederlands, ca. 1620. Rijksmuseum Twenthe, Enschede (bruikleen van de Martens-Mulder Stichting)

In de expositie zijn verschillende kostbare houders van exotische geur- en smaakstoffen te zien. Blikvanger is het model van een zilveren driemaster. Onder het dek zijn vakjes te vinden voor specerijen als peper, nootmuskaat en kaneel, die met de schepen van de VOC werden aangevoerd. Het tafelstuk fungeerde niet zozeer in praktische zin, maar meer als showoff van de welstand van de man wiens dis het scheepje sierde.

Specerijhouder, Middelburg c.1600, Rijksmuseum Amsterdam
Specerijhouder, Middelburg c.1600, Rijksmuseum Amsterdam

Exotische specerijen werden niet alleen gebruikt om voedsel op smaak te brengen en het lichaam met heerlijke geuren te omhullen. In vroeger tijden geloofde men ook dat ze effectief waren tegen bepaalde ziekmakende en zelfs dodelijke geuren. In deze context moet de pomander in de vorm van een doodskopje worden gezien. Voorzien van een onomstotelijke waarheid:

…’heeden leven/morgen doot’…

Was dit memento mori bedoeld als waarschuwing of als aansporing om het leven ten volle te genieten?

Ziekmakende geuren ofwel ‘quade dampen’ konden, zo meende men, ook opstijgen uit een nog niet gesloten graf. Tot in de Napoleontische tijd wensten welgestelden begraven te worden in de kerk. Dicht bij het altaar waar Christus in brood en wijn aanwezig was. Dat de uitdrukking rijke stinkerd van deze onhygiënische praktijk van de lijkbezorging stamt behoeft geen toelichting. Het thema geur en gezondheid wordt geïllustreerd met een kerkinterieur door Hendrick Van Vliet. Een post-reformatorisch kaal interieur van de St. Bavo, met in de voorgrond een geopend graf.

Bij de Anatomische les van Dr. Willem van der Meer, wordt de bezoeker helemaal met zijn neus op de feiten gedrukt.

Michiel en Pieter van Mierevelt, Anatomische les van dr. Willem van der Meer, 1617. Doek, 150 x 225 cm. Museum Prinsenhof, Delft
Michiel en Pieter van Mierevelt, Anatomische les van dr. Willem van der Meer, 1617.
Doek, 150 x 225 cm. Museum Prinsenhof, Delft

Terwijl de patholoog toelichting geeft bij de geopende buikholte van een ter dood gebrachte misdadiger, trachten de chirurgijns de lijkenlucht met kruidentakjes, pomanders, het branden van wierook en ‘rieckende caersen’ te verdrijven. Een remedie die ook bij besmettelijke ziekten werd toegepast én bij de behandeling van een destijds als een echte, maar nu als ingebeelde ziekte afgedane aandoening van een ‘dwalende baarmoeder’. Over hoe een voorloper van aroma-therapie hier soelaas bood, wordt in het hoofdstuk geur en gezondheid een wel heel opmerkelijk boekje opengedaan.

De inmiddels verlaten gedachte dat besmettelijke ziekten als de pest door geuren werden verspreid, was eigenlijk zo gek nog niet. Terwijl ik op een bospad door de reukvlag van twee sterk geparfumeerde dames fiets, vraag ik mij af of het loslaten van die overtuiging wel terecht is. Tijdens de eerste lockdown werd immers benadrukt dat Covid-19 zich in kleine deeltjes, zogenoemde aërosolen, door de lucht verspreidt… Ik fiets maar snel door.

De suggestie van (on)welriekende geuren komt in de laatste zaal nog een keer op uitdagende wijze in beeld. Hier worden historiestukken, met een bijbels of mythologisch verhaal, als vehikel voor de verbeelding van de reukzin gepresenteerd. In mijn ogen het leukste hoofdstuk van de tentoonstelling, want voor het herkennen van de soms wat versluierde betekenis in deze schilderijen, heb ik een fijne neus. Anders dan in voornoemde werken, waar voor het herkennen van luchtjes, het geurgeheugen bijna volautomatisch in werking treedt, is bij deze categorie kennis nodig. Bij het zien van een historiestuk kun je genieten van penseelvoering, compositie en stofuitdrukking, maar zonder kennis van het uitgebeelde verhaal geeft het schilderij de betekenis niet prijs.

Jan Lievens, de opwekking van Lazarus, 1631, Hove Museum and Art Gallery, Royal Pavillion & Museum Trust, Brighton and Hove
Jan Lievens, de opwekking van Lazarus, 1631, Hove Museum and Art Gallery, Royal Pavillion & Museum Trust, Brighton and Hove

Kerkgangers of bezoekers die nog les kregen op een school met de bijbel hebben hier een (penseel)streepje voor. Bij Jan Lievens Opwekking van Lazarus is de betekenis van het verhaal wel te raden. Terwijl omstanders vol verbazing en ongeloof, sommige met een doek voor de neus, toekijken komen vanuit het geopende graf twee handen omhoog.

Govert Flinck, Isaak zegent Jakob, , ca. 1638 olieverf op doek, Rijksmuseum Amsterdam
Govert Flinck, Isaak zegent Jakob, , ca. 1638 olieverf op doek, Rijksmuseum Amsterdam

Willem van Mieris, Detail Armida bindt de slapende Rinaldo met bloemen, 1709 Mauritshuis Den Haag
Willem van Mieris, Detail Armida bindt de slapende Rinaldo met bloemen, 1709 Mauritshuis Den Haag
Maar zonder kennis is het vrijwel onmogelijk om de betekenis te vatten van het schilderij Isaak zegent Jacob. Wanneer de blinde Isaak voelt dat zijn einde nadert, geeft hij zijn lievelingszoon Ezau opdracht een geitenbokje voor hem te schieten en klaar te maken. Daarna zal hij hem de vaderlijke zegen geven. Moeder Rebecca heeft echter andere plannen. Meteen nadat zij deze boodschap heeft afgeluisterd gaat zij in de keuken aan de slag. Ze geeft haar favoriete zoon Jacob opdracht om de kleren van Ezau aan te trekken. Kleding die doortrokken is van de lichaamsgeur van zijn tweelingbroer. Nadat hij Isaaks reukzin op een dwaalspoor heeft gezet ontsteelt Jacob op listige wijze de zegen die voor zijn broer bestemd is. Kijk eens goed naar de wijze waarop Flinck de spanning op het gelaat van de bedriegers heeft vastgelegd. Zou vader het merken?

In dit verhaal staat de gebruik van lichaamsgeur in een kwade reuk. Lijflucht kan echter ook voor een onverwachte, positieve wending zorgen. Dat ervoer de kruisvaarder Rinaldo zoals beschreven door de Italiaanse dichter Torquato Tasso. Op weg naar Jeruzalem valt hij in handen van de heks Armida, die er bepaald niet als zodanig uitziet op de voorstelling van Van Mieris. Wanneer zij op het punt staat de slapende Rinaldo te doden, stijgt bij de aanblik van zijn mooie lichaam zijn lichaamsgeur in haar neus. Ze wordt op slag verliefd en laat haar boze plannen varen. Eind goed al goed!

Boek bij de tentoonstelling: Vervlogen geuren in kleuren

Bronnen â–¼

-A. van Suchtelen, Vervlogen Geuren in Kleuren, Mauritshuis, Den Haag. 2021.
-Het Mauritshuis, Vervlogen Geuren in Kleuren, web pagina
-Video met Introductie Vervlogen Geuren in Kleuren

Marina Marijnen studeerde kunstgeschiedenis en archeologie. Zij publiceerde over uiteenlopende (kunst)historische onderwerpen in Dagblad Trouw, Geschiedenis Magazine en Cultoura, het reismagazine van Academische Reizen. Zij spreekt over- en recenseert actuele tentoonstellingen. Zie haar blog op www.uitdekunstmarina.nl

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×