De geboorte van de Zwitserse Natie

31 minuten leestijd
Origineel van de Federale Grondwet van de Zwitserse Confederatie van 12 september 1848
Origineel van de Federale Grondwet van de Zwitserse Confederatie van 12 september 1848

Na een korte burgeroorlog verloopt de achttiende eeuw rustig voor de Zwitserse Confederatie. Maar dan breekt in 1789 de Franse Revolutie uit en Zwitserland bezwijkt bijna onder het geweld van Napoleon. Na diens val groeit Zwitserland langzaam toe naar een federale natiestaat die in 1848 zijn beslag krijgt in een grondwet die de kantonnale soevereiniteit ondergeschikt maakt aan het centrale gezag.

De vrede van Aargau

Aan het begin van de achttiende eeuw telt de uit 1513 daterende Zwitserse Confederatie dertien kantons1 die een roerige periode van godsdiensttwisten ten gevolge van de reformatie achter de rug hebben. In 1712 laait het geweld nogmaals op en breekt er een burgeroorlog uit tussen de protestantse kantons Bern en Zürich en de rooms-katholieke kantons van de Innerschweiz (Uri, Schwyz, Unterwalden, Zug en Luzern). Hun legers treffen elkaar te Bremgarten in Aargau in een ongelijke strijd. Bern en Zürich beschikken over modern wapentuig waartegen de antieke hellebaarden, lansen en morgensterren (strijdknotsen met metalen punten) van hun tegenstanders niet zijn opgewassen. Een eerste poging om tot een vredesverdrag te komen lijdt schipbreuk en de oorlog sleept zich voort totdat op 11 augustus 1712 de Vrede van Aargau wordt gesloten. Het is een belangrijk moment omdat besloten wordt dat gelijke rechten voor beide geloofsrichtingen worden erkend voor de gehele Confederatie. De vrede brengt weliswaar geen echte verzoening tot stand, maar wel legt zij de basis voor een periode van tachtig jaar van interne rust. Een periode waarin wetenschap en nijverheid tot bloei komen.

Johann Jakob Scheuchzer
Johann Jakob Scheuchzer
Met de Alpen als achtertuin kan het niet anders dan dat in Zwitserland wetenschappers zich bekwamen als geoloog en een van de eersten die op dat gebied waardevolle publicaties het licht laat zien is Johannes Jakob Scheuchzer (1672-1733). Dan is er Moritz Anton Kappeler (1685-1769) die jarenlang het beroep van medicus uitoefent, maar zich vooral onderscheidt als mineraloog en kristallograaf en een belangrijke bijdrage levert aan de cartografie. Albrecht von Haller (1708-1777), een leerling van de Leidse medicus Herman Boerhaave, spant als universalist wellicht de kroon en maakt naam op gebieden als geologie, botanie, scheikunde, fysiologie, taalkunde en poëzie. Door zijn verkenningen in de Zwitserse Alpen levert Horace-Bénédict de Saussure (1740-1799) een belangrijke bijdrage aan de geologie en geofysica. Ook ontwerpt hij diverse meetinstrumenten die onmisbaar zijn voor bergsport en meteorologie.

Op het gebied van de wiskunde zet de familie Bernouilis aan het begin van de achttiende eeuw de toon. Niet alleen in Zwitserland maar in geheel Europa inspireren de Bernouilis anderen om wiskunde toe te passen in de natuurkunde. Het is Johann Bernoulli (1667-1748) die veel invloed heeft op de ontwikkeling van de belangrijkste wiskundige van zijn tijd, Leonhard Euler (1707-1783), een universalist en actief op de gebieden van toegepaste wiskunde, natuurkunde, werktuigbouw, technologie, filosofie en theologie. Zijn omvangrijke wetenschappelijke nalatenschap omvat zo’n zeventig delen.

Johann Bernoulli
Johann Bernoulli
Johannes von Müller (1752-1809) is zonder twijfel de meest vooraanstaande historicus van Zwitserland in de achttiende eeuw die talloze boeken schrijft waaronder een vijfdelige geschiedenis van de Zwitserse Confederatie. Ook verdient Emmerich de Vattel (1714-1767) vermelding, een grondlegger van het internationale recht en autoriteit op het gebied van het neutraliteitsbeleid. Op onderwijskundig gebied is het de Zwitserse pedagoog Johann Heinrich Pestalozzi (1746-1828) die naam heeft gemaakt. Geïnspireerd door het boek Emile van de Franse filosoof Jean Jacques Rousseau, zet hij zich in voor goed onderwijs aan arme kinderen en benadrukt steeds het belang van het harmonieuze gezin als basis voor een stabiele samenleving. Opvoeding tot zelfstandigheid en zelfredzaamheid staan bij Pestalozzi hoog in het vaandel. In 1809 buigt de Zwitserse Landdag zich over de methodes van Pestalozzi die deze weliswaar ziet als een waardevol particulier initiatief, maar niet erkent als onderdeel van het officiële Zwitserse onderwijsstelsel.

Gedurende de achttiende eeuw heeft de Zwitserse industrie vooral een agrarisch karakter. Kaas, boter, huiden en vee worden in overvloed geproduceerd in het kanton Fribourg en voor een deel geëxporteerd. Producten die hun weg naar elders vinden via de hoge Alpenpassen. Duizenden paarden worden geleverd aan Frankrijk gedurende de Spaanse Successieoorlog die woedt aan het begin van de eeuw. Huiselijke nijverheid komt tot bloei in de sfeer van zijdespinnerij en katoenverwerking als garen en kleding, een activiteit waarmee twee derde van de gezinnen in het kanton Zürich hun brood verdienen. Zijde wordt ook gesponnen in de Valtellina waarvandaan jaarlijks ongeveer vijftienhonderd kilo geëxporteerd wordt naar Engeland. In enkele dorpen zijn metaalgieterijen te vinden, maar metaalertsen en kolen zijn eigenlijk nergens in voldoende mate aanwezig om deze te laten uitgroeien tot volwaardige industrieën. De handel in zout is altijd al een belangrijk onderdeel geweest van de Zwitserse economie omdat er heel lang weinig zoutafzettingen gevonden zijn in het land en het dus geïmporteerd moet worden, vooral uit Frankrijk dat tevens leverancier is van graan.

In 1679, zo luidt het verhaal, is het Daniel Jeanrichard uit La Sagne die een horloge repareert van een vriend die het uurwerk in Londen op de kop heeft getikt. Hij maakt er zijn beroep van dat na zijn overlijden in 1741 wordt voortgezet door diens vijf zoons. Het is het begin van de beroemde Zwitserse horloge-industrie. Al in 1780 worden er zo’n veertigduizend klokjes geproduceerd en rond zesduizend mensen vinden hun werk in deze bedrijvigheid.

Bestuurlijke en sociale verhoudingen

De kantons van de Zwitserse Confederatie vallen bestuurlijk gezien uiteen in twee categorieën. De oudste kantons zoals de vier Waldstätte, die hun grote liefde voor onafhankelijkheid koesteren en geen inmenging dulden van vreemde mogendheden, kennen een vroege vorm van democratie waarbij van tijd tot tijd alle stemgerechtigden (veertien jaar en ouder) samenkomen en bij handopsteken besluiten nemen. In contrast hiermee staan de nieuwere kantons als Bern waar de hoofdstad een concreet machtscentrum vormt, gedragen door de plaatselijke aristocratie. Deze kantons worden bestuurd door een Grote Raad van honderd of tweehonderd leden aangewezen door een Kleine Raad (senaat) die veelal een oligarchisch karakter heeft en waar men er niet voor terugschrikt het lidmaatschap van vader op zoon te doen overgaan. In sommige kantons, zoals bijvoorbeeld Zürich, spelen ook de gilden een belangrijke rol in het regionale bestuur.

De sociale onrechtvaardigheid die heerst in Frankrijk gedurende de decennia voorafgaande aan de revolutie van 1789, waar absolute monarchen met hun hofhouding de dienst uitmaken en de aristocratie parasiteert op de samenleving, staat in schrille tegenstelling met de situatie in Zwitserland. Daar is geen monarch maar slechts een zwak centraal gezag dat weinig greep heeft op wat de afzonderlijke soevereine leden van de Confederatie willen. Natuurlijk zijn er de uitzonderingen van puissant rijke families, maar Zwitserland is vooral een land van hardwerkende inwoners waarin corruptie, verrijking en machtsvertoon geen voedingsbodem kennen. Zuinigheid en soberheid zijn troef. Zürich spant de kroon met zijn financiële stiptheid. Het heeft geen schulden, en beschikt over zorgvuldig opgebouwde reserves die ingezet kunnen worden in geval van nood. Zwitserland kent geen staand leger en een aantal steden zoals Bern, Bazel en Zürich kunnen het zich permitteren om aanzienlijke hoeveelheden goud op te potten. Goud dat Napoleon zich toe-eigent als hij na de Franse revolutie Zwitserland verovert. Nog altijd lenen Zwitserse huurlingen zich voor inlijving in buitenlandse legers van koningen die elkaar voortdurend in de haren vliegen. Vooral Frankrijk, Spanje en de Nederlanden maken van hun diensten gebruik. Het aantal huurlingen bereikt een hoogtepunt van negenenzeventigduizend in 1748 en schattingen van het aantal omgekomen, verwonde of vermiste soldaten in de loop der eeuwen variëren van zeshonderdduizend tot een miljoen.

Gedurende de beginjaren van de Confederatie is het voor slaven mogelijk de sociale ladder te beklimmen en voorname posities te bereiken. Voor een handvol guldens kunnen zij het burgerschap kopen wat toegang geeft tot aanzien en carrière zoals dat geldt voor inwoners die het burgerschap verkrijgen door geboorte. Maar in de loop van de zeventiende eeuw verharden de klassentegenstellingen zich en wordt een onderscheid in rechten en privileges zichtbaar met name in de aristocratische kantons waar zelfs maatregelen getroffen worden om verwerving van het burgerschap door hen die geboren zijn onder de armen in te perken.

Isaak Iselin
Isaak Iselin
In 1762 wordt door Isaak Iselin en anderen het Helvetische Gesellschaft in het leven geroepen, een patriottische vereniging waarin mensen van alle rangen en standen welkom zijn om in een sfeer van goede wil en begaandheid met de Confederatie een bijdrage te leveren aan het welzijn van Zwitserland en zijn inwoners. Het genootschap krijgt al gauw de naam van Schinznach Kring, met verwijzing naar de plaats waar zij is opgericht en zijn activiteiten worden met argusogen bekeken door de elites van de aristocratische kantons. In 1848, als de Zwitserse natie ontstaat, houdt het genootschap zijn laatste bijeenkomst.

Revolutionaire bewegingen in Zwitserland

Onder invloed van de in Genève geboren Jean Jacques Rousseau (1712-1778) en Voltaire (pseudoniem van François Marie Arouet, 1694-1778) ontstaan in diverse kantons van de Confederatie revolutionaire bewegingen. Vrijwel overal in Zwitserland heerst diepe onrust ten gevolge van de onwil of onmacht van de elite om serieus om te gaan met de wensen die leven onder de bevolking. Een bevolking die geen top-down inmenging wenst in haar bestaan van aristocraten de menen hun positie als regeerders te hebben ontvangen van het goddelijk gezag. Op tal van plaatsen slagen bemiddelaars erin de vrede te bewaren, terwijl elders opstanden worden neergeslagen. Al met al blijven de bestaande verhoudingen vrijwel onaangetast.

In Genève – sinds 1580 een protectoraat van Bern, maar geen volwaardig lid van de Confederatie – is het al vanaf het begin van de achttiende eeuw onrustig en vinden er botsingen plaats tussen gewone burgers en de aan de macht zijnde elite. Als in 1707 de Assemblee van Burgers herstel eist van enkele haar ontnomen oude rechten – zoals bijvoorbeeld goedkeuring van belastingvoorstellen – wordt het begin van een opstand de kop ingedrukt met hulp van troepen uit Bern en Zürich. In de jaren dertig laaien de conflicten weer op wat uiteindelijk leidt tot een compromis. In een akte van bemiddeling wordt aan de wensen van de burgers tegemoet gekomen, de Algemene Raad krijgt het recht van benoeming van de bestuurders, neemt voortaan deel aan de voorbereiding van wetgeving, bekrachtigt voorstellen inzake belastingheffingen en moet zijn goedkeuring hechten aan oorlogs- en vredesverklaringen. Deze akte kan gezien worden als een grondwet die de relatie beschrijft tussen volk en bestuur, maar leidt niet tot echte verzoening tussen burgers en aristocratie. In 1762 slaat de vlam letterlijk in de pan als de heersende klasse een boekverbranding organiseert voor het raadhuis waarbij de werken van Rousseau en Voltaire in vlammen opgaan. Een gebeurtenis die wel beschouwd wordt als een definitieve overwinning van de aristocratie, maar in 1768 boeken de burgers opnieuw succes als zij het passief kiesrecht verkrijgen. Vijftien jaar later breekt er een opstand uit die met hulp van Franse troepen en militaire uit Savoye – behorend tot het koninkrijk Sardinië-Piëmont – wordt neergeslagen, waarna alle verworven rechten in de prullenmand verdwijnen. Alles verandert voor de burgers van Genève als het gebied in 1798 geannexeerd wordt door Frankrijk.

Ook in diverse kantons van de Confederatie breken conflicten uit tussen kerk en staat, tussen steden en platteland en tussen de clerus en lekenbevolking. In Luzern loopt een meningsverschil over een triviale aangelegenheid uit de hand. Een lokale bestuurder stelt een verbod in op dansen, waarop de priester van het dorp pretendeert dat niet de bestuurder, maar hij als geestelijk gezagsdrager verantwoordelijk is voor dergelijke zaken. Nadat hij het verbod heeft opgeheven bemoeit de hogere overheid zich ermee en dwingt hem zijn besluit terug te draaien, wat hij weigert te doen. Daarop protesteert de pauselijke nuntius die Luzern demonstratief de rug toekeert en zich elders vestigt. Als de plattelandsbevolking zich roert mengen zowel de paus als de Franse koning zich in de tweestrijd. Een opstand dreigt waarop Luzern een beroep doet op Bern en Zürich om zo nodig militaire bijstand te verlenen. Zover komt het niet, maar het conflict slaat diepe wonden in de Luzernse samenleving.

Albrecht von Haller
Albrecht von Haller
In 1735 stelt de jonge wetenschapper Albrecht von Haller een lijst van wenselijke hervormingen samen, gebaseerd op een scherpzinnige analyse van de ontwikkeling van aristocratische regeringsvormen. Het is een waarschuwing om het bestuur van Bern niet te laten ontaarden in een oligarchie, maar dat is precies wat er gaande is. Een kersvers lid van de Grote Raad van Bern stelt de verhandeling van Von Haller aan de orde, maar de voorstellen worden afgewezen en net als in Genève spannen burgers samen om de oligarchen ten val te brengen. In 1749 wordt onder aanvoering van Samuel Heinzi een revolte voorbereid – de zogeheten Heinzi samenzwering – maar het plan lekt uit en zeker zestig mensen worden gearresteerd. Heinzi en zijn naaste medewerkers eindigen op het schavot.

In het kanton Schwyz ontstaat een conflict van geheel andere aard. Schwyz kent vanouds een vorm van absolute democratie waarin de tegenstelling tussen aristocratie en bevolking eenvoudigweg niet bestaat. Maar er doemen problemen op als de Franse minister van Oorlog de overeenkomsten waaronder Zwitserse regimenten dienen in de krijgsmacht van de monarchie amendeert. De Zwitserse legeraanvoerders verliezen daarmee het vooruitzicht op extra inkomsten. Schwyz protesteert heftig tegen de maatregel en besluit dat in de toekomst geen Schwyzers meer zullen dienen in de Franse legers, waarop de Franse koning alle Zwitserse regimenten zonder betaling naar huis stuurt, de jaarlijkse betalingen aan het kanton stopzet en een embargo instelt op de uitvoer van zout en graan naar Schwyz. Aan deze situatie komt in 1771 een einde en wordt de rekrutering van Schwyzers voor de Fransen hervat.

Neuchâtel, een prinsdom dat sinds 1708 geregeerd wordt door Frederik de Grote van Pruisen, heeft oude banden met de Confederatie waarmee het aan het begin van de vijftiende eeuw een bondgenootschap sluit. In grote delen van Europa is het destijds de gewoonte om het innen van belastingen uit te besteden aan zelfstandige ondernemers die winst maken door een kop te zetten op de door de belastingplichtige verschuldigde bedragen. Dit systeem is in Neuchâtel totaal onbekend en wanneer Frederik het wil invoeren in zijn prinsdom ziet de bevolking dit als een ongehoorde inbreuk op haar vrijheid. De stad Neuchâtel dreigt iedereen die zich aanmeldt als belastinginner het burgerschap te ontnemen. Het prinsdom wordt toch al geplaagd door interne tegenstellingen tussen Fransminnenden, aanhangers van Pruisen en degenen die streven naar totale onafhankelijkheid en dit belastingconflict doet de sluimerende onrust alleen maar toenemen. Het loopt gelukkig met een sisser af en Neuchâtel blijft gevrijwaard van onrust totdat de Napoleontische oorlogen over Europa razen.

Zicht op het klooster van Valsainte, 2007
Zicht op het klooster van Valsainte, 2007

Ook het kanton Fribourg ontkomt niet aan troebelen, met name in het district Gruyère breken onlusten uit. Al in 1726 en later in 1739 komt de bevolking in opstand tegen de aristocratie van de stad Fribourg en tegen de bisschop van Bazel die weinig begrip heeft voor de belangen van de Fribourgers. Hij roept de hulp in van de Fransen die in 1739 de opstand neerslaan, maar deze buitenlandse inmenging is natuurlijk olie op het vuur gooien en voor de bevolking totaal onacceptabel. In 1781 breekt er opnieuw en opstand uit in Gruyère nadat het klooster van Valsainte is geseculariseerd en diverse religieuze manifestaties zijn verboden. De boeren zijn woedend en in mei van dat jaar trekken zij met duizenden tegelijk en gewapend op naar de hoofdstad dat Bern om hulp vraagt. Als een leger van duizend man arriveert vluchten de ongeorganiseerde opstandelingen in paniek.

De invloed van de Franse Revolutie

De Franse Revolutie is uiteraard van invloed op de loop der dingen in de Zwitserse Confederatie waar de politieke leiders verdeeld zijn. Als de revolutie Europa dreigt te overspoelen, slaan Oostenrijk en Pruisen de handen ineen om de monarchie te redden waarop Frankrijk hen de oorlog verklaard. Hiermee geconfronteerd pleiten sommige Zwitserse leiders voor het handhaven van de zo fervent verdedigde neutraliteit, anderen willen dat de Confederatie zich aansluit bij de Oostenrijkse-Pruisische alliantie om de revolutie te keren. Maar wat er ook besloten zou worden, in elk geval dient Zwitserland te beschikken over een krachtig leger en dat is er niet. Weliswaar bestaat er een vorm van dienstplicht – een uniek verschijnsel in het Europa van toen – en is iedereen verplicht om thuis te beschikken over een uniform en een geweer, maar de legerorganisatie is zwak en de gevechtstactieken zijn verouderd.

Niklaus Friedrich von Steiger
Niklaus Friedrich von Steiger
Rond 1792 wordt de oostgrens van Zwitserland bedreigd door de geallieerde legers, terwijl in het westen Franse troepen zijn doorgedrongen op het grondgebied van het bisdom van Bazel door Porrentruy te bezetten. Het is Niklaus Friedrich von Steiger, de Schultheiß (hoofd) van de stad Bern die een krachtig pleidooi houdt voor de Zwitserse neutraliteit. Hij vreest dat wanneer de Confederatie partij kiest, het land zal veranderen in een strijdtoneel en waarschijnlijk uiteen zal vallen. De Confederatie volgt hem daarin en geeft een neutraliteitsverklaring af: geen van de strijdende partijen mag een voet zetten op Zwitserse bodem. Frankrijk is bereid de Zwitserse neutraliteit te respecteren, maar stelt twee eisen. Eerste is dat de Confederatie zich onthoudt van welke steun dan ook aan Oostenrijk en Franse vluchtelingen uitlevert die zich hebben schuldig gemaakt aan verraad jegens de staat. Om greep te krijgen op het vluchtelingenprobleem voert Bern in 1796 het paspoort in, een besluit dat indruist in het traditionele geloof van Zwitsers in individuele vrijheid. Het paspoort is een Frans concept, een instrument geïntroduceerd door de staat, iets waar de Zwitsers eigenlijk niets van moeten hebben. Oostenrijk reageert door te stellen dat Frankrijk de Zwitserse neutraliteit in feite al heeft geschonden en dat het zijn legers in geval van nood over Zwitsers grondgebied zal laten marcheren.

Intussen ontstaan er binnen de Confederatie twee partijen: de Oorlogspartij, geleid door Von Steiger, die neigt naar aansluiting bij de Oostenrijks-Pruisische alliantie om de in opmars zijnde Franse Revolutie de kop in te drukken en de Vredespartij die koste wat kost de vrede wil bewaren, ervan uitgaande dat de volksopstand in Frankrijk vanzelf zal uitdoven en de voorheen heersende aristocraten de macht weer zullen overnemen. Maar dat gebeurt niet. In 1792 breekt ook in Genève de revolutie uit, een revolutie die vanuit Frankrijk wordt geregisseerd en net als in Frankrijk – waar in 1793 koning Lodewijk XVI wordt onthoofd – voeren de opstandelingen een waar schrikbewind in de stad. In datzelfde jaar bezetten de Franse troepen een groot deel van het bisdom van Bazel en annexeren het als het Franse departement Doubs. In feite ligt de Zwitserse hoogvlakte open voor de Fransen, de Zwitserse verdediging stelt niets voor en de vraag is gerechtvaardigd waarom de Fransen niet doordrukken en Zwitserland bezetten. Dat heeft een economische reden en heeft niets te maken met militaire strategie of het respecteren van de Zwitserse neutraliteit. Op dat moment ziet Frankrijk zich niet alleen geconfronteerd met de Oostenrijks-Pruisische coalitie maar ook met Spanje, de Nederlanden, Engeland en Sardinië die zich hebben aangesloten om de revolutie te keren. Een economische blokkade zou de Fransen op de knieën kunnen krijgen, maar door de Zwitserse neutraliteit te erkennen blijven de grenzen van dit land met zijn buren open en kan Frankrijk niet alleen goederen importeren uit diverse kantons, maar ook door Zwitserse oorlogsspeculanten uit Oostenrijk geïmporteerde goederen – waaronder wapens – opkopen en invoeren. Oostenrijk is ervan op de hoogte, maar aarzelt om in te grijpen, bevreesd voor een Franse invasie in Zwitserland.

Het vredesverdrag van Campo Formio
Het vredesverdrag van Campo Formio
In 1795 nemen de spanningen enigszins af als Spanje en Pruisen een afzonderlijke vrede sluiten met Frankrijk. Dat is tevens het moment dat de Fransen druk zetten achter de uitlevering van vluchtelingen die zich hebben aangesloten bij de Oorlogspartij. Maar er is meer, want het wordt de Zwitsers langzaamaan duidelijk dat het Franse bewind wel degelijk uit is op de bezetting van Zwitserland en de controle wil hebben over de belangrijke Alpenpassen. In oktober 1797 ziet Oostenrijk zich genoodzaakt vrede te sluiten met Frankrijk. Met het Verdrag van Campo Formio draagt Oostenrijk zijn Belgische provincies over aan Frankrijk en erkent de door de Fransen uit vroegere Oostenrijkse Italiaanse bezittingen rond Milaan gesmede Cisalpijnse Republiek waarmee de Zwitsers de Valtellina kwijt zijn geraakt.

Napoleon Bonaparte, die het commando voert over de Franse legers, reist naar Italië en bezoekt bij die gelegenheid het slagveld van Murten waar in de vijftiende eeuw tijdens de Bourgondische Oorlog soldaten van het leger van Karel de Stoute door de Zwitsers in de Murtensee worden gedreven. In geval van oorlog, zo verklaart Napoleon, zal dat zijn leger niet overkomen. Het einde van de Confederatie is nabij. Het Franse leger verovert Lausanne op 28 januari 1798 en zet zijn opmars voort naar Bern. Op 28 maart verklaren de Fransen heer en meester te zijn in Helvetia en krijgen de Zwitsers door Napoleon een grondwet voorgeschoteld. Het niet aanvaarden van deze grondwet zou zeker annexatie van Zwitserland hebben betekend. Er is dus geen keuze. Het geld dat gedurende de vette jaren is opgepot in Zwitserse kelders gaat richting Parijs.

De Helvetische Republiek

De grondwet die de Zwitsers krijgen opgedrongen staat haaks op alle tradities die gedurende eeuwen in het Alpenland zijn gekoesterd. Alleen al het eerste artikel van de wet: ‘De Helvetische Republiek is één en ondeelbaar’ spreekt boekdelen, want dat maakt met een simpele pennenstreek een einde aan de autonomie van de kantons die alle wetgevende macht ontnomen wordt. Van enige soevereiniteit blijft niets over, de kantons zijn vanaf dat moment niet meer dan administratieve eenheden. Waar de grondwet ook een einde aan maakt zijn de met name in de oligarchisch bestuurde kantons ontstane standsverschillen. Burgers zijn gelijk voor de wet en maatschappelijk parasitisme door de aristocraten is voortaan uit den boze. En net als in Frankrijk wordt Zwitserland vanaf dat moment bestuurd door een Directoraat van Vijf, feitelijk bekleed met dictatoriale macht. Helaas beschikken zij over geen enkele bestuurlijke ervaring en de minister van Buitenlandse Zaken wordt wel spottend ministre étranger aux affaires genoemd.

Onder dit directoraat ressorteren twee raden: een Senaat bestaande uit vier afgevaardigden uit elk kanton en een Grote Raad waarin acht gekozenen per kanton zitting hebben. Iedere burger van twintig jaar en ouder heeft stemrecht. Het land wordt opnieuw ingedeeld waarbij achttien kantons ontstaan. De vier oude kantons van de Innerschweiz, die ooit in 1291 het begin vormden van de Confederatie, worden samengevoegd tot één: Waldstätten. Tot dan toe is Duits de officiële taal in Zwitserland, maar dat verandert. Het Duits, Frans en Italiaans worden in de grondwet erkend als gelijkwaardige talen en gepresenteerd als eenheid in verscheidenheid. Ontvlechting van kerk en staat zoals in Frankrijk, blijkt in het traditionele Zwitserland geen eenvoudige zaak en al met al houden de Zwitsers vast aan hun oude gewoonten en gebruiken. De nieuwe republiek één en ondeelbaar is in de ogen van hen eerder één en onzichtbaar.

Historische kaart van de Helvetische Republiek uit 1798. De nieuwe grenzen van de kantons zijn afgedrukt op een oudere kaart.
Historische kaart van de Helvetische Republiek uit 1798. De nieuwe grenzen van de kantons zijn afgedrukt op een oudere kaart.

Behalve de geforceerde introductie van de grondwet van 1798 krijgen de Zwitsers ook een aantal financiële eisen voorgeschoteld. Vaud wordt een oorlogsschuld opgelegd van 700.000 livres en Bern krijgt een rekening van ruim tien miljoen voor de kiezen. De overige kantons dienen tezamen negen miljoen francs te betalen. Daarnaast worden vele goederen op de Zwitsers buitgemaakt. Om er zeker van te zijn dat deze bedragen betaald worden neemt Frankrijk twintig Zwitserse burgers in gijzeling. Als in de kantons van de Innerschweiz inwoners daartegen rebelleren, stuurt het Directoraat er een Frans leger op af. Honderden Zwitsers en Fransen vinden de dood en als wraak plunderen en brandschatten de Franse militairen de stad Stans. Een Frans bezettingsleger blijft achter.

In 1799 verklaren de Europese grootmachten Oostenrijk, Pruisen, Engeland en Rusland aan Frankrijk de oorlog die gevolgd wordt door een oorlogsverklaring van Napoleon aan Oostenrijk. Als de Fransen vervolgens een beroep doen op hun buurland om zestienduizend manschappen te leveren, geven de Zwitsers, die hun oude bondgenoot inmiddels haten, niet thuis en slechts zeshonderd laten zich rekruteren. De oorlog wordt uitgevochten in Zuid-Duitsland, Zwitserland en Noord-Italië, waarbij de Oostenrijkers erop mikken de belangrijke Alpenpassen in handen te krijgen. Dan dringen Russische troepen het gebied binnen, maar worden door de Franse legers teruggedrongen. Voor Oost-Zwitserland betekent al dit strijdgewoel niet minder dan een ramp. Dorpen worden verbrand, weidegrond ligt er nutteloos bij, wegen en bossen worden vernietigd. Klachten van het Directoraat aan het adres van Napoleon – inmiddels opgeklommen tot Eerste Consul van Frankrijk – zijn aan dovemansoren gericht. De Fransen zijn pas bereid zich terug te trekken als Zwitserland in staat is zijn grenzen zelf te verdedigen.

Napoleon Bonaparte en de Vrede van Lunéville op een Franse medaille uit 1801
Napoleon Bonaparte en de Vrede van Lunéville op een Franse medaille uit 1801

Tegen het eind van het jaar 1800 is Oostenrijk het vechten moe en sluit het een aparte vrede met Frankrijk: de Vrede van Lunéville. Dan dringt Napoleon de Zwitsers opnieuw een grondwet op, de Helvetische Constitutie, die verdeeldheid zaait. In de ogen van de zogeheten Unitaristen komt deze grondwet veel te veel tegemoet aan de wensen van de Federalisten. Laatstgenoemden zijn vooral de aristocraten die iets te winnen hebben als de kantonnale autonomie enigszins wordt gehandhaafd. Aan het hoofd van de Zwitserse regering komt de gekozen Landammann, Alois Reding te staan.

Wallis, dat vanaf 1529 geassocieerd is met de Confederatie, wordt op 16 mei 1802 door Napoleon tot onafhankelijke republiek verklaard onder Franse protectie, maar in feite betekent dit annexatie van het gebied door Frankrijk. Ter compensatie van het laakbare gedrag van de Franse soldaten jegens de Zwitserse bevolking trekt Napoleon het bezettingsleger terug, hetgeen de Zwitserse regering doet vrezen voor een burgeroorlog tussen de Unitaristen en de Federalisten. Voor Napoleon een teken dat het land eigenlijk niet op eigen benen kan staan.

De Mediationsakte

Op 19 februari 1803 heft Napoleon de Helvetische Republiek op en komt met een dit keer geheel naar eigen inzicht samengestelde grondwet voor de Zwitsers, de zogeheten Mediationsakte die federalistische trekken vertoont en een compromis inhoudt tussen de opvattingen van de verdeelde Zwitsers. Het Directoraat en de raden maken plaats voor de vertrouwde Landdag waar besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. De dertien oude kantons en de zes nieuwe verkrijgen een hoge graad van autonomie, maar het instituut van de Zwitserse Landammann blijft intact. Napoleon wil dat er steeds iemand is met centraal gezag, onderhorig aan het Franse beleid.

Mediationsakte, 1803
Mediationsakte, 1803 (CC BY-SA 2.0 fr – Rama – wiki)

Zwitserland omvat nu negentien kantons waarvan de oude Waldstätte Schwyz, Uri, Unterwalden (Obwalden plus Nidwalden), Glarus, Zug en de Appenzells terugkeren naar de traditionele vorm van absolute democratie. Bern, Luzern, Fribourg en Solothurn omarmen een vorm van aristocratisch-oligarchisch bestuur en Bazel, Schaffhausen en Zürich keren terug naar een structuur waarin als vanouds de gilden een belangrijke rol spelen, aangevuld met representaties van het platteland. De nieuwe kantons Aargau, Sankt Gallen, Ticino, Thurgau en Vaud kiezen voor een democratisch bestuur gebaseerd op de ideeën van de Verlichting. Tenslotte is er het nieuwe kanton Graubünden dat terugkeert naar de oude federatie van drie autonome gebiedsdelen Zehngerichtenbund, Oberer Bund en Gotteshausbund.

Napoleon stelt zware eisen: Zwitserland wordt gedwongen een militaire overeenkomst te sluiten met Frankrijk dat daarmee het recht verkrijgt om zesduizend Zwitserse soldaten te rekruteren die overal in Europa kunnen worden ingezet plus nog eens achtduizend rekruten die Frankrijk kan oproepen als het land zelf wordt aangevallen. Belangrijk als de Zwitserse wegen en bruggen zijn voor de militaire doeleinden van Napoleon, bepaalt de Mediationsakte dat het onderhoud ervan in handen ligt van het federale gezag. In feite wil Napoleon Zwitserland in een zwakke positie handhaven, voor altijd afhankelijk van Frankrijk. Maar revolutionaire voorstellen om kerk en staat te scheiden en de introductie van het burgerlijk huwelijk stuiten in Zwitserland op een mordicus nee.

Het Bondsverdrag en het Congres van Wenen

In 1805 breekt er opnieuw oorlog uit tussen Frankrijk en de Geallieerden, het verdrag van Lunéville verdwijnt in de prullenmand. Zwitserland geeft op 23 september een neutraliteitsverklaring af en zal zijn grenzen verdedigen, tot tevredenheid van Napoleon die ervan kan uitgaan dat de Zwitsers in het oosten het eventueel binnendringen van de Oostenrijkse legers zal weerstaan. Begin december verslaat Napoleon de geallieerde legers bij Austerlitz wat leidt tot de vrede van Presburg (22 december) waarbij keizer Frans I opnieuw formeel de onafhankelijkheid van Zwitserland erkent. Op 21 november 1806 kondigt Napoleon een totale blokkade af van handel tussen het continent en Engeland wat de Zwitserse textielindustrie aan de rand van de afgrond brengt met hongersnoden en verarming als gevolg. Veel Zwitsers emigreren, met name ervaren wevers en spinners uit de oostelijke kantons. Conform de militaire overeenkomst roept Napoleon Zwitserse rekruten onder de wapenen, maar tallozen ontduiken zijn bevel waarmee de rekrutering uitloopt op een fiasco. In 1809 hervatten Fransen en Oostenrijkers de oorlog die eindigt met de Vrede van Schönbrunn in 1809.

Hoewel Zwitserland zich steeds formeel neutraal opstelt in al dit oorlogsgeweld, blijft het niet ongeschonden. In februari 1806 dwingt Napoleon Pruisen het Prinsdom Neuchâtel – een protectoraat van Bern – aan hem over te dragen. En vier jaar later dreigt ook Ticino verloren te gaan en geïncorporeerd te worden in de Cisalpijnse Republiek, maar de zich hevig verzettende bewoners weten dit te voorkomen. In datzelfde jaar wordt Wallis door Frankrijk definitief geannexeerd. Interessant is dat alvorens de vrede van Schönbrunn getekend wordt, Napoleon tegenover de toenmalige Landammann Hans von Reinhardt de mogelijkheid oppert om het Oostenrijkse Tirool toe te voegen aan Zwitserland, een idee dat door de Landdag wordt afgewezen. Een land dat zich neutraal noemt moet niet alleen voorkomen dat het gebieden verliest maar ook niet de wens hebben tot uitbreiding van zijn territoir.

Slag bij Leipzig - Vladimir Moshkov, 1815
Slag bij Leipzig – Vladimir Moshkov, 1815

In de nazomer van 1812 trekt Napoleon met zijn Grande Armée Rusland binnen. Rekrutering van Zwitserse soldaten verloopt stroef, negenduizend van hen worden gedwongen mee op te trekken. Slechts zevenhonderd Zwitsers overleven deze barre veldtocht die de ondergang van Napoleon inluidt. In de slag bij Leipzig (16-19 oktober 1813) wordt hij verslagen door de geallieerden. Parijs valt in maart 1814 en Napoleon vertrekt richting Elba. In deze bittere strijd om de macht op het continent speelt Zwitserland geen rol van betekenis. Hans von Reinhard is een stiekeme bewonderaar van Napoleon en toont geen animo om na de Franse nederlaag het land om te smeden tot een nieuwe, versterkte Confederatie. Op 15 november 1813 geeft de Landdag een neutraliteitsverklaring af die door de militaire top van de geallieerde legers niet in dank wordt aanvaard. Zij wensen toegang te krijgen tot Zwitsers grondgebied om de Fransen na te jagen en geheel te verdrijven. De machtige Oostenrijkse staatsman Klemens von Metternich is het eens met de militairen en in de wetenschap dat Zwitserland niet in staat is zijn grenzen te verdedigen, geeft het land toe. Een leger van bijna tweehonderdduizend man sterk bestaande uit Oostenrijkers en Russen trekt de Rijn over. Voor dit opgeven van de neutraliteit betaalt het land een hoge prijs. Duizenden militairen moeten worden ingekwartierd en er breken ziektes uit als tyfus.

De Zwitserse Confederatie in 1815

De Zwitserse Confederatie in 1815
De Zwitserse Confederatie in 1815 – Kaart: Willem Peeters

Tegen het eind van 1813 verklaart Bern de Mediationsakte tot verleden tijd en begint er een proces dat moet leiden tot een nieuw overeenkomst tussen de negentien kantons. Op 16 augustus 1814 is het zover en wordt het Bondsverdrag geaccepteerd, waarin het wederzijds respecteren van elkaars grondwetten en grenzen centraal staat. Ook houdt het de vorming in van een federaal leger van dertigduizend man en heeft elk kanton het recht om een beroep te doen op federale steun in geval het wordt aangevallen door een vreemde mogendheid. Het is aan de Landdag voorbehouden om buitenlandse verdragen te sluiten. Met dit Bondsverdrag toont de Confederatie aan dat er nog een lange weg te gaan is naar een zelfstandige natiestaat, want als vanouds geven de kantons weinig op van hun soevereiniteit waardoor het centrale gezag te zwak is effectief te kunnen opereren.

Het Congres van Wenen komt bijeen in oktober 1814 waar Zwitserland verzoekt formele erkenning als onafhankelijke staat en herstel van oude grenzen. De Zwitsers krijgen niet in alles hun zin, vooral in het zuiden waar gebieden die oorspronkelijk tot Graubünden behoorden zoals de Valtellina, in Oostenrijkse handen komen en de wens om Konstanz toe te laten tot de Confederatie wordt niet gehonoreerd. Wel worden Genève, Neuchâtel en Wallis toegevoegd zodat de Confederatie vanaf dat moment tweeëntwintig kantons telt.

In 1814-1815 bepaalde het Weens Congres, onderbroken door de ontsnapping van Napoleon van Elba tot zijn nederlaag in Waterloo, de toekomst van Europa.
In 1814-1815 bepaalde het Weens Congres, onderbroken door de ontsnapping van Napoleon van Elba tot zijn nederlaag in Waterloo, de toekomst van Europa.

Het nieuws dat Napoleon is ontsnapt van Elba slaat in als een bom en zich realiserend dat nu definitief moet worden afgerekend met de Franse dreiging, gaat de Landdag overstag. Het zet de neutraliteitspolitiek aan de kant en tekent een militaire overeenkomst met de geallieerden. De bijdrage van de slecht geëquipeerde Zwitserse troepen in de strijd is echter schamel. Na de nederlaag van Napoleon bij Waterloo op 18 juni 1815 keert de rust weer, het Congres van Wenen hervat de werkzaamheden en het uiteindelijke verdrag wordt getekend op 20 november. Voor Zwitserland betekent dit erkenning van zijn onafhankelijkheid, bestendige neutraliteit en onschendbaarheid van zijn grenzen. Rest nog het oplossen van enkele problemen met betrekking tot Genève en Savoye. Grenzen moeten worden afgebakend evenals erkenning van het recht van bewoners van Savoyaarden die geïncorporeerd zijn in Genève op de uitoefening van hun rooms-katholieke geloof. Dat wordt geregeld in overleg tussen een Zwitserse afvaardiging en de koning van Sardinië te Turijn, waar een verdrag wordt getekend op 16 maart 1816.

Versnippering

Napoleon mag dan verslagen zijn, maar dat betekent niet dat de Zwitserse Confederatie uit de ellende is. De Franse usurpator heeft het land zo ongeveer leeggeroofd en de textielindustrie is bijna ter ziele ten gevolge van economische blokkades. En dan zijn er de Britten die gedurende de oorlogen hun textielvoorraden hebben opgepot en die nu dumpen op het continent plus de Fransen die door het instellen van hoge importtarieven de Zwitserse exporteurs de voet dwars zetten. In 1816 worden de problemen vergroot door een opeenvolging van misoogsten die in de jaren 1816-’17 leiden tot hongersnoden. De al vanaf 1801 daterende opkomst van waterkracht brengt enige soelaas, maar het is niet voldoende. Massaontslagen volgen, hulpprogramma’s in de vorm van gaarkeukens komen niet van de grond en honger is het gevolg. Later, in de jaren dertig keert het tij en verbetert de economische situatie in Zwitserland aanzienlijk ten gevolge van de mechanisatie en de komst van stoomschepen die het transport over de Zwitserse meren vereenvoudigen.

Zoals aangegeven is het Bondsverdrag nog geen keerpunt op weg naar een Zwitserse centraal geregeerde natiestaat. Nog altijd bezitten de kantons een hoge mate van soevereiniteit. Weliswaar is in de Landdag geen unanimiteit meer vereist voor het nemen van een beslissing zoals dat vroeger het geval was, maar als de minderheid deze niet respecteert ontbreekt het de Landdag aan mogelijkheden die af te dwingen. De federale regering bestaat uit een enkele kamer waarin niet de bevolking, maar de kantons zijn vertegenwoordigd. Het strafrecht verschilt van kanton tot kanton en op economisch terrein zijn de verschillen tussen de kantons duizelingwekkend. Het land telt in 1815 wel vierhonderd verschillende belastingregels, er zijn zevenhonderd munten in omloop, voor praktische elke weg of brug is tol verschuldigd, er zijn elf definities van de voet als lengtemaat, zestig kledingmaten, vijftig gewichtseenheden en eenentachtig volume-eenheden. Het is een chaos die het interkantonnaal transport zo ingewikkeld maakt dat veel landen hun handelsstromen liever om Zwitserland laten lopen dan er doorheen. Pas in 1848 stemmen de kantons in met de introductie van standaarden die gelden voor het hele land.

Vluchtelingen en jezuïeten

Klemens von Metternich rond 1830 - François Gérard
Klemens von Metternich rond 1830 – François Gérard (Publiek Domein – wiki)
Na het congres van Wenen verenigen Rusland, Oostenrijk en Pruisen zich in de Heilige Alliantie, een politiek samenwerkingsverband bedoeld om het hoofd te bieden aan de revolutionaire bewegingen en het principe van de monarchie, van het door God gegeven koningschap, te beschermen. Von Metternich, de aartsconservatieve Oostenrijkse staatsman, is niet alleen een verdediger van de Europese monarchieën, maar ook de mening toegedaan dat een land als Zwitserland onder protectie van Oostenrijk zou moeten komen, net zoals onder de Fransen in voorgaande jaren. Daarmee gaat hij voorbij aan het belang wat de Zwitsers eeuwenlang hebben gekoesterd: vrijheid om de eigen zaken te regelen en geen inmenging van buitenaf. Maar Zwitserland komt onder hevige druk te staan als de Heilige Alliantie het land dwingt zich aan te sluiten. Een land dat in de ogen van de Heilige Alliantie bij het ontbreken van een sterk centraal gezag ten prooi is gevallen aan anarchie en als vluchthaven voor politieke dissidenten, waaronder tal van progressieve intellectuelen, een bedreiging inhoudt voor de stabiliteit op het continent.

Het is met name Von Metternich die in 1823 de Zwitserse Landdag ertoe aanzet het Conclusum te verordonneren dat paal en perk moet stellen aan de instroom en onderdak bieden van revolutionairen. Verdacht zijn het Helvetische Gesellschaft uit 1762 dat opnieuw een ontmoetingsplaats biedt aan mensen van goede wil om de problemen van het land te bespreken en tal van andere gemeenschappen voor zang, gymnastiek en dergelijke waarbinnen mensen uit alle uithoeken van de Confederatie ideeën kunnen uitwisselen. Het meest verdacht zijn de Vrijmetselaarsloges. Sommigen zien deze loges als broeinesten die voorbereidingen treffen om niet alleen de staat, maar zelfs de rooms-katholieke kerk omver te werpen. Maar het tij valt niet te keren, het Conclusum wordt genegeerd en in 1829 formeel afgeschaft.

Giuseppe Mazzini
Giuseppe Mazzini
In de jaren dertig gist het overal in Europa. In Parijs wordt met de zogeheten Revolutie van 1830 een eind gemaakt aan het reactionaire bewind van Karel X, België scheidt zich af van Nederland en wordt een zelfstandige monarchie na de Belgische Revolutie en het in 1815 ontstane Congres-Polen breekt een opstand uit die door tsaar Nikolaas I hardhandig wordt neergeslagen. Talloze Poolse vluchtelingen nemen de wijk, niet in het minst naar Zwitserland. Bern ontvangt vierhonderd vluchtelingen die zich al gauw mengen met lotgenoten uit andere landen met wie ze openlijk samenzweringen beramen. Een van de meest markante samenzweerders is Giuseppi Mazzini, oprichter van La Giovine Italia (Jong Italië) dat ten doel heeft om een verenigde Italiaanse republiek te stichten en de Italianen te bevrijden van de buitenlandse overheersers. Vanuit zijn basis in Genève trekt hij met een groep van Poolse, Italiaanse en Duitse opstandelingen op richting Savoye in de veronderstelling de koning van Sardinië ten val te kunnen brengen. Het loopt uit op een mislukking en de ter dood veroordeelde Mazzini neemt de wijk naar Zuid-Amerika. Deze actie heeft de te verwachten gevolgen. Van diverse kanten wordt Bern onder druk gezet om alle vluchtelingen uit te wijzen en wanneer dat niet snel genoeg lukt – Bern wil een en ander netjes afhandelen en afspraken maken met buurlanden – dreigt Von Metternich met het terugtrekken van alle Oostenrijkse werklieden uit het kanton. Het probleem sleept zich voort tot in 1836 als uiteindelijk Frankrijk zich bereid verklaart de uitgewezen vluchtelingen tijdelijk asiel te verlenen.

Lodewijk Napoleon, de latere Napoleon III, rond-1836
Lodewijk-Napoleon, de latere Napoleon III, rond-1836
Onder de vluchtingen die uitwijzing boven het hoofd hangt bevindt zich een neef van Napoleon Bonaparte: prins Lodewijk Napoleon, toekomstig keizer Napoleon III van Frankrijk. Gevestigd in Thurgau wordt hij aldaar geëerd met de titel van ereburger. Hij is vastbesloten de Napoleontische dynastie te herstellen en met zijn geschiften stookt hij het revolutionaire vuurtje op. In 1838 is voor Frankrijk de maat vol en eist het de uitlevering van de prins, wat in Thurgau een golf van protest oproept. Ook de Landdag verzet zich hevig tegen deze eis – de prins is immers een gewaardeerd man die Zwitserse bescherming verdient – maar deze houding brengt de Zwitsers op de rand van oorlog als, mede op aandringen van Rusland en Oostenrijk, Frankrijk overgaat tot mobilisatie van een grote legermacht. Gelukkig voor alle betrokkenen vertrekt Lodewijk-Napoleon uit eigen beweging.

De Sonderbundoorlog en de grondwet van 1848

In 1839 proberen radicaal-liberalen in het nieuwe kanton Thurgau greep te krijgen op de kloosters, iets waartegen de conservatieven zich heftig verzetten. Het idee dat de staat heerst over kerkelijke eigendommen is hen een gruwel. Wanneer dit uitloopt op rebellie reageert de door liberalen gedomineerde kantonnale regering met de verordening twaalf kloosters te sluiten. Het conflict verscherpt zich als de pauselijke nuntius, de Oostenrijkse ambassadeur en zelfs het protestantse Pruisen intrekking eisen van de maatregel. Dan verklaren in 1841 de rooms-katholieke kantons de sluiting van de kloosters onwettig, zij zou in strijd zijn met Bondsverdrag. De Grote Raad van Aargau biedt een compromis aan: heropening van drie kloosters, wat voor een eenvoudige meerderheid in de Landdag acceptabel is, maar de conservatieve oppositie wijst erop dat in kerkelijke zaken niet met een enkelvoudige meerderheid kan worden beslist. Op dat moment is er nog altijd een kans dit conflict op vreedzame wijze op te lossen, maar dan rijst een nieuw probleem: dat van de jezuïeten. Deze orde, opgeheven door paus Clemens XIV in 1773, wordt in 1814 in ere hersteld en leden ervan kunnen rekenen op een warme ontvangst in de rooms-katholieke kantons die hun pedagogische kwaliteiten waarderen. Radicaal-liberalen is de terugkeer van de jezuïeten echter een doorn in het oog. De jezuïeten stellen zich afwachtend op, maar worden er niettemin in diverse kantons van beschuldigd het vuur van de godsdienstige ruzies op te stoken. In mei 1844 opent August Keller – een rooms-katholiek – het debat over de jezuïetenkwestie in Aargau en in augustus verlangt de Landdag uitwijzing van alle leden van de jezuïetenorde die zich op Zwitserse bodem bevinden. In het rooms-katholieke Luzern lopen de spanningen hoog op als het kanton weigert de oren te laten hangen naar de bemoeienis van Frankrijk en Oostenrijk als die de paus verzoeken jezuïeten terug te roepen, met als argument dat daarmee de dreiging van een Zwitserse burgeroorlog uit de lucht is.

Intussen hebben de zeven rooms-katholieke kantons de handen ineengeslagen, een initiatief dat in 1845 uitkristalliseert in de zogeheten Sonderbund. Ofschoon deze bond beweert slechts een defensieve alliantie te zijn, heeft de leiding ervan – twee vertegenwoordigers uit elk van de kantons – volledige volmacht en functioneert het als een oorlogsraad. De oprichtingsartikelen spreken niet van afscheiding, maar uit niets blijkt dat deze kantons daar afwijzend tegenover staan. Op 24 oktober komt de Landdag bijeen zonder de rooms-katholieke kantons die weigeren op te komen dagen. Tien dagen later besluit de Landdag met geweld een einde te maken aan de Sonderbund en gaat over tot mobilisatie van vijftigduizend man die onder bevel komen te staan van Henri Dufour uit Genève. Hij is niet alleen een bekwaam militair, maar ook overtuigd van de noodzaak om koste wat kost de Confederatie te redden. De Sonderbund beschikt over een leger van dertigduizend man en van meet af aan is duidelijk hoe de strijd zal aflopen. Een-voor-een capituleren de rooms-katholieke kantons in een oorlog die slechts zesentwintig dagen duurt. Honderdachtentwintig manschappen komen om en vierhonderdvijfendertig raken gewond in het laatste interne gewapende conflict op Zwitserse bodem.

Generale staf van het federale leger tijdens de Sonderbundoorlog
Generale staf van het federale leger tijdens de Sonderbundoorlog

Von Metternich is er zich van bewust dat na de afloop van de Sonderbundoorlog in Zwitserland de geesten rijp zijn de losse federatie van tweeëntwintig kantons om te smeden tot een staat waarin de autonomie van de kantons beperkt zal worden ten koste van een centraal gezag. Hij wijst de Landdag erop dat aan de toezegging van de grootmachten in 1815 om de neutraliteit van de Confederatie te respecteren, de voorwaarde was verbonden dat de het land zich zou houden aan het gesloten Bondsverdrag, dat gebaseerd is op het principe dat elk kanton zijn soevereiniteit behoudt. De Oostenrijker huldigt het adagium van verdeel en heers en heeft liever een versnipperd dan een krachtig centraal geregeerd Zwitserland als zijn buurman. Rusland, Frankrijk en Pruisen delen die mening, maar de Zwitsers wijzen deze in hun ogen onacceptabele inmenging in interne aangelegenheden met klem van de hand. Bang als Von Metternich is dat een een nieuwe constitutie die eenheid ademt en zijn oude vrienden in de rooms-katholieke kantons aan macht zullen doen inboeten waardoor het land weer in de invloedssfeer van Frankrijk terecht zal komen, blijft de Oostenrijker dreigen met interventies. Maar net als Lodewijk Napoleon in Frankrijk wordt hij in 1848 uit het zadel gewipt. Von Metternich gaat in ballingschap totdat hij in 1851 als achtenzeventigjarige wordt teruggeroepen om de jonge keizer Franz Jozef te dienen als raadsman.

Origineel van de Federale Grondwet van de Zwitserse Confederatie van 12 september 1848
Origineel van de Federale Grondwet van de Zwitserse Confederatie van 12 september 1848
Zwitserland is het enige Europese land dat niet wordt meegesleurd door de om zich heengrijpende revoluties en kan in alle rust toewerken naar een nieuwe grondwet. Op 12 september wordt in de tot hoofdstad van Zwitserland gebombardeerde Bern bekendgemaakt dat de nieuwe constitutie is aangenomen. Deze constitutie ademt de geest van de Amerikaanse grondwet en bepaalt dat Zwitserland geregeerd wordt door een tweekamerstelsel. Er is de Ständenrat (Raad van Staten) waarin, net als voorheen, de kantons vertegenwoordigd zijn en de Nationalrat (Volksvertegenwoordiging). In de Ständenrat heeft Uri met zijn bijna vijftienduizend inwoners evenveel stemrecht als Bern dat driehonderdduizend ingezeten telt.2 Gaandeweg zal de besluitvorming in de Nationalrat die van de Ständenrat in belang overvleugelen. De uitvoerende macht ligt in handen van de zevenkoppige Bundesrat. Van groot belang is de instelling van federaal Hooggerechtshof benoemd door de Bundesversammlung, de gemeenschappelijke vergadering van de twee wetgevende organen. Een essentieel element van de nieuwe grondwet staat geformuleerd in artikel III waarin de soevereiniteit van de kantons wordt erkend voor zover deze niet beperkt wordt door de federale grondwet. Een ommekeer in de Zwitserse geschiedenis.

Noten & Literatuur

Noten
1 – Voor een overzicht van de Zwitserse kantons en het jaar waarin ze zich aansloten bij de Confederatie zie:
https://www.wikiwand.com/nl/Kantons_van_Zwitserland#/Lijst
2 – In de Verenigde Staten zijn de verhoudingen nog schever. Wyoming telt nog geen zeshonderdduizend inwoners en Californië bijna veertig miljoen. Beide staten hebben twee vertegenwoordigers in de senaat.

Literatuur
– Bonjour, E., Swiss Neutrality, Its History and Meanings, Allen Unwin Ltd., London 1952.
– Church, C. H. & Head, C., A Concise History of Switserland, Cambridge University Press 2019.
– Luck, J. M., History of Switserland, The Society for the promotion of Science and Scolarship, Palo Alto California 1985.

Willem Peeters (1944) is redacteur van de website Casa Cultural waarop naast de complete geschiedenis van Spanje en biografieën van prominente Spaanse politici, artikelen te vinden zijn over tal van andere landen en onderwerpen. Zijn speciale aandacht gaat uit naar Amsterdam. Niet alleen schrijft hij over de historie van de hoofdstad, maar ook heeft hij fotoseries gemaakt waarin afbeeldingen van vroeger gekoppeld zijn aan hedendaagse foto's. Regelmatig verzorgt hij lezingen in samenwerking met Station-West, een culturele hotspot in het centrum van Amsterdam.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×