Dark
Light

Is Emmanuel Macron wel zo vernieuwend?

4 minuten leestijd
Emmanuel Macron - cc
Emmanuel Macron - cc

Zondag 7 mei 2017 werd Emmanuel verkozen tot president van Frankrijk, de zondag daarop werd hij beëdigd. In zijn campagne presenteerde hij zich vooral als man van verandering. Maar is Macron wel zo uniek als hij doet voorkomen?

Jean Monnet, een van de grondleggers van de EU
Jean Monnet, een van de grondleggers van de EU
Aangezien een van de speerpunten van zijn campagne Europa was, ligt het voor de hand om dat als eerste onder de loep te nemen. Het is inderdaad waar dat Frankrijk tot nu toe altijd tweeslachtig is geweest over de Europese eenwording. De Fransen hebben – net als overigens de Britten – altijd gehecht aan hun nationale zelfbeschikkingsrecht. Jean Monnet, de geestelijk vader van de Europese eenwording, was voorstander van het afdragen van nationale bevoegdheden aan instanties die boven de landen staan (supranationaliteit), maar de Franse bevolking kreeg hij hierin niet mee.

Constant beleid

De Franse historicus Frédéric Bozo heeft een handboek geschreven over het naoorlogse buitenlandbeleid van Frankrijk. De geactualiseerde versie – tot 2015 – werd in 2016 in het Engels vertaald: French Foreign Policy since 1945. An introduction (New York, 2016). Een centrale stelling van dit boek is dat het Franse beleid zeer constant is. Alle opvolgers van president Charles de Gaulle (1890-1970, president 1958-1969) hebben zijn buitenlandbeleid voortgezet. Ze toonden hun onafhankelijkheid ten opzichte van de Verenigde Staten – zonder daadwerkelijk uit het westerse bondgenootschap te stappen. Als enig groot Westers land dat aan de Middellandse Zee lag, beschouwde Frankrijk die als toegangspoort tot Afrika en het Midden-Oosten. Frankrijk paarde steun aan Israël aan het standpunt dat de Palestijnen ook een eigen staat moesten hebben. In de praktijk kwam dit neer op een – vergeleken met andere westerse landen – pro-Arabisch beleid. In Afrika en het Midden-Oosten bleven de mogelijkheden voor Franse invloed beperkt tot de ruimte die de VS en de Sovjet-Unie/Rusland open lieten. Zelfs binnen de Europese eenwording was Frankrijk afhankelijk van anderen: alleen als andere landen het met Frankrijk eens waren, kon het zijn zin krijgen.

Op zijn beurt zette De Gaulle – grondlegger van de Vijfde Republiek – in veel opzichten het buitenlandbeleid voort van de Vierde Republiek (1944-1958). Hij trok zich niet terug uit het in 1957 getekende Verdrag van Rome. Twee jaar voor zijn aantreden, in 1956, had Frankijk gezichtsverlies geleden door een mislukte militaire operatie (samen met Groot-Brittannië en Israël) om de controle over het Suezkanaal te heroveren op Egypte, de Suez-crisis. Deze operatie mislukte mede omdat de VS het afkeurde. Dit deed Frankrijk twijfelen aan de VS als bondgenoot. Mede hierom werd het Verdrag van Rome getekend en besloten tot de ontwikkeling van een Franse atoombom. Zelfs de Frans-Duitse toenadering was niet volledig geïnitieerd door de Gaulle. Mede vanwege Suez bezocht de Duitse bondskanselier Adenauer de Franse premier Guy Mollet in 1956.

Volgens Bozo veranderde onder de opeenvolgende Franse presidenten regelmatig de toon waarmee over internationale relaties gesproken werd. Het daadwerkelijk gevoerde beleid veranderde echter niet, tenzij – doorgaans buiten Frankrijk om – de internationale omstandigheden veranderden, zoals door het beëindigen van de Koude Oorlog of het uitbreken van de Golfoorlogen in 1991 en 2003.

Een breuk?

Zo op het oog lijkt Macron te breken met eerdere presidenten door openlijk te pleiten voor meer Europa. Schijn bedriegt, want Valéry Giscard d’Estaing (1974-1981) verving de eerdere gaullistische confrontatiekoers al door overleg met bondgenoten. En François Mitterrand (1981-1995) liet op de avond van zijn beëdiging het Europese volkslied spelen terwijl hij door het pantheon liep. Beide presidenten wisten nieuwe stappen te zetten – omdat ze het goed konden vinden met de Duitse bondkanseliers Helmut Schmidt (1974-1982 en Helmut Kohl (1982-1998). En of Jacques Chirac (1995-2007) de tweede Golfoorlog had durven veroordelen als hij zich niet gesteund wist door Gerhard Schröder (1998-2005)?

Dat neemt niet weg dat Macron binnenlands een nieuwe koers zou kunnen varen. Wat is alleen ‘nieuw’? De Vijfde Republiek had tot nu toe overwegend links of rechts beleid en een centristische regering zou dus nieuw kunnen zijn. In de Vierde Republiek kwam het echter een paar keer voor – Macron zou dus eerder iets opnieuw invoeren dan iets nieuws introduceren. En zelfs daarmee zou hij niet de eerste zijn: Giscard deed het al (daarom braken Chirac en zijn neo-gaullisten met hem vanaf 1976).

Partijloos

Raymond Barre in 1977
Raymond Barre in 1977
Daarnaast is Macron is niet de eerste die partijloos wilde zijn. Raymond Barre (1924-2007) was premier van 1976 tot 1981, zonder lid te zijn van een politieke partij. Partijlidmaatschap weigerde hij en hij sprak zeer negatief over ‘de politieke kaste’. Dit weerhield hem er niet van veel aanhangers te hebben binnen de rechts-liberale UDF.1

Tot slot is hij ook niet de eerste die gelijk bij aantreden Frankrijk grondig wilde hervormen. De Gaulle slaagde daar in – zijn staatkundige hervormingen betekenden de overgang van de Vierde naar de Vijfde Republiek. Mitterrand probeerde tussen 1981-1984 van Frankrijk een socialistisch land te maken. Het bleek echter dat zelfs Franse presidenten de tijdgeest niet kunnen stuiten.2

Tot slot is hij niet de eerste die zich liever wil richten op het volk dan tot de politici. In de twintigste eeuw werd hij hierin voorgegaan door De Gaulle – die niet voor niets grondwettelijk het bindende referendum invoerde. Een recent voorbeeld is Ségolène Royal, die in 2006 via een internetcampagne tegen de wens van het partijkader van de Parti Socialiste de presidentiële voorverkiezingen won. Indertijd was een van haar aanhangers de jonge Macron…3

Het lijkt erop dat Macron niet zo nieuw en uniek is als veelal gedacht wordt. Voor zijn stijl bestaan precedenten in de Franse politieke geschiedenis – wij herinneren ons die alleen niet meer.

Noten

1 – E. Boogerman, Frankrijk 1981-1986. De socialistische metamorfose en het plotselinge heimwee naar liberalisme (Amsterdam, 1986), 173 en 179.
2 – Ibidem, 36-48; J. Bouveroux, Van Zwarte Zondag tot Zwarte Zondag (Antwerpen, 1996), 119-129; T. Judt, Na de oorlog. Een geschiedenis van Europa sinds 1945 ( Amsterdam, 2010), 684-689.
3 – http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/analyse/1.2969978
×