De Nederlandse taal is diepgaand beïnvloed door Bijbelse uitdrukkingen, gezegden en woorden. Met name de Statenvertaling – gemaakt in opdracht van de Staten-Generaal en voltooid in 1637 – uniformeerde het Nederlands en doorspekte onze taal met nieuwe woorden en woordcombinaties. Historiek verzamelde 100 Bijbelse uitdrukkingen, woorden en gezegden die de Nederlandse taal verrijkt hebben.
Invloed Statenvertaling op Nederlandse taal
Nicoline van der Sijs, hoogleraar Historische taalkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen, stelde dat ongeveer de helft van de Bijbelse uitdrukkingen, gezegden en woorden letterlijk in de Nederlandse taal terecht is gekomen. De andere helft – bijvoorbeeld zondebok, iets met de mantel der liefde bedekken of een ongelovige Thomas – zijn niet-letterlijk overgenomen taalconstructies. De directe invloed van de Statenvertaling op het Nederlands behoeft nog een andere kanttekening, namelijk dat er ook sprake is van minder directe beïnvloeding. Zo is ’tocht der tochten’ als benaming voor de Elfstedentocht – als ‘de grootste tocht’ in zijn soort – feitelijk ook beïnvloed door Bijbeltaal. De Bijbel kent talloze vergelijkbare taalconstructies: het heilige der heiligen, ijdelheid der ijdelheden, God der goden, et cetera.
Overigens stelde Van der Sijs in maart 2014 in haar oratie ‘De voortzetting van de historische taalkunde met andere middelen’, dat de invloed van de Bijbel op de Nederlandse taal in het verleden te zeer overdreven is. De Statenvertaling leverde nieuwe woorden en uitdrukkingen op, maar had op de spelling en grammatica geen blijvende invloed. Uit Van der Sijs’ computeranalyse bleek dat de Statenvertaling al bij haar verschijning in 1637 ouderwets was qua taalgebruik. Voor meer informatie over deze interessante discussie, verwijs ik naar de bronnenlijst onder aan dit artikel. We richten ons nu op de invloed die de Statenvertaling wél heeft gehad.
De top 100-lijst
De volgorde van onderstaande top 100 van Bijbelse uitdrukkingen, gezegden en woorden is puur de smaak van de redacteur. Omdat er veel meer dan 100 Bijbelse zegswijzen zijn, was een kritische selectie onvermijdelijk. De lijst is dan ook niet compleet. Voor nóg meer fraaie Bijbelse uitspraken, verwijs ik naar de bronnen. Bij elke uitdrukking is gekozen om de citaten uit de Bijbel in de Statenvertaling weer te geven.
Top 50 Arabische woorden in het Nederlands
Lijst met historische uitdrukkingen en gezegden
Boek: Muggenzifters en zondebokken – Spreekwoorden en gezegden uit de Bijbel
Nummer 1 t/m 10
muggenziften (muggen zijgen) | pietluttig zijn, overal een punt van maken – Mattheüs 23:24 (‘Gij blinde leidslieden, die de mug uitzijgt, en den kemel doorzwelgt.’) |
in zak en as zitten | helemaal in de rats of in de put zitten; het niet meer zien zitten – Esther 4:1 (‘Zo verscheurde Mordechai zijn klederen, en hij trok een zak aan met as.’) |
in adamskostuum rondlopen | met het blote lichaam, in je nakie – Genesis 3:10 (‘En ik vreesde; want ik ben naakt; daarom verborg ik mij.’) |
alles is ijdelheid | alles wat je doet is zinloos, doelloos en gaat voorbij – Prediker 1:2 (‘IJdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid.’) |
de schellen van de ogen vallen | ineens begrijpen hoe iets in elkaar steekt – Handelingen 9:18 (‘En terstond vielen af van zijn ogen gelijk als schellen, en hij werd terstond wederom ziende; en stond op, en werd gedoopt.’) |
steen des aanstoots | een hinderlijk/ergerlijk iets of iemand – 1 Petrus 2:7 (‘Deze is geworden tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis.’) Zie ook Jes. 8:14. |
je dagen zijn geteld | je dagen zijn geteld – het is over met je – Daniël 5:26 (‘God heeft uw koninkrijk geteld, en Hij heeft het voleind.’) |
‘het is volbracht!’ | de taak is afgerond, de klus is geklaard – een van de zeven kruiswoorden van Jezus van Nazareth uit Johannes 19:30 (‘Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En het hoofd buigende, gaf den geest.’) |
Salomonsoordeel | een verstandig, wijs besluit / oordeel – zie het verhaal over de baby in 1 Koningen 3:16-28. Twee vrouwen claimen de moeder van het kind te zijn. Salomo besluit dat hij het kind dan maar in twee stukken moet snijden met een zwaard, dat is het eerlijkst. De list werkte: de echte moeder gaf aan het kind aan de ander te willen geven, de nepmoeder stemde in met het halveren van het kindje. |
een ongelovige Thomas | iemand die anderen niet op hun woord gelooft – Johannes 20:29 (‘Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben.’) |
Nummer 11 t/m 20
lotsbestemming | je leven wordt bepaald door het lot – Psalm 16:5 (‘Gij onderhoudt mijn lot.’) |
jeremiëren | jammeren, weeklagen, lamenteren – uit het Bijbelboek Jeremia (net als de profeet Jeremia klaag en jammer je voortdurend). |
een rib uit je lijf | iets kost je heel veel – naar de ‘rib van Adam’, waaruit God Eva maakte. Zie: Genesis 2: 21-22 (‘Toen deed de HEERE God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot derzelver plaats toe met vlees.’ |
het land van melk en honing | een prachtig oord, het ‘beloofde land’ – Exodus 3:8 (‘Daarom ben Ik nedergekomen, dat Ik het verlosse uit de hand der Egyptenaren, en het opvoere uit dit land, naar een goed en ruim land, naar een land, vloeiende van melk en honig.’) |
oogappel | een heel dierbaar bezit – Psalm 17:8 (‘Bewaar mij als het zwart des oogappels.’) |
wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in | kwaad dat je een ander wilt berokkenen, overkomt jezelf – Spreuken 26:27 (‘Die een kuil graaft, zal er in vallen.’) |
de zondebok zijn | naar de zondebok die, beladen met de zonden van het volk Israël, de woestijn ingestuurd werd – Leviticus 16:21 (‘En Aäron zal beide zijn handen op het hoofd van den levenden bok leggen, en zal daarop al de ongerechtigheden der kinderen Israëls, en al hun overtredingen, naar al hun zonden, belijden; en hij zal die op het hoofd des boks leggen, en zal hem door de hand eens mans, die voorhanden is, naar de woestijn uitlaten.’) Zie ook: Hebreeën 10:4. |
iemand de andere wang toekeren | niet terugvechten, maar incasseren, of: vergeld geen kwaad met kwaad – Lucas 6:29 (‘Dengene, die u aan de wang slaat, biedt ook de andere.’) |
de haren rijzen me te berge | door schrik, ontzetting of afgrijzen krijg ik het gevoel dat mijn haren recht omhoog gaan staan – Job 4:15 (‘Toen ging voorbij mijn aangezicht een geest; hij deed het haar mijns vleses te berge rijzen.’) |
een teken aan de wand / gewogen en te licht bevonden | Daniël 5: 25. Zie voor een uitgebreide uitleg het artikel Gewogen en te licht bevonden. |
Nummer 21 t/m 30
jobsgeduld | een zeer groot, onuitputtelijk geduld; net als Job, die tegenslag op tegenslag moest verwerken – Bijbelboek Job. |
zo arm als Job | erg arm zijn – Bijbelboek Job. | jonassen | iemand aan armen en benen heen en weer slingeren – Jona 1:15: de profeet Jona werd door vissers overboord gegooid en daarna opgeslokt door een grote vis (‘En zij namen Jona op, en wierpen hem in de zee.’) |
de lier aan de wilgen hangen | Psalm 137:2 (‘Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn.’) |
met dezelfde maat meten | dus niet met twee maten meten, maar met dezelfde: mensen gelijk en dus eerlijk behandelen – Spreuken 20:10 (‘Tweeërlei weegsteen, tweeërlei efa is den HEERE een gruwel.’) |
Abraham (of Sara) zien | vijftig jaar worden. Deze betekenis komt uit Johannes 8:57, waar enkele Joden tegen Jezus zeggen: ‘Gij hebt nog geen vijftig jaren, en hebt Gij Abraham gezien?’. | beter een goede buur dan een verre vriend | zoals het er staat – Spreuken 27:10 (‘Beter is een gebuur die nabij is, dan een broeder, die verre is.’) |
zoekt en gij zult vinden | Mattheüs 7:7 (‘Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.’) |
als een dief in de nacht | ongemerkt, volslagen onverwacht – 1 Tessalonicenzen 5:2 (‘Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in den nacht.’) | laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet | loop niet te koop met je goedheid – Mattheüs 6:3 (‘Maar als gij aalmoes doet, zo laat uw linker hand niet weten, wat uw rechter doet.’) |
Nummer 31 t/m 40
sodomie | ander woord voor homoseksualiteit – Genesis 19:5 (‘En zij riepen Lot toe, en zeiden tot hem: Waar zijn die mannen, die deze nacht tot u gekomen zijn? Breng hen uit tot ons, opdat wij ze bekennen.’) In de stad Sodom werd Lot door bezoekers gevraagd of hij hen mannen kon brengen voor seks (‘bekennen’). |
bij de pakken neerzitten | de moed opgeven, de kop laten hangen – Genesis 49:14 (‘Issaschar is een sterk gebeende ezel, nederliggende tussen twee pakken.’) |
de dood in de pot | alle leven, handel of opgewektheid is verdwenen: het is maar een saaie boel – 2 Koningen 4:40 (‘Zij riepen en zeiden: Man Gods, de dood is in den pot!’) |
aanfluiting | Jeremia 19:8 (‘En Ik zal deze stad zetten tot een ontzetting en tot een aanfluiting; al wie voorbij haar gaat, zal zich ontzetten en fluiten over al haar plagen.’) |
Babylonische spraakverwarring | je begrijpt elkaar niet – Genesis 11:7-9 (‘Laat Ons hun spraak aldaar verwarren, opdat iegelijk de spraak zijns naasten niet hore. Alzo verstrooide hen de HEERE van daar over de ganse aarde; en zij hielden op de stad te bouwen. Daarom noemde men haar naam Babel.’) |
de inwendige mens | de maag, die je natuurlijk het liefst gevuld hebt – Efeziërs 3:16 (‘Opdat Hij u geve, naar den rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens.’) |
niet van gisteren zijn | niet dom zijn, maar slim en veelwetend – Job 8:9 (‘Want wij zijn van gisteren en weten niet; dewijl onze dagen op de aarde een schaduw zijn.’) |
te elfder ure | op het laatste moment, als het bijna te laat is – Mattheüs 20:9 (‘En als zij kwamen, die te elfder ure gehuurd waren, ontvingen zij ieder een penning.’). |
hoogmoed komt voor de val | iemand met een grote mond moet spoedig dimmen – Spreuken 16:18 (‘Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val.’) |
in goede aarde vallen | iets bevalt iemand, iets komt op de goede manier aan – Mattheüs 13:8 (‘En een ander deel viel in de goede aarde, en gaf vrucht, het een honderd-, het ander zestig-, en het ander dertig voud.’) |
Nummer 41 t/m 50
uit den boze | heel erg, iets dat echt te ver gaat – Mattheüs 5:37 (‘Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, dat is uit den boze.’) |
in het zweet uws aanschijns | met veel moeite, door hard te werken – Genesis 3:19 (‘In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert.’) |
een doorn in het oog | een irritatie, een ergernis – Numeri 33:55 (‘Zo zal het geschieden, dat, die gij van hen zult laten overblijven, tot doornen zullen zijn in uw ogen.’) |
met je talenten woekeren | je talenten goed gebruiken – Mattheüs 25:16,27 (‘Die nu de vijf talenten ontvangen had, ging heen, en handelde daarmede, en won andere vijf talenten.’) |
er is niets nieuws onder de zon | Prediker 1:9 (‘Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon.’) |
parels voor de zwijnen gooien | Mattheüs 7:6 (‘Geeft het heilige den honden niet, noch werpt uw paarlen voor de zwijnen.’) |
naar de Filistijnen gaan | iets gaat helemaal kapot of stuk, naar de knoppen gaan – Richteren 13:1 (‘Zo gaf de HEERE hen in de hand der Filistijnen veertig jaren.’) |
op twee gedachten hinken | niet kunnen kiezen – 1 Koningen 18:21 (‘Toen naderde Elia tot het ganse volk, en zeide: Hoe lang hinkt gij op twee gedachten?’) |
de hand in eigen boezem steken | de oorzaak of schuld bij jezelf zoeken – Exodus 4:6 (‘En de HEERE zeide verder tot hem: Steek nu uw hand in uw boezem. En hij stak zijn hand in zijn boezem.’) |
waar het hart vol van is, loopt de mond van over | wat je bezighoudt, daar praat je over, en omgekeerd: waarover je praat, dat leeft in je hart) – Mattheüs 12:34 (‘Gij adderengebroedsels! Hoe kunt gij goede dingen spreken, daar gij boos zijt? Want uit den overvloed des harten spreekt de mond.’) |
Nummer 51 t/m 60
op handen dragen | iemand aanbidden, met iemand weglopen, opkijken tegen iemand – Psalm 91:12 (‘Zij zullen u op de handen dragen.’) |
met wortel en tak uitroeien | iets volledig bestrijden om er geen last meer van te hebben – Maleachi 3:19 (‘De toekomstige dag zal hen in vlam zetten, zegt de HEERE der heirscharen, Die hun noch wortel noch tak laten zal.’) |
de loftrompet steken | iemand of iets prijzen – 2 Kronieken 7:6 (‘En de priesters trompetten tegen hen over, en gans Israël stond.’) |
de Benjamin zijn | de jongste zijn – ontleend aan Benjamin, de twaalfde en jongste zoon van aartsvader Jacob en diens vrouw Rachel; Rachel stierf bij de geboorte van Benjamin – Genesis 35:18 (‘Zijn vader noemde hem Benjamin.’) |
wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet | behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden – Mattheüs 7:12 (‘Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo.’) |
maak je geen zorgen voor de dag van morgen | wees niet bezorgd om de toekomst, leef bij de dag – Mattheüs 6:34 (‘Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn zelfs [=eigen] kwaad.’) |
in het duister tasten | er niets over weten, geen aanknopingspunten vinden – Job 12:25 (‘Zij tasten in de duisternis, waar geen licht is; en Hij doet hen dwalen, als een dronkaard.’) |
in iemands voetstappen treden | iemand navolgen, bijvoorbeeld qua werk kiezen voor hetzelfde werk als je vader – 1 Petrus 2:21 (‘Opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen.’) |
nederigheid siert de mens | wees bescheiden en niet te trots op jezelf – Lukas 14:11 (‘Want een iegelijk, die zichzelven verhoogt, zal vernederd worden; en die zichzelven vernedert, zal verhoogd worden.’) |
ga tot de mier, gij luiaard! | deze uitdrukking is gericht tegen luilakken: kijk eens hoe hard de mieren werken, lamzak! – Spreuken 6:6 (‘Ga tot de mier, gij luiaard! Zie haar wegen, en word wijs.’) |
Nummer 61 t/m 70
de handen in onschuld wassen | jezelf onschuldig verklaren – Mattheüs 27:24 en Deuteronium 21:6-9. Zie ook het artikel De handen in onschuld wassen |
wat is waarheid? | zoals het er staat… – Johannes 18:38 (‘Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid?’) |
iemand (bepaalde) woorden in de mond leggen | je verdraait de woorden van een ander – Exodus 4:15 (‘Gij dan zult tot hem spreken, en de woorden in zijn mond leggen’) Zie ook: Jesaja 51:16. |
een berg werk verzetten | het erg druk hebben met je werk – Marcus 11:23 (‘Want voorwaar zeg Ik u, dat, zo wie tot dezen berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen; en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven, dat hetgeen hij zegt, geschieden zal, het zal hem geworden, zo wat hij zegt.’) |
de (drink) beker aan je voorbij laten gaan | een moeilijk klus of taak ontlopen – Mattheüs 26:39 (‘En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, biddende en zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker van Mij voorbijgaan!’) |
je broeders hoeder zijn | zorgen voor je broer of zus, goed op anderen passen – Genesis 4:9 (‘En de HEERE zeide tot Kaïn: Waar is Habel, uw broeder? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?’) |
hij is een echte judas | hij is een verrader; Judas verried Jezus met een kus, de Judaskus – Lucas 22:48 (‘En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een kus?’) |
zijn kruis dragen | ieder moet zijn eigen tegenslagen verwerken – Lucas 9:23 (‘En Hij zeide tot allen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op, en volge Mij.’) |
de laatsten zullen de eersten zijn | mensen die voordringen, komen als laatste aan de beurt – Marcus 10:31 (‘Maar vele eersten zullen de laatsten zijn, en velen, die de laatsten zijn, de eersten.’) |
zo oud als Methusalem | heel erg oud zijn, Methusalem werd 969 jaar – Genesis 5:27 (‘Zo waren al de dagen van Methusalach negenhonderd negen en zestig jaren; en hij stierf.’) |
Nummer 71 t/m 80
zich niet onbetuigd laten | Handelingen 14:17 (‘Hoewel Hij nochtans Zichzelven niet onbetuigd gelaten heeft, goed doende van den hemel, ons regen en vruchtbare tijden gevende, vervullende onze harten met spijs en vrolijkheid.’) |
oog om oog, tand om tand | wraak nemen, met gelijke munt terugbetalen – Exodus 21:24 (‘Oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet.’) |
doen wat goed is eigen ogen | je eigen zin doen – Genesis 16:6 (‘En Abram zeide tot Sarai: Zie uw dienstmaagd is in uw hand; doe haar, wat goed is in uw ogen.’) |
een roepende in de woestijn | iemand die waarschuwt of raad geeft, maar niet gehoord wordt – Jesaja 40:3 (‘Een stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des HEEREN, maakt recht in de wildernis een baan voor onzen God!’) Ook geciteerd in Mattheüs 3:3, Lucas 3:4 en Johannes 1:23. |
de schapen van de bokken scheiden | de goeden en slechten van elkaar scheiden – Mattheüs 25:32 (‘Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt.’) |
gaat heen en vermenigvuldigt u | krijg maar veel kinderen – Genesis 1:28 (‘En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar.’) Zie ook: Genesis 9:1. |
een wet van Meden en Perzen | een wet of maatregel die niet meer ongedaan gemaakt kan worden – Esther 1:19 (‘Hetwelk geschreven worde in de wetten der Perzen en Meden.’) Zie ook: Daniël 6:9. |
woest en ledig | chaotisch en leeg: de toestand van de aarde voor de scheppingsdagen – Genesis 1:2 (‘De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond.’) |
nieuwe wijn in oude zakken | Mattheüs 9:17 (‘Noch doet men nieuwen wijn in oude leder zakken; anders zo bersten de leder zakken, en de wijn wordt uitgestort, en de leder zakken verderven, maar men doet nieuwen wijn in nieuwe leder zakken, en beide tezamen worden behouden.’) Zie ook: Marcus 2:22 |
iemand de mond snoeren | iemand het zwijgen opleggen – 1 Petrus 2:15 (‘Want alzo is het de wil van God, dat gij, weldoende, den mond stopt aan de onwetendheid der dwaze mensen.’) Zie ook: Romeinen 3:19. |
Nummer 81 t/m 90
wie zonder zonde is, werpe de eerste steen | Johannes 8:7 (‘Hij zeide tot hen: Die van ulieden zonder zonde is, werpe eerst den steen op haar.’) |
dat kan het daglicht niet verdragen | Johannes 3:20 (‘Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijn werken niet bestraft worden.’) |
ere wie ere toekomst | wie het werk heeft geklaard, verdient de eer en lof – Romeinen 13:7 (‘Zo geeft dan een iegelijk, wat gij schuldig zijt; schatting, dien gij de schatting, tol, dien gij den tol, vreze, dien gij de vreze, eer, dien gij de eer schuldig zijt.’) |
de geest is gewillig, maar het vlees zwak | je kunt veel willen, maar je begeertes en lichamelijke behoeften zijn soms moeilijk te weerstaan – Mattheüs 26:41 (‘Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.’) |
een wolf in schaapskleren | iemand die vermomd is, zich niet voordoet zoals hij echt is, een valse profeet, insluiper, spion of verrader – Mattheüs 7:15 (‘Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven.’) |
zeven vette en zeven magere jaren | een periode van voorspoed, gevolgd door een tijd van tegenspoed – deze spreuk komt uit de gelijkenis zoals beschreven in Genesis 41:25-31. |
door het oog van de naald gaan | het nét redden, geluk hebben, het is kantje boord – Mattheüs 19:24 (‘En wederom zeg Ik u: Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke inga in het Koninkrijk Gods.’) |
wie wind zaait, zal storm oogsten | wie ruzie probeert te creëren, zal zelf ruzie krijgen – Hosea 8:7 (‘Want zij hebben wind gezaaid, en zullen een wervelwind maaien.’) |
geloof als een mosterdzaadje | een heel klein geloof – Lucas 17:6 (‘En de Heere zeide: Zo gij een geloof had als een mosterdzaad, gij zoudt tegen dezen moerbezienboom zeggen: Word ontworteld, en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzaam zijn.’) |
wie niet werkt zal niet eten | 2 Tessalonicenzen 3:10 (‘Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u dit bevolen, dat, zo iemand niet wil werken, hij ook niet eten.’) |
Nummer 91 t/m 100
de splinter in een anders oog zien, maar niet de balk in eigen oog | de kleine fouten van een ander opmerken, maar je eigen grote fouten niet zien – Mattheüs 7:3 (‘En wat ziet gij den splinter, die in het oog uws broeders is, maar den balk, die in uw oog is, merkt gij niet?’) Zie ook: Lucas 6:41. |
geen tittel of jota veranderen / ergens geen tittel of jota van snappen | helemaal niets veranderen, of: het allerkleinste nog niet begrijpen. De tittel en jota zijn de twee kleinste tekens uit het Hebreeuwse en Griekse alfabet. Bekend geworden als gezegde: ‘ergens geen (tittel of) jota van snappen’: je snapt er dan helemaal niks van, zelfs het allerkleinste, de meest eenvoudige lettertjes en tekentjes (de tittel en jota) begrijp je niet. – Mattheüs 5:18 (‘Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.’). Zie ook de Top 50 Jiddische woorden |
de alfa en de omega | de eerste en de laatste, zo noemt God zich in de Bijbel – Openbaring 1:8 (‘Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere.’) |
de overheid draagt het zwaard niet tevergeefs | Romeinen 13:4 (‘Want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar indien gij kwaad doet, zo vrees; want zij draagt het zwaard niet te vergeefs.’) |
de zwaarden omsmeden tot ploegscharen | het wordt vrede – Jesaja 2:4 (‘En zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren.’) |
vanwaar Gehazi? | wordt gezegd als iemand ineens binnen komt vallen in een ruimte en betekent zoiets als ‘Waar kom jij nu vandaan?’ – 2 Koningen 5:25 (‘Daarna kwam hij in, en stond voor zijn heer. En Elisa zeide tot hem: Vanwaar, Gehazi?’) |
je kunt geen twee heren dienen | je kunt niet twee partijen tevreden stellen, je moet kiezen – Mattheüs 6:24 (‘Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon.’) |
adderengebroed | tuig, geboefte, schorriemorrie; zo noemde Jezus van Nazareth de Farizeeën in het Nieuw Testament – Mattheüs 12:34 (‘Gij adderengebroedsels!’) |
vrezen met grote vreze | erg bang zijn – Lucas 2:9 (‘En ziet, een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen, en zij vreesden met grote vreze.’) |
het land der levenden | op aarde, voor de dood – Jesaja 53:8 (‘Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding Mijns volks is de plage op Hem geweest.’) |
Top 50 Arabische woorden in het Nederlands
Lijst met historische uitdrukkingen en gezegden
Boek: Muggenzifters en zondebokken – Spreekwoorden en gezegden uit de Bijbel
-Nicoline van der Sijs, ‘Bijbelse sporen in het Nederlands‘ (online artikel)
-Nicole van der Sijs, ‘De voortzetting van de historische taalkunde met andere middelen‘ (oratie Radboud Universiteit Nijmegen), uitgesproken op 27 maart 2014.
-C.R. van den Berg,’De invloed van de Statenvertaling‘, Protestants Nederland 8/9 (aug./sept.2012) 181-184.
Bijbelse uitdrukkingen, spreekwoorden en gezegden
-Online Statenvertaling (doorzoekbaar)
-https://mens-en-samenleving.infonu.nl/religie/114256-bijbelse-spreekwoorden-gezegden-en-uitdrukkingen.html
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_uitdrukkingen_en_gezegden_ontleend_aan_de_Bijbel