Als in 1795 het Gemenebest Polen-Litouwen van de kaart verdwijnt en Pruisen, Oostenrijk en Rusland elk een deel ervan opslokken, stelt dat geschiedschrijvers voor een lastig probleem. Want er is geen staat meer waarbinnen Polen leven die er een eigen wetgeving, leger of economie op nahouden zoals bijvoorbeeld Frankrijk of Engeland. Polen is vanaf dat moment een fictie die zich heeft vastgezet in de geesten van mensen. Mensen die terugverlangen naar de oude situatie, waarin het gevoel van vrij te kunnen leven zonder al teveel bemoeienis van bovenaf een sleutelrol vervult. Noem het de Poolse Ziel, die al ontwaakt als de inkt van de verdragen waarmee de deling van het gemenebest wordt beklonken nog nat is.1
- Napoleon en de Polen
- Een nieuw koninkrijk Polen
- Poznán onder Duits bewind
- De lotgevallen van Galicië
- Congres-Polen en de Russische repressie
- Sociaal-economische en religieuze ontwikkelingen in Congres-Polen
- Naar een Poolse natie
- Polen in de Eerste Wereldoorlog
- Politieke verhoudingen in Polen tijdens het Interbellum
- Afnemende tolerantie en antisemitisme
- Opnieuw valt het doek voor Polen
Napoleon en de Polen
Nadat met een laatste poging van generaal Tadeusz Kościuszko in 1794 om via een opstand de ondergang van het gemenebest te voorkomen is verijdeld door de Pruisen, vluchten duizenden Poolse militairen naar Frankrijk waar zij door Napoleon samen met Polen afkomstig uit het door Oostenrijk bezette Galicië, worden opgenomen in een het zogeheten Poolse Legioen dat onder leiding staat van Jan Henryk Dąbrowski. De soldaten dragen Poolse uniformen en zingen tijdens het marcheren een lied dat later het Poolse volkslied zal worden. Ook in Italië en in het gebied van de Donau ontstaan dergelijke Poolse legioenen. Deze legioenen hopen ooit te kunnen oprukken richting vaderland om daar een algemene opstand te veroorzaken, maar als in 1797 een einde komt aan de Eerste Coalitieoorlog en in 1801 de revolutionaire Fransen opnieuw afrekenen met hun tegenstanders in Tweede Coalitieoorlog, vormen de Poolse legioenen een blok aan het been van Napoleon die ze deels ontbindt, deels laat opgaan in het Franse leger.
Intussen zoeken anderen naar diplomatieke wegen om Polen weer in ere te herstellen en het is prins Adam Czartoryski, telg uit een vooraanstaande Poolse familie, die daarin een belangrijke rol speelt. Na de opstand van 1794 wordt hij naar het Russische hof in St. Petersburg gestuurd als gijzelaar om de goede wil van zijn familie te tonen en raakt er bevriend met groothertog Alexander die, nadat hij de Russische troon heeft bestegen als Alexander I, de Pool een plaats biedt in zijn regering als minister van Buitenlandse Zaken. In die rol probeert Czartoryski de vorst tegen Pruisen in het harnas te jagen in de hoop dat hij de Pruisische partitie van het gemenebest verovert om dat samen met wat al in zijn bezit is om te zetten in een Poolse staat onder Russische soevereiniteit. Maar het is Napoleon die Pruisen een nederlaag toebrengt met inzet van een Poolse eenheid onder aanvoering van Dąbrowski, waarna de Franse keizer eind 1806 met gejuich wordt ingehaald in Warschau. In 1807 sluit hij een akkoord met de Russische tsaar Alexander om gezamenlijk de strijd aan te gaan met Engeland waarbij de Rus erin toestemt om het Pruisische aandeel in de Poolse delingen om te zetten in het hertogdom Warschau onder bestuur van Frederik August van Saksen. De Franse keizer introduceert de Code Napoleon – het Franse Burgerlijk Wetboek – stelt een tweekamerig parlementair stelsel in en verruimt het kiesrecht, maar eigenlijk gebruikt hij het hertogdom voor eigen doeleinden. Niet alleen wordt het hertogdom economisch uitgebuit, maar ook wordt verlangd dat het de kosten draagt voor een leger en soldaten levert die vechten voor de keizer zoals bijvoorbeeld in Spanje, waar revolutionairen in opstand komen tegen de Franse onderdrukking.2
In 1809 vallen de Oostenrijkers het hertogdom binnen, wat de Russen vrees aanjaagt. Napoleon ruikt zijn kans en begint zijn Russische Veldtocht (ook wel de Tweede Poolse Oorlog genoemd). De keizer denkt door de herschepping van een sterk Polen de Russen te kunnen dwingen tot het aangaan van een voor de Fransen voordelige overeenkomst, maar hij overspeelt zijn hand en de Polen betalen een hoge prijs. Bijna honderdduizend Poolse strijders voegen zich in Napoleons Grande Armée dat een smadelijke aftocht wacht als het probeert de Russen onder de voet te lopen. Talloze Polen komen om, niet alleen in de strijd en door de kou, maar ook door de uitbraak van tyfus. Nadat Napoleon in 1813 verslagen wordt in de slag bij Leipzig wordt hij verbannen naar Elba vergezeld van een garde die voor de helft uit Pools soldaten bestaat.
Een nieuw koninkrijk Polen
De Russische tsaar probeert van de ontstane situatie gebruik te maken om het grootste deel van het voormalige Gemenebest Polen-Litouwen te herscheppen tot een koninkrijk onder Alexanders soevereiniteit, maar tijdens het Congres van Wenen in 1815 krijgt de Russische afvaardiging – waar Czartoryski deel van uitmaakt – er de handen niet voor op elkaar. Toch wordt er uiteindelijk een koninkrijk Polen (ook wel aangeduid als Congres-Polen) in elkaar getimmerd, samengesteld uit delen van de Pruisische, Oostenrijkse en Russische partities ter grootte van 127.000 km² met een bevolking van ruim drie miljoen zielen.3 Alexander I wordt koning van dit nieuwe Poolse rijk en benoemt zijn broer Constantijn tot opperbevelhebber van het leger.
De stad Krakau en omgeving wordt tot republiek verklaard die onder toeziend oog staat van de drie voor de Poolse delingen verantwoordelijke staten. Het deel van de Oostenrijkse partitie dat overblijft wordt het koninkrijk Galicië en Lodomeria en een groot deel van de Pruisische partitie krijgt de status van Groothertogdom Poznán. Litouwen, Belarus (Wit-Rusland) en Oekraïne worden opgenomen in het Russische imperium als de Westelijke Goebernijas (gouvernementen of provincies).
Poznán onder Duits bewind
Vanaf 1815 lijdt het groothertogdom Poznán een semiautonoom bestaan waarbinnen de in dat gebied wonende Duitsers zich gaandeweg steeds ongemakkelijker beginnen te voelen door pogingen van de Polen om zich aan de germanisering van Poznán te onttrekken. Tegen het midden van de negentiende eeuw doet de Duitse gemeenschap van Poznán een beroep op Pruisen om de toenemende Poolse agitatie in te dammen. Gevoed door sterke nationalistische sentimenten grijpen de Pruisen in door de autonomie van Poznán tot een minimum terug te brengen en tegelijkertijd de Poolse inwoners af te schilderen als minderwaardige oproerkraaiers.
In 1871, na afloop van de door de Pruisen gewonnen oorlog met Frankrijk, verenigen de Duitsers zich onder keizer Wilhelm I met Bismarck aan zijn zijde als rijkskanselier. Vanaf dat moment wordt de Poolse gemeenschap van Poznán plotseling een door taal en religie bepaalde minderheid binnen een puur Duits rijk dat protestants is en waar Bismarck zijn Kulturkampf begint, zijn offensief tegen regionalisme en het rooms-katholieke geloof. Uitgangspunt van de kanselier is dat wanneer de Poolse adel en clerus eenmaal voldoende zouden zijn aangepakt, de boerenbevolking zich aanpast en loyaal bekeert tot het germanisme. Maar de lagere clerus en boerenbevolking verenigen zich tot een nationalistisch front tegen de Duitsers en keren zich vooral tegen pogingen van Duitse zijde om hun taal te marginaliseren en in feite uit te roeien. Dat begint met het gaandeweg vervangen van het Pools als voertaal in het onderwijs door het Duits, om in 1874 schoolboeken in het Pools domweg te verbieden. Twee jaar later wordt het Duits overal in het rijk, zelfs op de kleinste postkantoortjes, de officiële bestuurstaal. In 1900 leidt de verordening om het Pools binnen het religieuze onderwijs te vervangen door het Duits tot een brede staking in de getroffen onderwijsinstellingen. Als Poolse politieagenten kerken binnenvallen om kinderen te verbieden in het Pools te bidden, wekt dat niet alleen verontwaardiging in het buitenland, maar versterkt dat het verzet van de parochiepriesters die hun taal verdedigen en proberen te behoeden voor ondergang door ondergronds te gaan.
Vanaf 1886 probeert Bismarck Poolse landeigenaren uit te kopen, waarbij hij hen voorhoudt dat zij vast en zeker gelukkiger zullen zijn met geld te spenderen aan de roulettetafels van Monte Carlo, dan om hun landgoederen te verzorgen.4 Voor dit doel stelt de Duitse kanselier honderd miljoen mark ter beschikking, maar de Polen maken zich sterk door een eigen bank op te richten die voorziet in steun aan landeigenaren in nood. Intussen begint de mechanisering van de landbouw op gang te komen in het hertogdom wat leidt tot emigratie op grote schaal van overtollige landarbeiders, vooral naar de Verenigde Staten, waar zij niet alleen agrarische gemeenschappen opbouwen, maar ook werk vinden in de uitdijende industrie. Velen sturen geld naar het vaderland of keren er, na vele jaren kapitaal vergaard te hebben, terug om er grond te kopen en een eigen bedrijfje te starten.
Als Bismarck in 1890 van het toneel verdwijnt en vervangen wordt door Leo von Caprivi, neemt de druk op de Polen om zich te laten germaniseren zeker niet af. Integendeel, door de repressie te verhogen en stimulering van Duitse kolonisten zich er te vestigen door land ter beschikking te stellen, wordt de druk alleen maar groter, zeker als theorieën over de inferioriteit van het Slavenvolk hun intrede doen. Poolse plaatsnamen worden vervangen door Duitse. Tegen het eind van de negentiende eeuw is er van industrialisatie in het hertogdom nog maar weinig sprake en en is de industrie die er is vrijwel geheel in Duitse handen. Maar de Polen beginnen aan een opmars door fabrieken te openen waar landbouwwerktuigen worden gefabriceerd. Ook suikerfabrieken verschijnen ten tonele. Daarmee gaan de Polen de strijd aan met hun Duitse concurrenten wat op termijn zelfs leidt tot het boycotten van elkaars producten en winkels. Ondanks de enorme repressie weten de Polen zich in economisch opzicht staande te houden tegen de Duitse bezetters.
De lotgevallen van Galicië
In theorie zou de integratie van Galicië (historische landstreek op de noordhellingen en het voorland van de Karpaten) in het rooms-katholieke Oostenrijk soepel moeten kunnen verlopen, maar daar viert de door keizer Josef II ingevoerde bureaucratie hoogtij. Die botst met de Poolse bestuurscultuur zoals die heerste in het gemenebest. Ook de hoge belastingen stuiten op Pools verzet. In 1817 wordt een volksvertegenwoordiging opgericht, de Assemblee van Lemberg, de hoofdstad, maar deze heeft nauwelijks of geen invloed en wordt in de weg gezeten door een overvloed aan ambtelijke bestuurders. Hervorming van de relatie landeigenaar – boeren komt niet van de grond, vooral omdat de Oostenrijkse kanselier Klemens von Metternich daar niets voor voelt. Maar in het revolutiejaar 1848, nadat de boeren eerder al in verzet zijn gekomen, kent Oostenrijk hen het recht op het bezit van land toe, zij het dat de dan afgekondigde staat van beleg nog in stand blijft tot 1854.
Als in 1859 Oostenrijk een nederlaag lijdt in de Tweede Italiaanse Onafhankelijkheidsoorlog maken de Polen gebruik van de aangetaste positie van de Habsburgse monarchie en dwingen ze keizer Frans Jozef I ertoe Galicië autonomie te verlenen. Er komt een eigen sejm (landdag) onder toezicht van een Poolse onderkoning als vertegenwoordiger van de keizer. Het Pools wordt de officiële landstaal en de in 1846 door Oostenrijk geannexeerde vrije stad Krakau wordt toegevoegd aan de nieuwe autonomie, wat bijdraagt aan de culturele opbloei van Galicië. Tot aan het eind van de negentiende eeuw blijft deze situatie bestaan, een situatie overigens waar de arme boeren maar weinig profijt van hebben. Maar in 1895 komen zij in verzet, richten een boerenpartij op die in 1902 een staking veroorzaakt. De onrust veroorzaakt een emigratiegolf naar de Verenigde Staten die leidt tot een jaarlijks geldstroom richting Galicië ter waarde van zo’n veertig miljoen euro. De industrie komt niet goed van de grond, maar de kolenmijnbouw en oliewinning floreert.
Congres-Polen en de Russische repressie
Het nieuwe Polen is staatsrechtelijk gezien opmerkelijk, want het kent een door Czartoryski opgestelde grondwet die de meest liberale is van Centraal-Europa. Tegelijkertijd is het overgeleverd aan de luimen van koning-tsaar Alexander. Voor de bevolking maakt dit allemaal niet veel uit. Alle grensverleggingen ten spijt, het gewone leven gaat door, aloude tradities blijven intact. In die zin kun je zeggen dat het Pools-Litouwse Gemenebest niet heeft opgehouden te bestaan. In cultureel opzicht leeft Polen op, waarvan het ten tonele verschijnen van de musicus Frédéric Chopin getuigt. Opnieuw begint het te borrelen en ontstaat er een ondergrondse protestbeweging. Dit beweegt nieuwe tsaar Nikolaas I ertoe hardhandig in te grijpen nadat hij in eigen land heeft afgerekend met de Decembristen die in opstand zijn gekomen tegen het meedogenloze tsaristische regime.
Eind november 1830 breekt er een opstand uit in Warschau waarbij groothertog Constantijn ternauwernood aan een moordpoging weet te ontsnappen. Om een confrontatie met de tsaar-koning te vermijden benoemen de Polen generaal Chłopicki tot dictator die pogingen waagt om met de tsaar te onderhandelen, maar die eist onvoorwaardelijke overgave, waarna de Sejm zich op 25 januari 1831 achter de opstand schaart en de onttroning van koning Nicolaas afroept.
Czartoryski wordt de nieuwe regeringsleider. Als de tsaar met een groot leger Polen binnenvalt weten de Polen lang stand te houden. Zij zijn goed gemotiveerd, ervaren en weten zich gesteund door vrijwilligers die vanuit andere landen toestromen. Czartoryski probeert een diplomatieke oplossing te vinden en zendt afgevaardigden naar Londen, Parijs en Wenen op zoek naar (financiële) hulp in ruil voor het aanbod om een Habsburgse aartshertog of een lid van het Britse koninklijk huis op de Poolse troon te zetten. Maar het duurt allemaal te lang en dan grijpt de Russische generaal Paskevich zijn kans en valt met succes Warschau aan. Begin oktober wijkt het Poolse leger uit naar Pruisen om te voorkomen door de Russen te worden gevangengenomen. Nicolaas grijpt hard in. Hij verwijst de grondwet van het koninkrijk naar de prullenmand, sluit een aantal universiteiten en dreigt de stad plat te zullen bombarderen als er zich weer ongeregeldheden voordoen. Een aantal Poolse leiders, waaronder Czartoryski, wacht de doodstraf, een vonnis dat later wordt omgezet in verbanning. Honderden kinderen van omgekomen revolutionairen worden van hun moeders gescheiden om opgevoed te worden in de schoot van het Russische leger. Talloze bezitloze szlachta (Poolse edelen afkomstig uit een militaire kaste die al bestaat sinds het ontstaan van Polen in 966) vinden hun einde in Siberië.
Onder de duizenden die kiezen voor ballingschap bevinden zich militairen, politici, kunstenaars en schrijvers. Veel militairen vinden hun weg in de legers van andere landen waaronder het Franse vreemdelingenlegioen. Anderen vestigen zich in Parijs waar een hechte Poolse gemeenschap ontstaat waarbinnen plannen worden gesmeed om het vaderland aan de klauwen van de bezetter te ontrukken. Er vormen zich twee groepen die hun eigen strategie ontwikkelen. De eerste is de beweging die zich opstelt achter Czartoryski en de weg wil bewandelen van de diplomatie. Net als hij eerder deed, benadert de leider mogendheden zoals Engeland en Frankrijk en zelfs legt hij contact met het Vaticaan en de Porte (het Turkse hof). De tweede beweging is het Poolse Democratische Genootschap dat mikt op een massale opstand in Polen en samenwerking zoekt met soortgelijke bewegingen in andere landen. Nadat het netwerk van het genootschap in Polen en Litouwen is opgerold door de Russen, verplaatsen de samenzweerders zich naar Oostenrijk en Pruisen om van daaruit een boerenopstand in Poznán en Galicië op touw te zetten. Bedoeling is om deze te starten in februari 1846, maar na een rommelig begin maken de Oostenrijkers en Russen er korte metten mee. In Poznán worden de opstandelingenleiders gearresteerd door de Russen en Oostenrijk maakt een eind aan de inmiddels door de opstandelingen tot socialistische republiek uitgeroepen vrijstad Krakau in te lijven in het Oostenrijkse imperium.
De revolutionaire geest die twee jaar later door Europa waart inspireert natuurlijk ook de Polen en vanuit alle windstreken verzamelen zich revolutionaire Polen in Poznán. Ook de bevrijde Czartoryski sluit zich aan en wordt begroet als een toekomstige koning. Het al eerder geformeerde Nationale Comité beschikt op dat moment over twintigduizend bewapende strijders en zet zich aan het ontwerpen van noodzakelijke hervormingen. Maar de aanvankelijk sympathie van Duitsland voor de Poolse strijd verflauwt en het maakt een eind aan alle illusies door het groothertogdom van Poznán in te lijven.
In 1855 overlijdt tsaar Nicolaas I. Diens opvolger, Alexander II, brengt een bezoek aan Warschau, doet enkele vage beloftes waarmee hij de hoop wekt van de Polen waarna hij het zogeheten Landbouwgenootschap verzoekt om een plan te maken voor landhervorming. Dat resulteert in een voorstel om het lijfeigenschap van landarbeiders om te zetten in een pachtovereenkomst tussen de landheer en zelfstandige boeren. Deze kwestie wordt door het land gezien als hoogst belangrijk en het genootschap verkrijgt welhaast de status van een Sejm.
Ook in St. Petersburg worden de ontwikkelingen op de voet gevolgd en het is de Pool Alexander Wielopolski die de tsaar een plan voorlegt dat acceptabel lijkt te zijn. Dit plan voorziet onder meer in onderwijshervormingen en de belofte dat Wielopolski het agrarische vraagstuk zal gaan oplossen als hoofd van de Poolse regering. Een en ander onder toeziend oog van Alexanders broer Constantijn die benoemd wordt tot onderkoning. Maar de gematigde aristocraat Wielopolski, die door veel Polen van overdreven kruiperigheid jegens Rusland wordt verdacht, ondervindt veel tegenstand van radicalere figuren en na een aantal ongeregeldheden tijdens demonstraties, slaat in 1861 opnieuw de vlam in de pan. De noodtoestand wordt afgekondigd en als de kerk aan opstandelingen een schuilplaats biedt, leidt dat tot de arrestatie van priesters en rabbi’s. De radicalen geven het niet op. Een groep die bekend staat als de Roden probeert een jaar later opnieuw een opstand te doen plaatsvinden. Alweer gaat het mis en tal van leiders worden in hechtenis genomen.
Intussen probeert Wielopolski op zijn manier het agrarische vraagstuk tot een goed einde te brengen, maar hij weet zich nu links gepasseerd door het geradicaliseerde Landbouwgenootschap dat met zijn eisen irritatie opwekt bij de tsaar die het genootschap ontbindt. Het moment is aangebroken dat de gematigden, bekend als de Witten, op hun beurt in het geheim hervormingsvoorstellen formuleren. Wielopolski probeert nog altijd langs vreedzame weg hervormingen te realiseren, maar kan niet voorkomen dat in januari 1863 het Nationaal Comité een opstand in gang zet die echter geen partij is voor de Russische legermacht, ondanks het feit dat vanuit het buitenland tal van vrijwilligers zich aansluiten waaronder ook veel Russen. Dit enthousiasme voor de Poolse zaak wordt beslist niet gedeeld door de regeringen van andere mogendheden en de Duitse sterke man Otto von Bismarck laat weten indien nodig de Russen te zullen steunen. Vriend en vijand verbazend, kondigt de tsaar in maart 1864 de door de Polen zo begeerde landhervorming af die de boeren land in volledig eigendom geeft. Maar tegelijk verandert hij per decreet de naam van het Koninkrijk Polen in die van de Vistulaprovincie, verbiedt alle Poolse instellingen en start een periode van harde repressie. Tienduizenden verdwijnen richting Siberië.
Sociaal-economische en religieuze ontwikkelingen in Congres-Polen
In het begin is het nieuwe Poolse koninkrijk nog een typische landbouwstaat, maar vanaf 1815 begint de industrialisatie langzaam op gang te komen. Mijnbouw en staalindustrie bloeien op, naast de ontwikkeling van de agrarische industrie met de stichting van suikerfabrieken. In 1825 wordt een kredietgenootschap opgericht dat landeigenaren de mogelijkheid biedt schulden af te lossen en geld te lenen om nieuwe ondernemingen te starten. Verbluffend is de ontwikkeling van de textielindustrie in het stadje Łódź waar in 1821 een weefcentrum verschijnt. Rond 1830 telt Łódź zo’n vierduizend inwoners, rond 1850 zijn het er twintigduizend en in 1900 wonen er driehonderdduizend en zijn er wel duizend fabrieken en fabriekjes. Wellicht niet zo heftig als in andere Europese landen, maar toch is sprake van een economische hausse die een nieuwe elite met zich meebrengt van rijke magnaten, waaronder veel joden die via huwelijken hun plaats weten te veroveren te midden van de aristocratie. Zonder twijfel profiteert Polen in dit opzicht van de directe connectie met de Russische markten waar voor de Poolse industriëlen veel kansen liggen. Tegen het eind van de eeuw exporteert Polen driekwart van zijn katoenproductie naar het buurland en neemt Rusland rond 90 procent van de Poolse handel voor zijn rekening. Bij dit alles is de groei van het railnetwerk van grote betekenis. En als rond 1890 de industrialisering van Rusland inzet, zien tal van ervaren Poolse technici nieuwe kansen om hun expertise te gelde te maken. In tegenstelling tot de politieke verhoudingen waarin Rusland heerst over Polen, zijn in economisch opzicht de rollen veelal omgedraaid.
In de landbouw zijn het nog altijd de szlachta die heersen over de boeren en de Russen wekken de suggestie dat het de tsaar is die hen zal bevrijden van het juk van deze heren. Bedoeling is de boeren op te zetten tegen de szlachta die beschouwd worden als het meest patriottische volksdeel. Een aantal landbouwhervormingen wordt ingezet waarbij die van de herverdeling van grond ten behoeve van bezitloze boeren een belangrijk onderdeel is. Maar dit pakt verkeerd uit, want de arme boeren krijgen te weinig land om van te kunnen leven en de obligaties waarmee landeigenaren gecompenseerd worden voor het verlies van hun grond, kelderen al snel in waarde. Dat leidt tot gedwongen verkoop van land door de kleine landheren aan de grote die over voldoende kapitaal beschikken. Weliswaar stijgt het aantal zelfstandige boeren met 10 procent, maar het aantal landlozen neemt toe met 400 procent.5 De ruïnering van talloze szlachta heeft een averechts gevolg, want velen van hen trekken naar de steden en versterken daar de patriottische sentimenten.
De Poolse deling van 1794 richt een ravage aan in de rooms-katholieke kerkprovincie waarvan een aantal diocees onder Oostenrijks beheer komen te vallen, sommige direct onder Rome ressorteren en andere zich het toezicht moeten laten welgevallen van de protestantse kerk, zoals in Pruisen het geval is. De diocees in de Westelijke Goebernijas vallen onder beheer van de primaat in Mohyliv (Oekraïne) en die van het koninkrijk Polen worden onder toezicht gesteld van een nieuwe aartsbisschop van Warschau. Aan die situatie kan de paus in feite niets veranderen. Vanaf 1801 wordt de Poolse kerk bestuurd vanuit Sint-Petersburg. Dertig jaar later besluiten de Russen een groot aantal kloosters op Pools grondgebied te sluiten om rond 1860 de kerkelijke eigendommen te confisqueren en de kloosterordes te ontmantelen. Alle kerkelijke rituelen komen onder staatstoezicht en vanaf 1870 mogen missen alleen in het Russisch worden opgedragen. Tegenspartelende priesters verdwijnen richting Siberië. Als het verzet hiertegen hoog oplaait binden de autoriteiten een beetje in en sluiten een concordaat met de paus waarin wordt vastgelegd wat wel en niet is toegestaan bij geloofsuitingen. Maar dit blijkt een schaamlap als de nieuwe tsaar Nicolaas II tijdens een bezoek aan Warschau de bouw aankondigt van een Russisch-orthodoxe kathedraal middenin de stad. Nog erger dan de rooms-katholieken vergaat het de in 1596 ontstane Oekraïense Grieks-Katholieke kerk, als orthodoxe bisschoppen in het Pools-Litouwse Gemenebest niet langer het gezag van de patriarch in Constantinopel erkennen en de paus in Rome als hun geestelijk leider aanvaarden.
Tsarina Catharina probeert al rond 1772 – na de eerste Poolse deling – met geweld de aanhangers van deze nieuwe kerk te bekeren tot de Russische moederkerk, maar opvolger Nicolaas I overschrijdt in zijn geloofsijver alle grenzen van humaniteit door kinderen onder de ogen van hun moeders te laten afslachten wanneer zij zich weigeren te laten bekeren. Daarmee toont hij zich net zo’n bruut als de latere Sovjet-heerser Josef Stalin. In de zeventiger jaren van de negentiende eeuw doet Nicolaas II het nog eens dunnetjes over, maar slaagt er niet in de Grieks-katholieken uit te roeien.
In de Westelijke Goebernijas en Congres-Polen wordt het onderwijs gaandeweg gerussificeerd. Vanaf het begin van de jaren zestig is het verboden boeken te drukken in de Poolse taal en wordt het Pools als onderwijstaal vervangen door het Russisch. Dat stuit uiteraard op verzet en er worden ondergrondse lessen georganiseerd in de Poolse taal, religie en geschiedenis. Er ontstaat een ‘vliegende universiteit’ die lessen organiseert en examens afneemt. Illegale drukkerijen draaien overuren en ook door de smokkel van boeken uit het buitenland weten de Polen zich voor een goed deel te verzekeren van eigen onderwijs.
Naar een Poolse natie
Ondanks het feit dat Polen sinds het eind van de achttiende eeuw als land niet meer op de kaart staat en Oostenrijkers, Pruisen en Russen over delen van het uiteengeslagen Gemenebest Polen-Litouwen heersen, is onder zijn inwoners de wens om het gemenebest als geheel te laten herrijzen lang levendig gebleven. Maar na de mislukte opstand van 1863 steken nationalistische gevoelens de kop op die de geesten verdelen. In het groothertogdom Litouwen vormen de etnische Litouwers van oudsher een minderheid. Gaandeweg zien zij hun cultuur overspoeld door die van de Polen. De opstand van 1863 is voor hen een keerpunt: van verdere samenwerking met de Polen valt weinig te verwachten en voor de Litouwers prevaleren vanaf dat moment hun eigen nationalistische sentimenten boven de principes waarop het gemenebest was gebaseerd en waarbinnen etniciteit geen bindende rol speelde. Maar zij zijn niet bescheiden, want tot het grondgebied waar zij menen recht op te hebben rekenen zij niet alleen Litouwen, maar ook de al in de dertiende eeuw door hen veroverde gebieden van Belarus en Oekraïne, wat hen in conflict brengt met opkomende nationalistische bewegingen aldaar die vergelijkbare claims op tafel leggen.
Ook de Oekraïense nationalisten vinden anderen op hun pad, zoals de Russen die net als zij menen recht te hebben op de gebieden rond Kiev, al in de Middeleeuwen bewoond door het oervolk van de Roes. De opkomst van het Oekraïense nationalisme gaat gepaard met een virulent antisemitisme dat dateert uit de tijd (eind zestiende eeuw) dat veel Poolse joden zich vestigden in Oekraïne als rentmeester van Poolse landheren, uitbaters van taveernes en handelaren. Al met al betekent de opleving van deze nationalistische bewegingen het afscheid van de in het Gemenebest Polen-Litouwen als basis voor deze staat geldende principes van multiculturaliteit en religieuze tolerantie.
Een Poolse politieke partij van het eerste uur ontstaat uit agrarische coöperaties. De Volkspartij dateert uit 1895, die in 1903 wordt omgedoopt in Poolse Volkspartij. Eerder al organiseren stedelijke arbeiders zich in vakbonden om in 1882 de socialistische partij Proletariaat op te richten waarvan twee jaar later na een gewelddadig ingrijpen van de Russen vrijwel niets meer over is. In 1892 vindt een een wederopstanding plaats onder de naam Poolse Socialistische Partij (PPS). In 1893 ziet onder aanvoering van Rosa Luxemburg een tweede socialistische partij het levenslicht, de Sociaal Democratische Partij van het koninkrijk Polen (SDKP) die in 1900 wordt uitgebreid tot de Sociaal Democratische Partij van het koninkrijk Polen en Litouwen (SDKPiL). Deze partij speelt vooral een rol op het Russische politieke toneel, meer dan op het Poolse en haar leider, Feliks Dzierżyński, wordt later het hoofd van de Tsjeka, de geheime politie en voorloper van de KGB. Hij is een van de architecten van de Rode Terreur wat hem de bijnaam IJzeren Feliks oplevert.
De PPS weet al snel invloed te winnen in alle drie partities en het is de uit de szlachta afkomstige Józef Piłsudski, lid van het eerste uur, die in 1894 het illegale blad De Arbeider start, een platform dat hem helpt het leiderschap van de partij te veroveren. Net als Piłsudski is de PPS nationalistisch en streeft naar restauratie van het gemenebest onder leiding van de Polen die daarmee eerder hun eigenbelang op het oog hebben dan dat van Litouwers, Oekraïners en Belarussen. Ook de joden, die weinig belang hechten aan Poolse onafhankelijkheid, worden door de PPS genegeerd. Zij stellen hun hoop op de in 1897 te Bazel opgerichte Zionistische Beweging. Terwijl links zich roert, blijven conservatieven zich rustig houden en er ontstaat in die tijd geen rechtse politieke partij. Wel dient zich in 1887 een pragmatische beweging aan, de Poolse Liga, die onder leiding van Roman Dmovski wordt omgezet in de Nationaal-Democratische Partij. Dmovski mijdt geweld en zoekt naar politieke oplossingen voor de Poolse problemen. Maar ook hij is een Poolse nationalist die niets moet hebben van multiculturaliteit en tolerantie. De Poolse natie heeft in zijn ogen een etnisch-Poolse basis en anderen dienen beschouwd te worden als minderheden.
Nadat in januari 1905 Sint-Petersburg haar Bloedige Zondag beleeft en in mei de de Japanners de Russische vloot vernietigen, breekt in december in Rusland de revolutie uit. Als het tsarenrijk wordt omgevormd tot een constitutionele monarchie en er verkiezingen worden uitgeschreven voor de Doema, proberen de Nationaal-Democraten van Dmovski een voet tussen de deur te krijgen, terwijl de PPS de verkiezingen boycot. Gevolg is dat de partij van Dmovski vierendertig zetels in de wacht sleept van de vijfenvijftig die aan de Polen zijn toegewezen (ongeveer 10 procent van het totaal). Als Dmovski meent enige invloed te kunnen uitoefenen komt hij bedrogen uit, want de Russen blijven op gewelddadige wijze het Poolse nationalisme onderdrukken. Duizenden Polen vinden de dood. De PPS staat na de gebeurtenissen in 1905 met legen handen, want zij slaagt er niet in om een gewapende opstand te veroorzaken. Gedurende de jaren tot aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog weet Piłsudski een aanzienlijke militaire macht op te bouwen die functioneert als een Pools legioen onder de koepel van het Oostenrijkse leger.
Polen in de Eerste Wereldoorlog
In 1914 breekt de Grote Oorlog uit tussen de centrale mogendheden, kortweg Centralen, waarvan Duitsland en Oostenrijk de kern uitmaken en die het opnemen tegen de westelijke geallieerden, oftewel de Entente: Frankrijk, Engeland, Rusland en vanaf 1917 de Verenigde Staten. Poolse patriotten zien in hun verbeelding een onafhankelijk Polen uit de as van de Grote Oorlog oprijzen, maar vanzelfsprekend is dat niet. Geen van de strijdende partijen heeft de herrijzenis van Polen als oorlogsdoel voor ogen en de Polen zelf zijn verdeeld. Józef Piłsudski, commandant van het Poolse legioen in het Oostenrijkse leger, is fel anti-Russisch en attaqueert hen in 1914 diverse keren. Het levert weinig succes op, maar hij verwerft zich daarmee wel de status van een legendarische held, als man van de voorzienigheid.
Toch kunnen de meeste Polen zich niet vinden in de acties van Piłsudski. Over het algemeen is men pro-Russisch en het is Piłsudski’s tegenstrever Roman Dmovski die wel iets ziet in het Russische voorstel om een zelfstandig Polen te creëren onder de vleugels van de tsaar. In augustus 1915 veroveren de centrale legers het grondgebied dat ooit Polen was, waarmee de Russische bezetting aan zijn eind komt. Dmovski vertrekt als balling naar Parijs waar hij bij Fransen en Britten de Poolse zaak bepleit. Zijn landgenoot, de componist Ignacy Jan Paderewski, eerder in muzikaal opzicht succesvol in de Verenigde Staten, oefent druk uit op president Woodrow Wilson die in zijn fameuze Veertien Punten in januari 1918 verklaart dat er een verenigd, onafhankelijk en autonoom Polen zou moeten zijn.6
Piłsudski wordt benoemd tot hoofd van het op Duits initiatief geformeerde Poolse koninkrijk. Een koninkrijk zonder koning waarvan de grenzen nog geenszins vastliggen en met een provisorisch bestuur dat weinig te zeggen heeft. Voor de Duitsers is het een reservoir waaruit kanonnenvlees kan worden geput om tegen de Russen in te zetten. Het doen ontstaan van een zelfstandig Polen wordt gaandeweg een oorlogsdoel, niet alleen voor de Centralen maar ook voor de Russen. De bondgenoten van Rusland onderschrijven het belang dat de Russen hechten aan een herboren Polen en erkennen het Poolse Nationale Comité dat op initiatief van Dmovski in 1917 te Parijs is opgericht, als een officiële Poolse organisatie. Maar de Centralen hebben nog steeds de touwtjes in handen en proberen Piłsudski en zijn mannen voor hun karretje te spannen. Deze weigeren echter om een eed van ‘militair broederschap’ af te leggen aan de legers van de Centralen, wat de hoop op formering van een Poolse Wehrmacht doet vervliegen. Piłsudski verdwijnt achter de tralies.
Op 12 september 1917 besluiten de Centralen het Poolse koninkrijk een zekere mate van autonomie te geven. Er is nog altijd geen koning en dus wordt een driemanschap aangesteld als regent. Bijna op hetzelfde moment grijpen de communisten in Rusland de macht wat het zicht op een zelfstandig Polen ernstig verstoort. Dat wordt duidelijk wanneer in maart 1918 het vredesverdrag van Brest-Litovsk wordt getekend en de Duitse keizer laat blijken het Poolse koninkrijk te beschouwen als een volkomen van Duitsland afhankelijk land. Maar de bordjes worden definitief verhangen als Duitslands laatste poging om winst te boeken aan het westelijke front mislukt. De Entente verklaart het ontstaan van Polen tot oorlogsdoel en nadat duidelijk is geworden dat de Centralen het onderspit zullen delven en in Berlijn de revolutie uitbreekt, trekken de Duitsers hun troepen terug uit Warschau.
Op 11 november ontwapenen de Polen de Duitsers in Warschau en roepen hun land uit tot een zelfstandige republiek. De daags ervoor gearriveerde uit zijn gevangenschap bevrijde Józef Piłsudski verklaart dat de Poolse staat verrezen is dankzij de wil van het volk. Deze gang van zaken is tegen het zere been van de leden van de Entente die ervan uitgaan dat het aan hen is het nieuwe Polen te creëren. Zij koesteren argwaan jegens Piłsudski en hebben te Parijs al een voorlopige regering geïnstalleerd. Er wordt een compromis gevonden dat bestaat uit de benoeming van een coalitieregering met Paderewski als premier en Piłsudski als staatshoofd en opperbevelhebber van het leger.
De afbakening van de Poolse grens met Duitsland is geheel afhankelijk van wat de Entente wil en niet gebaseerd op de door Piłsudski zo geprezen wil van het volk. Uiteindelijk worden Pommeren en Pruisen aan Duitsland gelaten, Gdańsk (Danzig) wordt een door de Volkenbond bestuurde vrije stad verbonden met de Poolse staat via een strook door Duits gebied: de Poolse Corridor, geheel naar wens van de Amerikaanse president. In het zuiden worden de steenkoolrijke gebieden van Neder-Silezië, waar veel meer Duitsers dan Tsjechen wonen, ingelijfd bij de nieuwe Tsjechische republiek. Aan de oostkant wordt over de grens met Rusland een stevig robbertje gevochten alvorens erover gesproken wordt.
Piłsudski is van mening dat Polen als zelfstandige staat gevaar loopt zolang er nog grote delen van het vroegere Pools-Litouwse Gemenebest in Russische handen zijn. Hij staat achter de grondslagen van het gemenebest en ziet niets liever dan een herrijzenis ervan, maar zowel de Litouwers als Oekraïners zijn zeer huiverig voor Poolse overheersing. De gebeurtenissen in Rusland zijn echter allesbepalend. Als de Bolsjewieken eenmaal aan de macht zijn verwijzen zij in 1918 alle verdragen met betrekking tot de Poolse delingen naar de prullenmand, maar daarmee is Polen nog niet uit de brand, want de communisten – de Roden – hebben op dat moment wel wat anders aan hun hoofd. De in verzet gekomen Witten (de bourgeoisie) dienen koste wat kost verslagen te worden en omdat Piłsudski hen geen succes gunt, wacht hij met het opnemen van de wapenen om de Bolsjewieken niet de voet dwars te zetten. Als de Witten in de winter van 1919 het onderspit delven, grijpt Piłsudski zijn kans, valt met zijn leger Oekraïne binnen en weet Kiev op de Russen te veroveren.
De Russen slaan echter hard terug en dwingen Piłsudski niet alleen tot een terugtrekking, maar marcheren Polen binnen dat niet op steun kan rekenen van westerse mogendheden die de Polen beschouwen als onruststokers. Op 12 augustus nadert het Rode Leger Warschau en niets lijkt de Russen te kunnen stoppen. Piłsudski toont andermaal zijn militair vernuft en weet de Bolsjewieken een vernietigende nederlaag toe te brengen. Maar dan wordt het in de ogen van de Entente de hoogste tijd om het vraagstuk van de Poolse oostgrens via overleg tot een bevredigend einde te brengen. De besprekingen vinden plaats in de Litouwse hoofdstad Riga en leiden tot een ingewikkeld compromis. De nieuwe Poolse republiek is bijna driehonderdnegentigduizend vierkante kilometer groot en omvat grote Belarussische, Litouwse, Oekraïense, Duitse en joodse minderheden, terwijl er ruim twee miljoen etnische Polen buiten de Poolse grenzen wonen. Met de terugkeer van Polen op de Europese kaart neemt het gerekend naar bevolkingsgrootte de zesde plaats in onder de landen van het werelddeel.
Politieke verhoudingen in Polen tijdens het Interbellum
In 1919 vinden verkiezingen plaats in de voormalige Poolse gebieden waaraan alle burgers kunnen deelnemen. De nieuwe Sejm met vierhonderddertig leden toont een versplinterd politiek landschap, zij het dat sprake is van een balans tussen links en rechts. De rechtse Nationaal-Democratische Partij, de gematigde Poolse Boeren Partij en de gezamenlijke socialisten en linkse boerenpartijen bezetten elk een derde van de zetels.7 Belangrijkste taak van de Sejm is de formulering van een nieuwe grondwet die op 17 maart 1921 wordt aangenomen. Volgens deze constitutie telt de Sejm vierhonderdvierenveertig leden, gekozen via een systeem van algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen. Daarnaast is er een senaat van honderdelf leden die samen met de Sejm een president kiest voor een termijn van zeven jaar.
Het centrum van de macht ligt bij de Sejm en daar ontstaan al gauw problemen omdat het vrijwel onmogelijk blijkt tot stabiele coalities te komen. Bij de eerste verkiezingen onder dit nieuwe regime kiest 68 procent van de stemgerechtigden een Sejm waarin maar liefst eenendertig partijen vertegenwoordigd zijn die geen van alle meer dan twintig zetels bezetten. Als op 16 december 1922 de president van de republiek, Gabriel Narutowicz door een gestoorde persoon wordt vermoord, neemt de politieke verwarring alleen maar toe en bij velen ontstaat de behoefte aan een sterke man die Polen uit het moeras kan trekken. Natuurlijk is dat Piłsudski die na een reeks van weinig succesvolle kabinetsformaties aan het hoofd van hem getrouwe bataljons Warschau binnenmarcheert en na een korte schermutseling met het leger de president en regering tot aftreden dwingt. Vervolgens biedt de Sejm Piłsudski het presidentschap aan, maar hij schuift de wetenschapper Ignacy Mościcki naar voren die benoemd wordt en president blijft totdat in september 1939 de Duitsers Polen binnenvallen. Piłsudski is niet geïnteresseerd in het landsbestuur, hem gaat het leger ter harte. Hij wordt benoemd tot maarschalk en vervult een invloedrijke rol aan de zijlijn.
In maart 1928 gaan de Polen opnieuw naar de stembus en het is het door Piłsudski opgerichte Niet-Partijgebonden Blok ter Ondersteuning van de Regering, kortweg BBWR dat met 30 procent van de stemmen de Nationaal Democraten ruim voor blijft. Maar Piłsudski is dit niet genoeg, hij duldt geen tegenspraak en tracht de oppositie in de Sejm door intimidatie de mond te snoeren. De weerstand tegen Piłsudski’s praktijken groeit. In 1929 wenst een centrumlinkse coalitie dat Mościcki meer ruimte geeft aan de Sejm, een wens die door de president wordt beantwoord met de ontbinding van de volksvertegenwoordiging en een voordracht van Piłsudski voor het premierschap. Verkiezingen in 1930 leveren de BBWR bijna 47 procent van de stemmen goed voor ruim 50 procent van het zetelaantal. Aan deze toenemende invloed van Piłsudski’s aanhangers komt geen einde bij diens overlijden in 1935. Integendeel, met de introductie van een nieuwe constitutie vlak voor zijn dood, wordt niet alleen het aantal volksvertegenwoordigers in de Sejm gereduceerd tot tweehonderdacht, maar ook wordt door wijziging van het kiessysteem het kleine partijtjes onmogelijk gemaakt om zetels te verwerven. Tevens verkrijgt de president meer macht ten kosten van de Sejm. Het is echter niet Mościcki die gebruik maakt van deze verruiming, maar de door Piłsudski achtergelaten heersende kliek.
Bij de verkiezingen in september 1935 blijft meer dan de helft van het electoraat thuis, wat geen verandering geeft in de situatie. De regering creëert in 1937 een nieuwe politieke beweging: het Kamp van Nationale Eenheid (OZN) die veel Nationaaldemocraten en teleurgestelde boeren opslokt. De oppositie resteert slechts de staking en demonstratie om haar gevoelens te luchten, maar die worden hardhandig neergeslagen. In 1938 maakt zich een zekere mate van berusting meester van de Polen. Het opkomstpercentage bij de verkiezingen stijgt tot 67 procent en de OZN verwerft 80 procent van de stemmen.
Afnemende tolerantie en antisemitisme
Het Pools-Litouwse Gemenebest zoals dat in 1573 ontstond was in allerlei opzichten zeer tolerant geweest. Alle nationaliteiten waren er welkom en er heerste vrijheid van godsdienst. Maar de staat die na de Grote Oorlog het licht ziet is een echte natiestaat, gebaseerd op de etniciteit en godsdienst van de dominante groep en waarin culturele minderheden in maatschappelijk opzicht zijn achtergesteld. Gedurende de twintig jaar van haar bestaan is er sprake van afbraak van democratische principes en neemt intimidatie als methode om politieke invloed uit te oefenen hand over hand toe. Wellicht niet zo erg als in Spanje tijdens de Tweede Spaanse Republiek, maar toch.
Tegen het eind van de jaren twintig steekt in Oekraïne een rabiate vorm van nationalisme de kop op in de gedaante van de Organisatie van Oekraïense Nationalisten (OoeN) die door middel van aanslagen en sabotage mikt op verscherping van de tegenstelling tussen Oekraïners en Polen. In 1934 wordt de minister van Binnenlandse Zaken door hen vermoord, waarop de regering een concentratiekamp opent bestemd voor subversieve elementen. Veel van deze extremisten scharen zich in 1939 aan de zijde van Duitsland als een vijfde colonne. Ook de Duitse minderheid in de Poolse Republiek voelt zich achtergesteld en als het nazisme in Duitsland aan invloed wint, geven zij te kennen zich meer thuis te zullen voelen in het Reich. De Duitsers in Polen raken gefrustreerd, maar dat is niets vergeleken met wat de joden aan ellende doormaken.
Rond 1775 herbergde het Gemenebest Polen-Litouwen het grootste deel van alle joden ter wereld die zich veilig voelen in het tolerante politieke en culturele klimaat. Dat verandert echter toen het gemenebest onder vreemd beheer kwam te staan en joden de concurrentie begonnen te voelen van in armoe vervallen szlachta en het stedelijke proletariaat. En het werd er niet beter op toen tegen het eind van de negentiende eeuw talloze joden uit de Westelijke Goebernijas uitweken naar Polen en daar als Russische beunhazen werden beschouwd. Met andere woorden, ooit waren joden welkom en ervoeren zij geen druk om zich volledig te assimileren, maar als Polen steeds nationalistischer wordt en eist van joden dat zij zich voegen in de Poolse ambities, haken veel joden af en weten zij zich gedwongen te vertrekken.
Antisemitische steekt de kop op, wat na de Eerste Wereldoorlog alleen maar erger wordt. Goedbedoelde pogingen van Britse en Amerikaanse joden om Polen ertoe te bewegen formele afspraken te maken over de behandeling van hun joodse ingezetenen, waarvan de uitvoering onder internationaal toezicht zou komen te staan, vallen bij de Poolse autoriteiten verkeerd en worden als een belediging gezien voor de traditionele tolerantie die door hen nog altijd hoog gehouden wordt. In 1931 wonen er meer dan drie miljoen joden in Polen, bijna 10 procent van de totale bevolking. In Warschau gaat het om 30 procent, maar in sommige kleine plaatsen bedraagt het soms de helft of soms nog meer. Gaandeweg worden zij uit hun traditionele beroepen verdreven en in 1939 zijn talloze joden geheel afhankelijk van giften van hun geloofsgenoten in de verenigde Staten. Het is dan ook niet zo vreemd dat Poolse vertegenwoordigers in de Volkenbond ervoor pleiten inreisbeperkingen te verruimen voor joden die zich in Palestina of de Verenigde Staten willen vestigen. En wat geldt voor de joden uit de lagere klassen of middenklasse, geldt ook voor hen die voorname beroepen uitoefenen als dat van advocaat of arts. Begin jaren dertig wordt ongeveer 50 procent van deze functies door joden bezet, wat antisemitisme aanwakkert en universiteiten ertoe brengt om toelatingsquota te introduceren, gebaseerd op het aandeel van joden in de totale bevolking.
Opnieuw valt het doek voor Polen
De Nationaal Democraten, jarenlang zonder enige politieke invloed, proberen ontevredenen voor zich te winnen door in te spelen op de toenemende antisemitische tendensen. Waar joden in Polen over het algemeen gezien werden als economische concurrenten, wordt nu de racistische troefkaart uitgespeeld. Daarin worden de Nationaal Democraten overschreeuwd door fascistische bewegingen van welke de in april 1934 opgerichte Falanga8 aanslagen pleegt op joodse winkels en synagoges. Bij dit alles speelt het ongelukkige gesternte waaronder de republiek geboren wordt parten, want land is behept met tal van verschillende administratieve, juridische en fiscale systemen. Bovendien lopen levensstandaarden in diverse delen van Polen enorm uiteen en heeft het veel te lijden gehad van jaren van oorlogsvoering waardoor enorme arealen landbouwgrond zijn vernietigd.
In 1925 wordt een landbouwhervorming doorgevoerd waarbij tweehonderdduizend hectares verdeeld worden onder landloze boeren ten koste van grootgrondbezitters, wat leidt tot de komst van talloze kleine inefficiënte agrarische bedrijfjes, want van mechanisatie is nog nauwelijks sprake. En zo duurt het lang voordat in 1929 het productieniveau dat van het vooroorlogse niveau bereikt wordt, om daarna weer terug te vallen ten gevolge van de economische crisis die uitbreekt na de beurskrach in de Verenigde Staten welke ook Polen meesleept in een recessie. En toch komt Polen uit het dal want tegen het einde van haar bestaan in 1939 is het land een voorname speler in de ijzerindustrie en exporteert het steenkool, textiel- en landbouwproducten op grote schaal. Omdat de vrijstad Danzig niet tot Pools grondgebied behoort, bouwen de Polen een eigen haven, Gdynia, dat in 1938 de drukste havenstad is in het Baltische Zeegebied. Ook in sociaal opzicht maakt Polen goede vorderingen met de introductie van vormen van sociale zekerheid en de achturige werkdag. Gedurende haar twintigjarige bestaan weet Polen het analfabetisme met de helft te verminderen en studeren er rond 1938 aan zes universiteiten bijna vijftigduizend studenten waaronder 30 procent vrouwen.
Vanaf 1918, het moment dat Polen haar felbegeerde zelfstandigheid verkrijgt, heerst er in Centraal-Europa een ongemakkelijke sfeer, want geen van haar buurlanden koestert erg veel sympathie voor Polen. En van de landen die in Versailles tot overeenstemming komen over de vaststelling van de Poolse grenzen is Frankrijk de enige die zich volmondig uitspreekt over steun aan de Polen, mocht de westgrens met Duitsland in gevaar komen. Geen enkel ander land bekommert zich daadwerkelijk en formeel om het lot van de nieuwbakken staat. Vanaf 1933, wanneer Hitler in Duitsland aan de macht komt wordt de positie van Polen hachelijk. Piłsudski speelt met de gedachte van een preventieve aanval op Duitsland, maar Hitler is hem te slim af en sluit met Polen een tienjarige non-agressieovereenkomst af.
Nadat Hitler in 1938 Oostenrijk annexeert wordt het de Polen duidelijk dat zij geen steun kunnen verwachten van de westelijke mogendheden. Hulp vragen aan de Sovjet-Unie is uitgesloten, want welke Pool zou de aanwezigheid van Russische troepen op Pools grondgebied accepteren? Op 22 maart 1939 stelt Hitler Polen een ultimatum waarin hij overgave van Danzig eist en de strook land – Poolse Corridor – die hem scheidt van Oost-Pruisen. Polen weigert, waarna Groot-Brittannië, Frankrijk en Poen een militair bondgenootschap aangaan. Maar dat is niet genoeg. In augustus sluiten Duitsland en de Sovjet-Unie het zogeheten Ribbentrop-Molotovpact waarmee Polen in feite opnieuw wordt opgedeeld. Op 1 september start de Duitse invasie in Polen waarna twee dagen later Engeland en Frankrijk Duitsland de oorlog verklaren. De Russen, wetend dat de westelijke landen niet zullen ingrijpen, kijken nog even de kat uit de boom en marcheren op 17 september Polen binnen.
Boek: Poland. A History – Adam Zamoyski
Bekijk ook de twee eerdere delen over de geschiedenis van Polen:
Deel 2: Het Pools-Litouwse Gemenebest (1573-1795)
2 – Tijdens de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog brengt een Spaans leger op 19 juli 1808 de Franse keizer zijn eerste nederlaag toe ter land in de zogeheten slag van Bailén, een plaats in Andalusië. Napoleon kwalificeert de Onafhankelijkheidsoorlog als een ‘ware plaag’ en geeft later toe dat met de slag bij Bailén het Franse ongeluk begonnen is.
3 – Zamoyski, A., Poland a History, William Collins, London 2015 p. 226.
4 – Op. cit., p. 263.
5 – Op. cit., p. 272.
6 – Wilson kondigt zijn veertien punten af op 8 januari 1918 tijdens een gecombineerde zitting van het Amerikaanse huis van afgevaardigden en de senaat. Punt dertien luidt:
Er dient een onafhankelijke Poolse staat te worden gevestigd die alle door een onbetwistbaar Poolse bevolking bewoonde gebieden dient te omvatten, die moet zijn verzekerd van een vrije en veilige toegang tot de zee en waarvan de politieke en economische onafhankelijkheid en territoriale onschendbaarheid moeten worden gegarandeerd door een internationale overeenkomst.
7 – Lukowski, J. & Zawadzki, H., A Concise History of Poland, Cambridge University Press 2001 p. 196.
8 – De naam Falange wordt in 1933 gemunt door de Spaanse fascisten, gegroepeerd rondom José Primo de Rivera. Het is afgeleid van het militaire begrip falanx dat stoottroep betekent.