De Stalinnota van maart 1952

De oprechtheid van een dictator
27 minuten leestijd
Standbeeld van Jozef Stalin in Berlijn
Standbeeld van Jozef Stalin in Berlijn (Bundesarchiv, Bild 183-16877-0002 / Weiß, Günter / CC-BY-SA 3.0)

Dit jaar is het zeventig jaar geleden dat de Sovjet-Unie op 10 maart 1952 in een nota aan de drie westerse geallieerden voorstelde om een vredesverdrag te sluiten en de beide delen van Duitsland te herenigen. Belangrijkste voorwaarde van Moskou was dat dit herenigde Duitsland geen lid mocht worden van een militair bondgenootschap, lees de NAVO. De vraag of Stalin dit voorstel oprecht meende is altijd omstreden gebleven. Waren er kansen gemist op een vroege Duitse hereniging? Wat is de stand van zaken in dit historische debat? Wat heeft toegang tot Russische archieven sinds 1991 opgeleverd?

Met een dubbelzinnige kop berichtte het Eindhovensch Dagblad op 19 maart 1952 over de jongste zet van de Russische dictator Josef Stalin. ‘Rattenvanger Stalin kamt zijn hangsnor. Op 10 maart kon men in Duitsland een speld horen vallen’.1 In een nota kwam Stalin met een op het eerste gezicht aantrekkelijk voorstel: hereniging van Oost- en West-Duitsland was voor Moskou een serieuze optie. Een herenigd Duitsland mocht zelfs een eigen leger opbouwen! Natuurlijk loerde er een addertje onder het gras: Duitsland mocht niet toetreden tot enig militair bondgenootschap dat zich richtte tegen een van de geallieerde landen. De nota kwam op een moment dat West-Duitse toetreding tot de Europese Defensie Gemeenschap (hierna EDG) en NAVO panklaar was. De Duitsers hielden dus de adem in. Hoe moesten ze dit aanbod interpreteren?

Kop in het Eindhovensch Dagblad van  19 maart 1952
Kop in het Eindhovensch Dagblad van 19 maart 1952 (Delpher)

Volgens de correspondent in Bonn van het Eindhovensch Dagblad, Jan Wintraeckens, wilden de meeste Duitsers écht bij het Westen horen. Maar tegelijkertijd wantrouwden ze hun kanselier Konrad Adenauer die aansluiting bij een sterk Westen verkocht als de enige route naar hereniging. Hereniging afdwingen door machtspolitiek, dat was ‘peper in de ogen van de Russen’, vond Wintraeckens. Geen wonder dat de journalist met een oud beeld kwam: dat van de bevallige nimf die in een scherpe bocht in de Rijn, aan de voet van berg de Lorelei, op een rots haar schoonheid etaleerde. Heel wat schippers zagen hun schip hier stranden. De begeerde eenheid lag om de hoek, lonkte Moskou, Duitsland hoefde zich alleen maar neutraal te verklaren.

Het Parool,  15 maart 1952
Het Parool, 15 maart 1952 (Delpher)
Misschien was de Stalinnota van 10 maart 1952 wel de subtielste zet van de hele Koude Oorlog. Iedereen las er wat anders in. Terwijl Wintraeckens verwees naar de mythe van de Lorelei én naar de rattenvanger van Hamelen, zag het Parool het voorstel als een ‘hoger bod’ en als teken dat het Westen sterker was geworden.2 Ze geloofden niet dat Stalin oprecht was. Anderen dachten van wél of vonden dat Stalins bedoelingen in elk geval tot op de bodem moesten worden uitgezocht. Dat Moskou probeerde de Bondsrepubliek buiten de EDG en NAVO te houden, dat was iedereen wel duidelijk. Maar wilde Stalin daar ook een prijs voor betalen? De Russische dictator had de schijn tegen, maar aan de andere kant: hij had wel vaker wilde sprongen gemaakt, zoals bijvoorbeeld het beruchte Pact met Hitler in 1939.


Gemiste kansen

In de jaren tachtig was al veel bekend over de motieven van de westerse landen, maar veel minder over wat de leiders in Moskou en de DDR bezielde.3 In 1991 gingen veel archieven in Moskou – soms maar tijdelijk – en de DDR open en historici legden de hand op relevante documenten. Is er zeventig jaar na dato nu wel duidelijkheid? Historiek duikt in de achtergronden van de Stalinnota. We gaan eerst in op de context van de nota’s, dan kijken we naar de situatie in West-Duitsland en tenslotte naar de besluitvorming in Moskou en Oost-Berlijn. Kunnen we nog achter de werkelijke motieven van de dictator komen?

Achtergrond

De spectaculaire voorstellen in de Stalinnota stonden niet los van het uitbreken van de Koreaoorlog op 25 juni 1950. Vanaf dat moment bewoog het Westen zich steeds openlijker in de richting van Duitse herbewapening in een Europees / Atlantisch kader. In Oost-Europa vond een vergelijkbare ontwikkeling plaats. De Koude Oorlog had het continent al eerder gespleten. In ’45 waren de geallieerden nog euforisch, in ’46 aarzelden ze, een jaar later lagen ze onderling op ramkoers. Tegenover een westers blok met de VS als de onbetwiste militaire, politieke en morele leider, ontstond in oostelijk Midden-Europa een alliantie van communistische staten onder leiding van de Sovjet-Unie. Zonodig greep Moskou hardhandig in, het opvallendst in Praag waar communisten in 1948 een coupe pleegden. Een aantal neutrale landen onttrok zich aan deze splitsing, zoals Zwitserland, Zweden, Spanje en Portugal. Andere landen werden per verdrag geneutraliseerd, op aandrang van de Sovjet-Unie zoals Finland in 1948 of door de vier overwinnaars, zoals Oostenrijk in 1955.

Context: Herbewapening

Korea leidde tot een sterke militarisering van de Koude Oorlog, ook in beide Duitslanden. Kanselier Konrad Adenauer liet onderzoeken wat de Bondsrepubliek kon doen. Onder het motto ‘Ohne mich’ (‘Zonder mij’) verbreidde zich een sterke antimilitaristische stemming in West-Duitsland.4 Adenauer stuurde eind augustus ’50 in het geheim twee memoranda aan Parijs, Londen en Washington, waarin hij het herstel van de Duitse soevereiniteit verlangde in ruil voor een militaire bijdrage. De reacties wisselden. De VS vonden dat een Duitse bijdrage niet kon worden gemist, de Fransen waren minder enthousiast. Daarom kwam Parijs in oktober met een eigen plan: vorming van een Europees leger met daarin Duitse soldaten onder Europees bevel. In 1951 begonnen onderhandelingen over zo’n Europese Defensie Gemeenschap. Dat het niet om klein bier ging, bleek toen de NAVO-top in Lissabon in februari 1952 sprak over een leger van 94 divisies met daarin plek voor 400.000 Duitse soldaten.5 Het EDG verdrag werd in mei 1952 ondertekend.

De ratificatie van het EDG-verdrag liep daarna spaak. Uiteindelijk schrokken de Fransen, die militair verstrikt waren geraakt in Indochina, er voor terug. Ze besloten op 30 augustus 1954 tot afstel. Na dat nee bleef de andere optie over: integratie van een Duits leger in de NAVO. Dat gebeurde in 1955. West-Duitsland herkreeg zijn soevereiniteit. In het Oostblok gebeurde iets soortgelijks. In 1952 had de DDR zijn eigen Volksarmee gekregen die werd geïntegreerd in het ook in 1955 gevormde Warschaupact. Aan de Duits-Duitse grens stonden nu twee zwaarbewapende legers tegenover elkaar, vanaf 1957 voorzien van tactische (slagveld) kernwapens. Rond 1955 zette een fase van ontspanning in. In 1955 stond Moskou neutralisering van Oostenrijk toe. Ook sloot het dat jaar zijn militaire basis in Finland. Waren dat signalen dat er ook in Duitsland nog andere oplossingen denkbaar waren?

De nota

De Russische nota’s van 10 maart 1952 en daarna (tot mei in totaal vier stuks) stonden in het teken van een te sluiten vredesverdrag met Duitsland. In dat kader mocht een herenigd Duitsland van Moskou beschikken over een eigen leger en wapenindustrie. Economisch kreeg het de vrije hand. De passages over het democratische karakter en verkiezingen waren echter dubbelzinnig. Daarover werd in Oost en West immers verschillend gedacht. Ook het voorgestelde verbod op organisaties die “vijandig staan tegenover de democratie en de bescherming van de vrede” was dubieus. Wie werden bedoeld: neonazi’s of alle West-Duitse partijen?

De twee voorwaarden waren wel ondubbelzinnig. In de eerste plaats moest dat herenigde Duitsland de naoorlogse, in Potsdam vastgestelde grenzen erkennen. Pommeren, Silezië en Oost-Pruisen bleven dus definitief Pools cq Russisch. In de tweede plaats – en dat was de kern van de voorstellen – moest Duitsland zich verplichten…

“…geen coalities of militaire bondgenootschappen aan te gaan die zich richten tegen een staat die met zijn strijdkrachten deel had genomen aan de oorlog tegen Duitsland.”6

Militaire ongebondenheid dus.

De reacties

Voor de geallieerden betekende een herenigd, bewapend maar neutraal Duitsland dat ze de greep op dit in potentie machtigste land van Europa weer konden verliezen. De westerse landen zagen de voorstellen als serieus maar gevaarlijk. Wat zouden de Duitsers dan met hun nieuwe vrijheid gaan doen? Was zo’n neutraal land veilig voor infiltratie vanuit Moskou? Zou zo’n Duitsland Oost en West weer tegen elkaar proberen uit te spelen? Was een gedeeld Duitsland stiekem niet veel prettiger? Eigenlijk waren ze het daar onderling wel over eens, al konden ze dat moeilijk hardop zeggen. De geallieerde antwoordnota’s stelden daarom als voorwaarde dat eerst vrije verkiezingen onder internationale controle gehouden moesten worden en dat de dan gevormde nieuwe Gesamtdeutsche regering de vrijheid zou moeten houden om zich bij een bondgenootschap naar keuze aan te sluiten. Stalin’s voornaamste voorwaarde – Duitse neutraliteit – was dus niet acceptabel. Ook accepteerde het Westen de Oder-Neisse linie niet als grens. Dat alles gebeurde in zorgvuldige afstemming met de West-Duitse bondskanselier Konrad Adenauer. De notawisseling zou dan ook niets opleveren.

Konrad Adenauer, 1952
Konrad Adenauer, 1952 (Bundesarchiv, B 145 Bild-F078072-0004 / Katherine Young / CC BY-SA 3.0 DE)
De nieuwe West-Duitse leider was na de verkiezingen in 1949 aan de macht gekomen. De oude christendemocraat had al voor 1914 carrière gemaakt. In de jaren twintig was hij voorstander van een eigen Rijn-Duitsland en van Frans-Duitse verzoening. In de jaren dertig en veertig had hij geen vuile handen gemaakt. Adenauer wist wat hij wilde: integratie in het Westen en daarna onderhandelen met de Sovjets maar dan wel op basis van kracht (Politik der Stärke). De Russen moesten dan zwichten. Wellicht kon er dan wat gedaan worden aan de Duitse grenzen en de Europese/Duitse deling. Ingaan op de Stalinnota zette dat alles op het spel. In Adenauers woorden was het simpel: ‘neutralisering betekent sovjetisering’. Concessies aan die marsroute waren ondenkbaar. Toen de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken, Dean Acheson, eind april 1952 voorstelde met de Russen te gaan praten over het vraagstuk van de vrije verkiezingen onder internationale controle, wees Adenauer dat af. Acheson was er van overtuigd dat de Russen vals spel speelden en wilde dat duidelijk maken aan de publieke opinie.7

De kanselier vond een neutraal Duitsland gevaarlijk. Neutraliteit herstelde in zijn ogen de oude Duitse middenpositie en dan zou Duitsland gemakkelijk in oude fouten kunnen vervallen. Volgens zijn biografen wantrouwde hij het Duitse volk en zeker het militaristische Pruisen; een ander motief was dat de DDR het hartland vormde van het electoraat van de SPD.8 Na hereniging zou dus zomaar een SPD-regering gevormd kunnen worden. Om al die redenen wilde Adenauer Duitsland eerst verankeren in het Westen. Daarna zou hij wel weer zien. Niet iedereen dacht er zo over.


Neutralisten

Hoe aanlokkelijk was het voorstel van Stalin voor de gewone Duitsers? Gaf de nota nieuwe munitie aan de oppositie tegen Adenauer? We zetten hier voorstanders van een ‘neutrale oplossing’ op een rij.

Jacob Kaiser – Duitsland als brug

Een van Adenauers rivalen voor het leiderschap van de Christen Democratische Unie (hierna CDU), was de katholieke vakbondsleider Jacob Kaiser. Deze oud-verzetsman had op 25 mei 1945 in Berlijn de Oost-CDU opgericht. Kaiser probeerde de splijting van Duitsland vanuit Oost-Berlijn te voorkomen, maar moest die stad eind ’47 verlaten. Hij werd vermalen tussen de haviken in Oost en West. Kaiser voerde een pleidooi voor herstel van de oude Duitse middenpositie.

“We moeten brug zijn tussen west en oost; tegelijk moeten we onze eigen weg gaan naar een nieuwe sociale vormgeving.”

De Duitse vakbondsman Jakob Kaiser
De Duitse vakbondsman Jakob Kaiser (Bundesarchiv, B 145 Bild-P001516 / CC-BY-SA 3.0)
Alleen zo kon je de Duitse eenheid bewaren. Kaiser was tot eind ’47 niet vies van samenwerking met de communisten en voelde wel wat voor een ‘gedemilitariseerd en feitelijk geneutraliseerd Duitsland’. Maar in een polariserend Duitsland was zoals gezegd voor zijn speurtocht naar alternatieven geen ruimte. Hij werd minister in de regering Adenauer en vond in maart ’52 dat Adenauer met zijn afwijzing van de Stalinnota ‘Amerikaanser was dan de Amerikanen’9. Kaiser vond dat nauwkeurig gepeild moest worden wat de Stalinnota waard was.

Nauheimer Kreis

In ’47 ontstond het heterogene discussieplatform ‘de Nauheimer Kreis’ op initiatief van de Würzburger hoogleraar geschiedenis Ulrich Noack.10 Net als Kaiser pleitte deze historicus voor een brugfunctie van Duitsland. De Nauheimers eisten terugtrekking van de geallieerde legers, hereniging, demilitarisering en internationale garanties door de grote mogendheden. Met Zwitserland, Oostenrijk en misschien Finland kon zo’n Duitse staat dan een soort bufferzone vormen. De ‘neutralistenprofessor’, zoals Der Spiegel hem in ’51 noemde, was overigens een van de eersten die de Oder-Neisse grens wilde erkennen.11 De Nauheimer Kreis stuitte op felle kritiek. CDU politicus Von Brentano vond de voorstellen maar een illusie, het zou allemaal leiden tot Russische overheersing. Ook de SPD hield afstand. Contacten die Noack in ’49 onderhield met communistische politici en hoge Russische vertegenwoordigers in de DDR leidden tot furieuze reacties in West-Duitsland.12 Noack gold als het gevaarlijkste paard van Troje.13 De discussie over de Duitse herbewapening bood vanaf najaar 1950 wel nieuwe kansen. In ’51 was de Nauheimer Kreis een van de initiatiefnemers van het ‘Duitse congres’.

Duits congres

Dat ‘Duitse Congres voor actieve neutraliteit’ kwam in maart 1951 bijeen in de volkshogeschool Eschenheimer Anlage te Frankfurt. Het was een monsterverbond van zo’n vijfendertig organisaties, Esperantisten, pacifisten en socialisten maar ook een ‘Dritte Front’ dat naar voormalige nazi’s rook. Vanaf de vleugels zaten voormalig Hitler Jugend-leider Wolf Schenke en de sociaaldemocraten Erich Arp en Hans Meyer elkaar dwars. Meyer had in een concentratiekamp gezeten. Het Congres wilde alle aanhangers van een neutrale oplossing bij elkaar brengen, mits democratisch in westerse zin en mits ze herbewapening en militaire bondgenootschappen afwezen. De opvattingen lagen ver uiteen, het streven naar de brugfunctie van Noack, de bewapende neutraliteit van Schenke en het pacifisme van Arp en Meyer waren onverenigbaar. Het congres bundelde wel, maar bond niet. Belangrijke critici van herbewapening zoals Gustav Heinemann en Martin Niemöller bleven weg. De Stalinnota van maart ’52 leidde nog wel tot een opleving, maar het begrip neutraliteit speelde toen al nauwelijks meer een rol, pacifisme des te meer. Na maart 1952 was ook de rol van dit platform uitgespeeld.

Gewapende neutraliteit

De Stalinnota bracht ook de pennen van de journalisten in beweging. Politiek redacteur Paul Sethe van de Frankfurter Algemeine Zeitung (FAZ) had geen begrip voor Adenauers opstelling. Sethe zag in de nota juist kansen voor het bereiken van een herenigd maar neutraal Duitsland, een zeg maar ‘fors vergroot Zwitserland’. Eenheid had zijn prijs en die moest Bonn betalen. Adenauers route naar hereniging via de machtspolitiek vond hij onzinnig.

Maar de enige die een prijs betaalde was de journalist zelf die uiteindelijk na stemmingmakerij door Adenauer ontslagen werd. In ’56 schreef hij een boek over de ‘gemiste kansen’ van 1952.14 De Indiase leider Nehru, een van de leiders van de in 1955 ontstane beweging van ongebonden landen, was voor Sethe het grote voorbeeld. De journalist combineerde elementen van links en rechts: het geloof van links in een bijzondere taak voor Duitsland, een gewapende neutraliteit als idee van rechts.

Gustav Heinemann

De belangrijkste voorstander van een ‘neutrale oplossing’ was de protestant Gustav Heinemann. Tussen 1969 en 1974 was hij Bondspresident. Heinemann nam op 10 oktober 1950 ontslag uit het eerste kabinet Adenauer uit protest tegen diens herbewapeningspolitiek. Zijn bezwaren waren deels van religieuze aard (‘zijn de Duitsers niet door God ontwapend?’), deels van tactische aard (‘de Duitsers moesten niets aanbieden, maar gevraagd worden’). Na een jaar vol twijfel richtte Heinemann in november 1951 een Notgemeinschaft für den Frieden op, een platform voor wie zich wilde verzetten tegen de herbewapening. De term neutralisering liet hij ongebruikt, die was te besmet. Duitsland moest voor hereniging een prijs betalen en dat was in zijn optiek: blijvende demilitarisering. Er waren kansen, vond Heinemann:

‘Waarom geen herenigd Duitsland buiten de Atlantische gemeenschap? Waarom geen herenigd Duitsland in verbondenheid met andere neutrale staten in Europa en Azië? Waarom geen wederzijdse garanties van een herenigd Duitsland door de buurlanden? … Iedereen komt altijd met de schrikaanjagende frase van de neutralisering. Maar de ergste neutralisering is die waarbij West-Duitse troepen worden weggestreept tegen Oost-Duitse’.

Gustav Heinemann
Gustav Heinemann (Bundesarchiv, Bild 146-2007-0037 / Bauer, Georg / CC-BY-SA 3.0)
Hoe bracht Heinemann het er van af? In de begin jaren vijftig was er absoluut potentieel voor oppositie tegen Adenauer. Zo wist Martin Niemöller, een van de leiders van de protestantse Bekennende Kirche, die zich tegen Hitler had verzet, in een volkspetionnement in april 1951 liefst 6 miljoen handtekeningen te verzamelen tegen de herbewapening. Uit opiniepeilingen uit 1950/51 bleek dat tussen de 30 en 40 procent van de kiezers wel voelde voor een neutrale status. Toch wist Heinemann’s Gesamtdeutsche Volkspartei (GVP), opvolger van de Notgemeinschaft, in september ’53 niet te profiteren. De GVP haalde de kiesdrempel bij lange na niet. De oorzaken waren divers: door de felle anticommunistische retoriek in de BRD durfden veel sympathisanten zich niet uit te spreken, klaagde Heinemann. Aanhangers van neutralisering waren volgens Adenauer ‘ofwel domkoppen of verraders’. Misschien sprak de steile protestant Heinemann die al vroeg over de Duitse oorlogsschuld sprak, de Duitse kiezers onvoldoende aan. Ook de sociaal-democraten waren in ’51 en ’52 nog fel tegenstander van neutrale oplossingen.

Dat laatste veranderde echter na mislukken van het EDG-verdrag in 1954. Nu naderden Heinemann en de SPD elkaar. Hereniging op basis van vrije verkiezingen, invoering van een collectief veiligheidssysteem, Europese eenwording en daarbinnen als eerste stap een streven naar een ‘hereniging van een ongebonden Duitsland’ werd het devies. Moskou wakkerde het strovuur aan door te stellen dat hereniging na ondertekening van de verdragen met het Westen, opname in de NAVO, definitief onmogelijk werd, maar dat Moskou vrije verkiezingen onder internationale controle, nog in 1955 best zou willen toestaan, mits… De nimf onder de Lorelei werd dus weer in stelling gebracht.

Onder die omstandigheden hield een breed verbond van neutralisten, van GVP en SPD en anderen op 29 januari 1955 een grote manifestatie in de Frankfurter Pauluskerk. Voor de eerste keer vormden de aanhangers van een neutrale oplossing een fikse coalitie waaraan de SPD meedeed. Toch ebde na de ondertekening van de verdragen op 27 februari 1955 ook dit verzet weer weg. In 1956 voerde Bonn de dienstplicht weer in.

Liberalen en sociaaldemocraten

Ook in de liberale FDP had de Stalinnota repercussies. Het FDP Bondsdaglid Karl Georg Pfleiderer vond net als de neutralisten dat voor hereniging een prijs moest worden betaald. Najaar 1952 stelde hij onder meer voor dat de Amerikanen zich achter de Rijn zouden terugtrekken en de Russen achter de Oder-Neisse, dus in Polen. Binnen een Europees veiligheidssysteem was er plaats voor een ongebonden Duitsland. Pas in 1956 nam zijn partij dit programma min of meer over. In 1958 treurde partijleider Dehler:

‘als we bedenken wat we in 1952 hebben nagelaten … en het erge is dat we zelfs niet geprobeerd hebben om een woord te wisselen’.15

De opvatting over gemiste kansen van Sethe en Dehler zou tot diep in de jaren tachtig resoneren.

Kurt Schumacher
Kurt Schumacher
De sociaaldemocraten zouden tot 1960 Adenauers keuzes aanvechten. De SPD was in eerste instantie geen tegenstander van herbewapening en hield afstand tot de neutralisten. Partijleider Kurt Schumacher, die in ’14-’18 een arm verloren had en in de jaren ‘30/’40 meer dan tien jaar in een concentratiekamp zat, overtroefde in zijn harde anticommunistische en nationalistische retoriek bij vlagen zelfs zijn parlementaire tegenspeler Adenauer. Na Schumachers dood in augustus ’52 en na de afgetekende verkiezingsnederlaag in ’53 evolueerde de SPD naar andere standpunten. In het najaar van 1952 leek een aantal SPD’ers wel wat te voelen voor een militair ongebonden Duitsland. De latere kanselier Willy Brandt zei:

‘…als zich vandaag of morgen de unieke kans zou voordoen, dit Duitsland in vrijheid te herenigen, dan zouden wij er ook dan ja tegen moeten zeggen, als zo’n in vrijheid herenigd Duitsland – ik zou er aan willen toevoegen: helaas – geen militairpolitiek bestanddeel zou kunnen uitmaken van het Atlantische bondgenootschap’.16

Zomer 1954 nam de SPD dat standpunt over. Duitse ongebondenheid zou in een internationaal verdrag moeten worden vastgelegd. Ook de sociaaldemocraten meden het woord neutraliteit als de pest want, vond partijleider Ollenhauer, in alle niet/militaire aspecten hoorde Duitsland bij het Westen. Het begrip collectieve veiligheid werd het hart van de sociaaldemocratische opvattingen. De partij bleef tot 1960 hameren op alternatieven voor het NAVO-lidmaatschap.

Kernwapens en disengagement

In 1957 laaide de discussie weer op toen de regering Adenauer akkoord ging met plaatsing van kernwapens op Duits grondgebied. Dat leidde in Duitsland tot felle protesten van wat de Kampf den Atomtod beweging ging heten. Uit peilingen bleek dat de grote meerderheid van de kiezers tegen de kernwapens was.17 Het initiatief voor het protest kwam van wetenschappers uit Göttingen maar werd overgenomen door kerkleiders, vakbonden, actiegroepen en sociaaldemocraten. Op 26 januari 1958 kondigde de SPD een antikernbomcampagne aan. Toen de rechter een petitionnement (Volksbefragung) verbood en de vakbonden het stakingswapen weigerden in te zetten, verliep het protest. Adenauer had de invoering van de kernwapens – volgens hem slechts de volgende stap in de ontwikkeling van de artillerie – al in maart door het parlement geloodst.

Hugh Gaitskell
Hugh Gaitskell
Er speelde meer. In het voorjaar van 1957 had de Britse socialistische leider Hugh Gaitskell tijdens lezingen gepleit voor neutralisering van Midden-Europa na een wederzijdse troepenterugtrekking door de VS en USSR. Eind 1957 nam de vooraanstaande diplomaat George Kennan dit betoog over. Net als Gaitskell vroeg de Amerikaan om een Europees veiligheidssysteem, gegarandeerd door de VS en de USSR. Nu liet ook de Poolse regering van zich horen: minister Rapacki vroeg op 2 oktober 1957 om vorming van een kernwapenvrije zone in Midden-Europa, die internationaal gecontroleerd kon worden.

De SPD lanceerde nu het zogeheten Ollenhauerplan. In VN-kader moest een Europees veiligheidsstelsel worden gevormd waarbij een Duitse regering zou worden gevormd ná vrije verkiezingen onder internationale controle. Een herenigd Duitsland zou dan worden ‘ontslagen … uit zijn militaire bondgenootschappen’.18 De kern was vertrouwd: hereniging in ruil voor Duitse militaire ongebondenheid. Terwijl Gaitskell en Rapacki redeneerden vanuit de politieke status quo, wilde de SPD die veranderen. Maar… niet de SPD, maar Adenauer won in 1957 de verkiezingen overtuigend, ditmaal met slogan ‘Geen Experimenten’. Toen er eind 1958 opnieuw een crisis rond Berlijn ontstond, vervloog het kernwapenprotest.

Een laatste voorstel in deze trant kwam in maart 1959 tot stand. Nu paste de SPD het eerdere Duitslandplan aan op basis van de voorstellen van Gaitskell en Rapacki. Russische en NAVO-troepen zouden zich moeten terugtrekken uit Duitsland, Polen en Tsjechoslowakije. Daarna zouden deze landen hun bondgenootschappen verruilen voor een stelsel van collectieve veiligheid, gegarandeerd door de grote mogendheden. Nieuw in dit voorstel was dat de DDR respijt kreeg: een politieke oplossing voor de Duitse deling zou stapsgewijs moeten plaatsvinden. Dit voorstel leidde dus eigenlijk tot een de facto erkenning van de DDR en dat was (nog) vloeken in de kerk. De SPD verdedigde zich door te zeggen dat Oost-Berlijn zonder militaire steun van Moskou zou instorten of in elk geval concessies moest doen. ‘Het terugtrekken van troepen was daadwerkelijk de sleutel voor hereniging’, vond de architect van het voorstel, Fritz Erler.19

Toen de Russen dit voorstel afwezen was het afgelopen met de eigen SPD plannetjes, die voortborduurden op de Stalinnota. Eind juni 1960 erkende SPD topman Herbert Wehner namens de SPD de NAVO als grondslag voor het Duitse buitenlandse en defensiebeleid. Daarmee verdween de neutrale oplossing definitief uit de gereedschapskist van de SPD en tot de jaren tachtig uit de publieke discussie.

Gorbatsjov

Dat Erler met zijn redenatie wel degelijk een punt had, zou in 1990 blijken toen Gorbatsjov de kwakkelende, nee doodzieke DDR liet vallen. In eerste instantie viel de Russische leider in de onderhandelingen met Helmut Kohl terug op het aloude standpunt dat een herenigd Duitsland zich neutraal moest verklaren. Kohl schreef in zijn memoires dat als Gorbatsjov in januari 1990 dat voorstel volop in de publiciteit had gebracht, dat in heel Duitsland op veel bijval had kunnen rekenen.20 Zo pleitte ex-generaal Gunter Kiesslin in 1989 voor het spelen van deze Duitse kaart in een boek onder de veelzeggende titel ‘neutraliteit is geen verraad’.21 Zelf hield Kohl zo’n stap voor uiterst gevaarlijk, vergelijkbaar met het Duitse isolement na Versailles. Kohl wist Gorbatsjov er uiteindelijk van te overtuigen akkoord te gaan met het NAVO-lidmaatschap van het herenigde Duitsland.


De Stalinnota vanuit Russisch perspectief

De Stalinnota maakte in Duitsland tot in 1990 veel los. Na de val van de Sovjet Unie doken diverse historici op de archieven in Moskou die nu voor een deel, soms tijdelijk, open gingen. We volgen hier in hoofdlijnen de reconstructie van de in Oostenrijk werkzame historicus Peter Ruggenthaler. In 2007 publiceerde hij in zijn Stalins grosser Bluff een reeks documenten uit de nalatenschap van Molotov, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken van de Sovjet-Unie.22 In de Journal of Cold War studies reageerde hij op de commentaren erop.23

"Die Hitler kommen und gehen, aber das deutsche Volk und der deutsche Staat bleibt. - Citaat van Stalin dat in 1949 bij de ingang van het Berliner Verlag hing.
“Die Hitler kommen und gehen, aber das deutsche Volk und der deutsche Staat bleibt. – Citaat van Stalin dat in 1949 bij de ingang van het Berliner Verlag hing. (Bundesarchiv, Bild 183-S91833 / Rudolph / CC-BY-SA 3.0)
Deze historicus verklaart de Stalinnota meer dan zijn voorgangers uit de dynamiek van de verhoudingen in de DDR, en tussen de DDR en de Sovjet-Unie. In de vroege jaren vijftig werkte Moskou aan opname van de DDR in het eigen blok. Zonder de steun van de Sovjet-Unie zou het bewind in de DDR heel snel zijn omgevallen. De regerende communistische Socialistische Eenheidspartij Duitsland (hierna: SED) hield vast aan hereniging van beide Duitslanden, zij het op Oost-Duitse voorwaarden. Het geloof in die optie duurde tot halverwege 1951, aldus Ruggenthaler.24 De zwakke West-Duitse Communistische Partij (DKP) werd aangestuurd door de SED, de dominante partijleider Walter Ulbricht was voor deze missie verantwoordelijk. Ulbricht hoopte via neutralisten en pacifisten in West-Duitsland invloed op Bonn krijgen.

Eenvoudig was dat niet want elk contact met communisten leidde in het Westen tot felle aanklachten en verdachtmakingen. Dat de neutralist Ulrich Noack die zich in Oost-Berlijn liet fêteren was naïef, voor Martin Niemöller lag dat net zo. Adenauer zag in de neutrale oplossing per definitie de hand van Moskou en hitste de media op om dat beeld te benadrukken. Zijn vrees was deels terecht, deels ook niet. Oost-Berlijn kon bovendien ook diplomatiek niets bereiken. De Bondsrepubliek wenste de DDR niet te erkennen en negeerde elk voorstel uit Oost-Berlijn. Oproepen uit Oost-Berlijn om een Duits-Duitse delegatie te vormen onder het motto ‘Deutsche an einen Tisch’ waren aan dovemansoren gericht.

Voordelen

In die context werd de Stalinnota geboren. De campagne om de West-Duitse herbewapening tegen te gaan zat in het slop. Er was een nieuw initiatief nodig. Dat kwam in februari 1951 verrassend genoeg uit de koker van Walter Ulbricht. De Oost-Duitser vroeg Moskou zelf met een blauwdruk te komen op basis van de formule hereniging op basis van neutraliteit. Dat zou de Adenauers tegenstanders nieuwe impulsen geven. Moskou moest laten zien – of net doen alsof in elk geval – dat het een offer wilde brengen voor het afzien van de herbewapening. Als Moskou zulke voorstellen zelf lanceerde, dan konden Bonn noch de geallieerden er om heen.

De voordelen van zo’n voorstel waren legio. Allereerst bracht het de voorstanders van de neutrale oplossing in de BRD eindelijk in positie. Ulbricht zal de gunstige enquêtes uit deze jaren ook gespeld hebben. Misschien lukte het zelfs de regering Adenauer via volksprotesten ten val te brengen. Daar konden Moskou en Oost-Berlijn garen bij spinnen. Lukte dat niet, dan liet Moskou in elk geval zien dat hereniging niet door Moskou werd tegengehouden.

Walter Ulbricht, nieuwjaarstoespraak als voorzitter van de DDR Staatsraad, 1970 (CC BY-SA 3.0 de - Bundesarchiv, Spremberg, Joachim - wiki)
Walter Ulbricht, nieuwjaarstoespraak als voorzitter van de DDR Staatsraad, 1970 (CC BY-SA 3.0 de – Bundesarchiv – )
Ook de Oost-Duitsers kregen zo te horen, dat het echt niet aan Moskou lag dat de vurig gewenste eenheid er niet kwam. Een westerse weigering – waar Ulbricht zeker van was – maakte het makkelijker om een versnelde opbouw van socialisme in de DDR te accepteren. Ook kon de fictie van een hereniging van heel Duitsland onder communistisch vlag terzijde worden geschoven.

Een derde voordeel was dat zo’n initiatief het eerdere falen van de communistische propaganda verdoezelde. De Stalinnota bood het voordeel dat Moskou nu aan zet was. Als het zelfs dan niet lukte om in West-Duitsland een beweging op te tuigen die de herbewapening kon tegenhouden, dan lag dat niet langer aan de DKP, SED of Ulbricht, die daarmee zichzelf dus ook ontlastte.

Een vierde voordeel was dat de Stalinnota sprak over een gewapend, neutraal, herenigd Duitsland. Die formulering kon je ook uitleggen als groen licht voor herbewapening in de DDR. Moskou liet zo immers zien geen principiële bezwaren te hebben tegen een Duits leger. De opbouw van een Oost-Duits leger hoefde niet langer verhuld te worden.

Het mes sneed dus aan veel kanten. Er was voor Moskou wel een risico: stel dat het Westen de nota toch accepteerde als basis voor onderhandelingen? Volgens Ruggenthaler was Stalin er op gebrand dat te voorkomen. Dus moesten er in het voorstel zaken staan waarmee het Westen nooit akkoord zou gaan. Dat was een kleine moeite. De SED kreeg opdracht een kieswet te formuleren voor panduitse verkiezingen. Dat bood allerlei manipulatiekansen en Bonn zou zeker niet akkoord gaan.

Ontwerpinvloed

Ruggenthaler laat zien hoe de voorstellen van Ulbricht het Kremlin bereikten. Molotov en onderminister Andrej Gromyko wikten, Stalin besliste. Hun ambtenaren schreven de conceptnota’s en vertelden de SED wat ze moesten doen. Maar Ulbricht cs hadden dus wel enige ontwerpinvloed. De Russische dictator was dik tevreden over de creatieve Oost-Duitser en dat in een periode waarin elders communistische leiders gearresteerd en geëxecuteerd werden zoals Rudolf Slansky, secretaris generaal van de communistische partij in Praag.

Ruggenthaler is er dus van overtuigd dat het Stalin-aanbod bedoeld was voor de bühne. De DDR-leiding, die de exacte tekst van de Stalinnota pas een dag (!) voor openbaarmaking inzag, raakte niet in paniek. Kameraad Ulbricht had de plannen immers zelf ingestoken. Het ging om versterking van de eigen achterban (het Westen wilde de eenheid niet, Moskou wel) en maximale verwarring en verdeeldheid in het vijandelijke kamp. Ruggenthaler verwijst ook naar de situatie in Oostenrijk, waar de westerse geallieerden op 13 maart 1952 (dus drie dagen na de Stalinnota) voorstellen hadden gedaan. Stalin liet deze nota onbenut voor kleine sfeer verbeterende gestes. Een ander argument is dat de Molotov-documenten nergens wijzen op een serieuze voorbereiding op ontruiming van de DDR of een herenigd neutraal Duitsland, ook niet toen de DDR leiders op 31 maart 1952 in Moskou aankwamen voor overleg met Stalin op 1 en 7 april.25 De notulen van 7 april zijn veelzeggend. Op een vraag van minister-president Otto Grotewohl of er…

“…gelet op de huidige situatie geen aanpassing nodig was van onze redenatie over Duitse eenheid en de houding van de regering van de DDR tegenover Duitse hereniging”, zei Stalin, “dat dat helemaal niet nodig was. De propagandistische inspanning voor Duitse hereniging moeten we volhouden. Dat is buitengewoon waardevol om de massa’s in West/Duitsland te beïnvloeden. Het is een wapen dat je voorlopig beslist niet zomaar opzij mag leggen.”26

Geen reden tot dusverre om te menen dat de nota van Stalin een doelbewuste beleidsverandering behelsde. Maar een jaar later lag dat toch weer anders.

Opstand in de DDR op 17 juni 1953

Churchill en Stalin in 1942
Churchill en Stalin in 1942
Op 11 mei 1953 riep Winston Churchill in een rede op tot een informele topconferentie zoals hij die zich uit de oorlogsjaren herinnerde. De Britse premier meende dat het na de dood van Stalin tijd werd voor een nieuwe benadering. Hij zag wel kansen voor een stelsel van collectieve veiligheid in Europa, zoals dat in 1925 in Locarno was ontworpen. Een herenigd, neutraal Duitsland was dan een mogelijke uitkomst van een verdrag met de Sovjet-Unie. Tenminste “als de Duitsers dit zouden wensen, maar alleen als zij dit echt zouden wensen”, aldus Churchill tegenover een medewerker.27

Aan Sovjetzijde kwam het in na Stalins dood in maart 1953 tot een koerswijziging ten opzichte van Duitsland. In de DDR was de in 1952 ingezette versnelling van de ‘opbouw van het socialisme’ uitgemond in een zware economische en sociale crisis. Onder druk van het Kremlin moest de SED dit begin juni 1953 terugdraaien. Partijleider Ulbricht moest door het stof. De partij erkende op 11 juni in Neues Deutschland ernstige fouten in de binnenlandse politiek, maar de krant raakte ook aan de verhouding met de Bondsrepubliek. Nieuwe besluiten zouden ‘het herstel van de eenheid van Duitsland door toenadering van beide delen van Duitsland’ dichterbij brengen.

Volgens een reconstructie in Der Spiegel was de nieuwe leiding in Moskou uit op een experiment in de Duitslandpolitiek.28 De SED moest zich voorbereiden op het verlies van de macht in de DDR en een hereniging op democratische grondslag. Ulbricht zou worden afgezet, zo leek het. Een nieuw Stalinaanbod hing in de lucht. Politbureauleden Berija en Malenkov en de politiek adviseur Semjonow in Oost-Berlijn waren de voornaamste voorstanders van dit plan.29

Maar voor het zover was kwamen Oost-Duitse arbeiders op 16/17 juni 1953 in opstand en er waren Russische tanks nodig om daar een einde aan te maken. Het Kremlin besloot de steven opnieuw te wenden. In Moskou kreeg Berija de schuld van het echec, terwijl in de DDR zondebok Walther Ulbricht juist profiteerde. Op 26 juni werd Berija afgezet. Hij had de DDR willen opofferen, aldus met name Molotov, ten koste van “alles wat was gewonnen dankzij het bloed van onze soldaten en onze mensen”. Elke diplomatie waarbij de DDR onderpand zou zijn voor een ‘gedemilitariseerd, verenigd Duitsland’ werd nu taboe. Volgens sommige historici was Molotov wel degelijk betrokken bij de Berija toegeschreven plannen, maar zag deze kans zijn straatje schoon te vegen.30

Zo werd een mogelijk nieuw Stalinaanbod bij toeval in de kiem gesmoord. Zou het Westen nu wel oren hebben gehad naar zo’n voorstel? Dat was nog maar de vraag. Churchill had voor zijn wilde plannen van mei nergens steun gevonden, niet bij de Amerikanen, niet bij Adenauer, zelfs niet bij zijn eigen ambtenaren. Toen de Britse premier in juni een attaque kreeg, deden ze of dat voorstel er nooit was geweest. Tijdens het viermogendhedenoverleg van januari 1954 kwam het westen weer met oude voorstellen op de proppen. Dat leidde tot niets.

Oostenrijk

Twee jaar later, in 1955, was Moskou bereid om Oostenrijk te ontruimen in ruil voor de belofte dat Wenen een eeuwige militaire neutraliteit zou handhaven. In Finland had Rusland ook genoegen genomen met neutraliteit. Waren dit voorbeelden van wat in Duitsland ook mogelijk was of kon worden? Het lijkt er niet op. Beweging in de Oostenrijkse kwestie ontstond volgens Ruggenthaler pas toen Moskou definitief had gekozen voor continuering van de Duitse deling. Ook de Oostenrijkse politicus en latere kanselier Bruno Kreisky die in 1955 betrokken was bij de onderhandelingen over Oostenrijk, geloofde niet dat zijn land een voorbeeld voor Duitsland was. Politbureaulid Mikoyan zou tegen hem gezegd hebben:

“Kijk, de neutraliteit wordt vastgelegd op een document, op een stuk papier. Een kleine staat kijkt wel uit, dit papier nietig te verklaren. Maar als we dat voor een volk van pakweg 80 miljoen mensen zoals de Duitsers zouden opschrijven, dan blijft het maar papier. Wat gebeurt er, als een grote staat van de ene op de andere dag tegen een andere staat zegt, hij keert de neutraliteit de rug toe. Hij is niet meer neutraal. Moeten we dan de oorlog verklaren?”31

Bluf?

We kunnen afronden. Weten we nu zeker dat de Stalinnota alleen maar bluf was en daarom geen ‘gemiste kans’? Er zijn een paar redenen om toch niet té stellig te zijn.

Allereerst omdat niet alle relevante documenten uit Moskou beschikbaar zijn, bijvoorbeeld de notulen van het politbureau zelf onder leiding van Stalin. Het tweede argument betreft de gebeurtenissen in mei, juni 1953. In een lange bijdrage schetste Spiegel-redacteur Heinz Höhne in 1983 hoe in het Kremlin twee beleidsopvattingen met elkaar concurreerden. Eén ervan bepleitte de optie ‘hereniging in ruil voor neutraliteit’. In plaats van een deel van Duitsland helemaal, kreeg Moskou dan heel Duitsland gedeeltelijk. Die stroming kreeg volgens Höhne in juni 1953 de overhand in Moskou.32 De al genoemde Wladimir Semjonow begon in juni 1953 in Oost-Berlijn aan de ‘liquidatie van de DDR’, tot de opstand in de DDR van 17 juni de bodem eronder weg sloeg. Dat Stalin in 1952 ook zo’n alternatieve kaart in de mouw had in geval van serieuze onderhandelingen, is niet terug gevonden in nu bekende bronnen, maar is ook niet helemaal ondenkbaar.

De discussie over de Stalinnota laat zich daarom niet voor de volle honderd procent afsluiten. De beschikbare Russische bronnen wijzen op een simpel bedrog van de dictator. Moskou veinsde dat het wilde onderhandelen over een neutrale oplossing. Stalin wilde in 1952 poseren als kampioen van de Duitse eenheid om daarmee het Westen te ontmaskeren, dat wel zei die eenheid te wensen maar er niets voor over had. Die pose was te doorzichtig.33 Of hij nog wat achter de hand hield is speculatie.

Daar kwam bij dat de Duitse kanselier de optie van een neutraal, herenigd Duitsland uitermate onaantrekkelijk vond. Zelfs een verkennend gesprek met Moskou ging hem te ver. Tegen een medewerker zei Der Alte

“…wanneer we dat doen, weet u wat dan het resultaat zal zijn? (…) Dat we uiteindelijk tussen twee stoelen zitten. In het oosten zal niets veranderen; ook na lange, lange onderhandelingen zal blijken dat de nota slechts een vodje papier was. En in het westen zal het effect zijn dat men zegt: die Duitsers zijn toch maar onbetrouwbare lieden. Kortom, we zitten tussen twee stoelen.”34

Adenauer liet de nimf in de bocht van de snelstromende Rijn dus rustig lonken, hij vond haar absoluut niet aantrekkelijk.

Ook interessant: Geschiedenis van de DDR (1949-1990) – Duitse Democratische Republiek
…of: Neutraliteit – Uitweg uit een confrontatie?

Bronnen

1 – Jan Wintraeckens, ‘Rattenvanger Stalin kamt zijn hangsnor. Op 10 maart kon men in Duitsland een speld horen vallen’, Eindhovensch Dagblad 19 maart 1952
2 – Parool, Het bod verhoogd, Zaterdag 15 maart 1952
3 – Rolf Steininger, hoogleraar geschiedenis uit Innsbruck, zou in 1985 tal van Amerikaanse en Britste documenten over dit onderwerp publiceren. Zijn eigen conclusies zijn te lezen in: Rolf Steininger, Eine vertane Chance, Berlin, 1986
4 – https://de.wikipedia.org/wiki/Ohne_mich-Bewegung, toegang februari 2022
5 – https://retro.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Krijgsmacht/historie.html spreekt over 94 divisies waar Nederland er 5 van zou moeten leveren in 1954. Dit tegenover 175 Russische. Toegang februari 2022
6 – De nota van 10 maart, de vervolgnota’s van 9 april en 24 mei 1952 en de geallieerde reacties de dato 5 maart, 13 mei en 23 september zijn te vinden in Europa Archiv, jaargang 1952
7 – Rolf Steininger, Eine vertane Chance, die Stalinnote vom 10 März 1952 und die Wiedervereinigung, Berlin, 1986, 86.
8 – Rolf Steininger, Eine vertane Chance, S. 18/19
9 – Over Jacob Kaiser: W. Conze, Jakob Kaiser, Politiker zwischen Ost und West, Stuttgart, 1969
10 – Spiegel, 49, 1949, Geist weht wohin er will.
11 – Spiegel, 13, 1951, Neutralisten. Ist jemand Kommunist?
12 – Spiegel 24/1951, Noack, dass herrliche Sibirien, Noack voerde gesprekken met Vladimir Semjonow, een van de belangrijkste functionarissen van Moskou in Oost-Berlijn.
13 – Rudolf Walther, 1951, Trojanisches Pferd, in: Der Freitag, die Wochenzeitung, https://www.facebook.com/derfreitag/posts/10160176405842922
14 – Paul Sethe, Zwischen Bonn und Moskou, Frankfurt, 1956
15 – Tudyka, Das geteilte Deutschland, eine Dokumentation der Meinungen, 1965, 93-94
16 – Löwke, Die SPD und die Wehrfrage, 1949-1955, Bonn, 1976, 71
17 – Rupp, Außerparlamentarische Opposition in der Ara Adenauer, Koln, 1980, 89
18 – Tudyka, Das geteilte Deutschland, eine Dokumentation der Meinungen, 1965, 128
19 – Graebler, Fritz Erler, Politiker für Deutschland, Stuttgart, 1968, 550
20 – Helmut Kohl, Ich wollte Deutschlands Einheit, Berlin, 1996, pag. 254
21 – Gunther Kiesslin, Neutralität ist kein Verrat : Entwurf einer europäischen Friedensordnung, Erlangen : Straube, 1989
22 – Stalins großer Bluff: Die Geschichte der Stalin-Note in Dokumenten der sowjetischen Führung. Schriftenreihe der Vierteljahreshefte für Zeitgeschichte. Munich: Oldenbourg Wissenschaftsverlag, 2007. 256 pp.
23 – Peter Ruggenthaler, Journal of Cold War studies, ‘The 1952 Stalin Note on German unification’, 2011
24 – Idem, 178
25 – Idem, 188
26 – Idem 190
27 – Foschepoth, Churchill, Adenauer und die Neutralisierung Deutschlands, in: Deutschland Archiv, dec. 1984, no. 12, p 1292
28 – Heinz Höhne: Berija wollte die DDR liquidieren. In: der Spiegel 24/1983
29 – Steininger, 121
30 – Mark Kramer, The early post-Stalin succession struggle, in Journal of Cold War Studies, vol. 1, no.3, fall 1999, pag. 7
31 – Erich Böhme e.a., So ruhige 30 Jahre hatten wir lange nicht, Spiegel 7/1985
32 – Zie Heinz Höhne: Berija wollte die DDR liquidieren. In: der Spiegel 24/1983 + https://www.spiegel.de/politik/berija-wollte-die-ddr-liquidieren-a-725ca4c3-0002-0001-0000-000014022192
33 – Dat is ook de slotsom van Gerhard Wettig, Stalin und die Deutsche Frage, Die Note vom Marz 1952, in: Osteuropa, Vol. 47, No. 12 (Dezember 1997), pp. 1259-1273
34 – Steininger, 18/19

Historicus en voormalig docent communicatie aan de Hanzehogeschool Groningen, Instituut voor Communicatie en Media. Hij publiceert al enkele jaren boekrecensies op Historiek.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×