Op 4 juni 1941 overleed de voormalige Duitse keizer Wilhelm II. Het was niet in één van zijn enorme paleizen in Berlijn of Potsdam waar hij zijn laatste adem uitblies, maar in een voor zijn doen bescheiden landhuis in Doorn aan de rand van de Utrechtse heuvelrug.
Walter Benjamin (1892-1940) groeide op in de metropool Berlijn, een stad die rond 1900 volop in beweging was en door de snelle modernisering ingrijpend van aanzicht veranderde. Van 1932 tot 1938, toen Benjamin als gevluchte Joodse filosoof in Parijs verbleef, noteerde hij zijn ervaringen en jeugdherinneringen over de stad van zijn geboorte. In 1981 werd het typoscript van Benjamins memoires
De gedachten van een toevallige deserteur, het lot van een verdwaalde kat in een loopgraaf, het oorverdovende kabaal van een slag aan het front, het leven met een handicap, het lot van de thuisblijvers, de strijd tegen de luizen. Het zijn zomaar een paar zaken die in 14 aan bod komen.
Over de Eerste Wereldoorlog en het Westelijk Front verschenen al talloze reisgidsen. Het is moeilijk daar een nieuwe invalshoek in te vinden. De Belgische auteur en schipper Eric Dewilde is dat toch gelukt.
Naast de ontelbare boeken over de politieke en militaire aspecten van de Grote Oorlog, is er gelukkig ook aandacht voor de oorlogsbeleving van de doorsnee Belg.
De eerste publicatie in een serie van in totaal vijf te verschijnen romans over de Eerste Wereldoorlog waarin getuigen vertellen over hun ervaringen aan het front.
‘Een sprong in het duister’, dat was de verzuchting die de Duitse kanselier Bethmann Hollweg in juli 1914 slaakte toen hij dacht aan de mogelijkheid van een oorlog. Duitsland nam een enorme gok – en verloor.
1914. De Eerste Wereldoorlog breekt uit. Duizenden gefascineerde Nederlanders vertrekken naar één van de oorlogvoerende landen om mee te vechten. Kranten berichten enthousiast over hun lotgevallen. Het gaat mogelijk om wel 5.000 landgenoten.