De mondiale dekolonisatie is een verschijnsel dat ongeveer twee eeuwen in beslag nam. Landen en gebieden die eerder door met name Europese grootmachten waren gekoloniseerd, kregen hun soevereiniteit terug. Hoe verliep dit proces richting politieke zelfstandigheid in hoofdlijnen? Dit artikel behandelt de belangrijkste kenmerken van het dekolonisatieproces in Noord- en Zuid-Amerika, Azië en Afrika.
Eeuwen van kolonisatie & imperialisme (ca.1400-1830)
De overzeese Europese ontdekkingsreizen in de late vijftiende eeuw tot de zeventiende eeuw – waarbij de Portugees Vasco da Gama (1469-1524) en de Genuees Christoffel Columbus (1451-1506) een pioniersrol vervulden – hebben geleid tot de stapsgewijze kolonisatie van Amerika, Azië en Afrika.
In het Verdrag van Tordesillas (1494) had de paus de Nieuwe Wereld in tweeën verdeeld, waarbij de Portugezen de ene helft van de ontdekte wereld kregen en de Spanjaarden de andere. Al voor dit verdrag tot stand kwam namen Portugezen en Spanjaarden gebieden in. Zo koloniseerde Spanje de Canarische Eilanden (vanaf 1402) en veroverden de Portugezen Ceuta (in Marokko, 1415) en Madeira (1419), stichtten ze de factorij Fort Elmina in Ghana (1482), landden ze in 1498 met Vasco da Gama in India en veroverden ze in 1511 Malakka in het tegenwoordige Maleisië.
Kolonisatie van Zuid-, Midden- & Noord-Amerika
Een van de eerste grote gebieden die door Europeanen gekoloniseerd werd, was het huidige Brazilië. Vanaf 1500 vestigden zich hier Portugezen, onder leiding van de ontdekkingsreiziger Pedro Cabral. Ook Barbados, in het noorden van het huidige Zuid-Amerika, kwam in 1536 in Portugese handen terecht.
De Spanjaarden veroverden vanaf 1519 westelijke delen van Zuid-Amerika en Noord-Amerika. De Spaanse conquistadores onder Hernán Cortés veroverden Mexico en delen van Midden-Amerika op de Azteken en andere inheemse bevolkingsgroepen. Ook koloniseerden de Spanjaarden het grondgebied van huidig Venezuela, Colombia, Ecuador, Peru, Bolivia en Chili, kortom: het gehele westelijke deel van Zuid-Amerika.
Op het Noord-Amerikaanse continent kwamen onder meer Florida, Texas en Californië in Spaanse handen terecht. Vooral vanaf het midden van de zestiende eeuw werd Florida een Spaanse vestigingskolonie. Verder vestigden de Spanjaarden zich in Midden-Amerika.
Kort na het jaar 1600 koloniseerden achtereenvolgens Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland en Zweden grote delen van Noord-Amerika. De Fransen vestigden zich onder meer in Canada, Acadië, Newfoundland en Louisiana. De Britten stichtten dertien koloniën aan de oostkust, terwijl de Nederlanders rond het huidige New York de kolonie Nieuw-Nederland begonnen. Verder had de Nederlandse Republiek korte tijd een kolonie in Brazilië (1630-1654) en kreeg het na de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog in 1667 de kolonie Suriname, terwijl de Engelsen Nieuw-Nederland overnamen. De Zweden, ten slotte, hadden korte tijd – van 1638 tot 1655 – een kolonie Nieuw-Zweden, rond de huidige Amerikaanse stad Philadelphia.
Kolonisatie van Azië
Net als de kolonisatie van Amerika begon ook de kolonisatie van Azië met de Portugezen. Het startschot was de landing van Da Gama in India. Vanaf 1510 stichtten de Portugezen handelsvestigingen in India, op het Arabisch schiereiland en in de Indische archipel (onder meer Java, Sumatra en de Molukken). Na 1600 namen de Nederlanders, via de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), vrijwel alle gebieden waar de Portugezen zaten van hen over. Portugal behield echter tot 1961 Goa (in het westen van India), Oost-Timor (tot 1975) en Macau (tot 2000).
Vanaf 1600, toen de Britse East India Company (EIC) werd opgericht, vestigden zich in het huidige India ook de Engelsen, die daar diverse factorijen langs de kust stichtten. Met name na het Verdrag van Allahabad in 1765 breidden de Britten hun invloed in India sterk uit, ook omdat het land kort erop de Verenigde Staten verloor en daarom de focus naar India verlegde.
Ten slotte waren ook de Fransen in Azië actief om kolonies te stichten, maar in mindere mate en in een later stadium dan de Engelsen en Nederlanders. Pas zestig jaar na hen richtten de Fransen, op initiatief van de mercantilist Jean-Baptiste Colbert onder zonnekoning Lodewijk XIV, een Compagnie des Indes orientales op, in 1664. De Fransen slaagden erin een kolonie te stichten aan de oostkust van India, Frans-Indië, maar na de drie Carnatische oorlogen tegen Engeland (1744-1763) was er van de Franse invloed in India weinig meer over.
In 1887 kreeg Frankrijk via de Unie van Indochina het tegenwoordige Laos, Cambodja, Vietnam in bezit als protectoraat. Deze koloniën zijn ook wel bekend onder de naam Frans-Indochina.
Kolonisatie van Afrika
De kolonisatie van Afrika begon met het stichten van handelsposten langs de Afrikaanse westkust, vanaf het einde van de vijftiende eeuw. Hier richten de Portugezen in 1482 onder meer Fort Elmina op, in het huidige Ghana. Toen de Portugese zeevaarder Bartholomeus Diaz in 1488 als eerste Europeaan het zuidelijkste puntje van Afrika bereikte, Kaap de Goede Hoop, begonnen ze nog niet met koloniseren.
Het waren de Nederlanders die, onder aanvoering van Jan van Riebeeck, vanaf 1652 het zuiden van Afrika tot een kolonie maakten. Zuid-Afrika bleef een Nederlandse kolonie tot ruwweg het begin van de negentiende eeuw. Toen kwamen er steeds meer Britten voor lange tijd naar het gebied, wat uiteindelijk tot conflicten leidde. Het continent Afrika werd nauwelijks gekoloniseerd vanaf de zeventiende eeuw, maar ging wel een spilfunctie vervullen in de trans-Atlantische slavenhandel, beter bekend als de Driehoekshandel.
De echt omvangrijke kolonisatie van Afrika vond plaats in de jaren 1880 tot 1914, een tijdvak dat ook wel de Wedloop om Afrika genoemd, in het Engels bekend als ’the Scramble for Africa’. Het Europese imperialisme in Afrika bereikte een summum tijdens en na de Koloniale Conferentie van Berlijn, die plaatsvond in de jaren 1884-1885. Op de internationale conferentie vergaderden vijftien Europese landen, samen met de Verenigde Staten, met elkaar om Afrika koloniaal onder de grootmachten te verdelen.
Het Europese imperialisme leidde tot een haast complete verdeling van Afrika, waarbij met een liniaal grenzen op de kaart werden getrokken en zo’n veertig nieuwe landen ontstonden. In ongeveer twintig jaar werd vrijwel het hele continent bezet door België (Congo), Engeland (het zuiden en oosten van Afrika) en Frankrijk (in het noorden en westen), terwijl ook Duitsland met Namibië, Kameroen, Tanzania en Togo, Italië (Libië, Somalië en Eritrea), Portugal (Angola en Mozambique) en Spanje (Zuid-Marokko) Afrikaans gebiedsgrond in handen kregen.
Eerste dekolonisatiegolven in Noord- en Zuid-Amerika (1776-1826): oorzaken en hoofdlijnen
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, was bijna de complete wereld door Europese landen gekolonialiseerd dan wel als imperium aan deze landen toegevoegd. Vanaf de negentiende eeuw was er overwegend sprake van imperialisme en niet meer van kolonialisme, omdat Europese landen toen de gebieden waar ze aanwezig waren niet alleen economisch uitbuiten. Ze namen ook het politieke bestuur over en gingen de koloniale gebieden steeds nadrukkelijker als eigen territorium zien. Dat betekende dat ook de eigen cultuur in het veroverde gebied uitgedragen werd: zo moesten inheemsen de taal leren van de Europese veroveraars en volop participeren in hun onderwijssysteem. Het Cultuurstelsel (1830-1870) was ook een vorm van imperialisme, omdat de Nederlandse overheid krachtig ingreep in de Nederlands-Indische economie en inlanders dwong om 20 procent van hun opbrengsten aan de Nederlandse overheid af te staan.
Feitelijk vond de eerste grote dekolonisatie plaats in 1776, toen de Verenigde Staten zich als kolonie onafhankelijk verklaarden van Groot-Brittannië. Bij deze eerste grote dekolonisatie speelde het gedachtegoed van de Verlichting een rol, dat enkele jaren later in Frankrijk tot ontploffing kwam tijdens de Franse Revolutie. Volkssoevereiniteit, zelfbeschikking, zelfbestuur, vrijheid en gelijkheid werden belangrijke waarden en doelstellingen, terwijl absolutisme, slavernij en koloniale overheersing afgewezen werden. Een andere belangrijke oorzaak die bij de Amerikaanse onafhankelijkheid en bij veel dekolonisatieprocessen een rol speelde, was een verzwakking van het moederland. Zo was Engeland druk met het voeren van oorlog tegen Frankrijk en met de Engels-Nederlandse Oorlogen.
Laatstgenoemde oorzaak, een moederland dat in een oorlog was verwikkeld, speelde ook een belangrijke rol bij de dekolonisatiegolf in Zuid-Amerika tussen 1804 en 1826. Tijdens de Napoleontische Oorlogen was Spanje zelf bezet door de legers van Napoleon. Hierop braken in Zuid-Amerika revoluties uit, waarbij vrijwel het hele Latijns-Amerikaanse continent onafhankelijk werd. Frankrijk zelf verloor Haïti (1804). Spanje raakte onder meer Argentinië (1816), Mexico (1821), Groot-Colombia (1823, waaronder onder andere ook het huidige Ecuador en Venezuela vielen) en Chili (1826) kwijt.
Ook Centraal- ofwel Midden-Amerika werd in deze tijd onafhankelijk. In juli 1823 riepen de landen in dit deel van Amerika de Federale Republiek van Centraal-Amerika uit, die tot 1841 zou bestaan. Huidige landen die tot deze politieke entiteit behoorden, waren Guatemala, El Salvador, Honduras, Nicaragua en Costa Rica. De enige gebieden die Spanje wist te behouden, aanvankelijk, waren Cuba en Puerto Rico.
Portugal moest in 1825 de soevereiniteit van Brazilië erkennen. Ten slotte werd Canada, dat onderdeel uitmaakte van het Britse Rijk, in 1867 een grotendeels zelfstandige Dominion. In 1931 kwam Canada – net als Australië, Newfoundland, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika – echt op eigen benen te staan.
Tweede dekolonisatiegolf in Afrika en Azië (1945-1975): oorzaken, hoofdlijnen & gevolgen
Na de dekolonisatiegolf in Noord-, Zuid- en ook Midden-Amerika die zich binnen vijftig jaar voltrok, tussen 1776 tot 1826, vond er tijdens en na de Tweede Wereldoorlog een tweede grote dekolonisatiegolf plaats, met een hoogtepunt in de jaren 1945 tot 1975. In deze periode werden nagenoeg alle gekoloniseerde landen in Azië en Afrika onafhankelijk.
Hoofdoorzaken van de dekolonisatie
De belangrijkste oorzaken van het naoorlogse dekolonisatieproces waren:
- Door het Europese imperialisme en de drang om de inheemse bevolking, met name vanaf de negentiende eeuw, ‘op te voeden’, ontstond een elitaire bovenlaag in de kolonies. Een intellectuele bovenlaag die goed geschoold was en kritisch stond ten opzicht van kolonialisme en imperialisme. Typerende voorbeelden zijn de Engelse kolonie India – die zich in 1947 met Mahatma Gandhi en Jawaharlal Nehru als leiders losmaakte van Engeland – en Nederlands-Indië, waar Soekarno deze rol op zich nam.
- De betere wegen, telegraaf- en telefoonverbindingen die de kolonisators zelf in het vestigingsgebied aanlegden, tussen de jaren 1870 tot 1930, speelden nationalistische groepen in de kaart. Nationalisten konden sneller en beter contact onderhouden en zich daardoor efficiënter organiseren. Hierdoor verspreidde het nationalisme zich in de koloniën snel. En massamedia, specifiek de televisie, lieten vanaf de jaren 1950 zien hoe Europese landen huishielden in Azië, onder meer tijdens de Vietnamoorlog. Hierdoor groeide ook in eigen land de weerstand tegen kolonialisme
- Japan had enkele keren laten zien dat Europese grootmachten niet onverslaanbaar waren. Tijdens de Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) vernederde het Aziatische land de Russen. En tijdens de Tweede Wereldoorlog liet Japan bij Pearl Harbor (7 december 1941) van zich horen, maar vooral ook in Azië.
- Tijdens de Eerste Wereldoorlog en Tweede Wereldoorlog moesten mensen in de gekoloniseerde gebieden vechten voor hun bezetters. Ze zagen met eigen ogen dat de westerse samenleving minder superieur was dan ze zichzelf voordeed. Tegelijk verzwakten beide oorlogen de westerse landen, wat de onafhankelijkheidsbewegingen in de kolonies in de kaart speelde.
- Ten slotte speelde een rol dat de twee grote supermachten na 1945, de Verenigde Staten (hoewel zelf sinds 1898 in het ‘bezit’ van de Filipijnen) en de Sovjet-Unie, tégen kolonialisme waren. Beide landen breidden tijdens de Koude Oorlog snel hun invloedssfeer uit en veel Europese landen moesten dan ook – vrijwillig of onvrijwillig – rekening houden met de wensen van deze wereldmachten.
Hoofdlijnen: een aantal belangrijke gedekoloniseerde landen
De eerste landen die onafhankelijk werden, waren in 1932 Irak (van het Verenigd Koninkrijk) en in 1943 Libanon, van Frankrijk. In 1945 volgde de soevereiniteit van Korea als Japanse kolonie, Nederlands-Indië (erkend in 1949) en van de Franse kolonie Vietnam (erkend in 1954). In de eerste naoorlogse jaren volgden nog meer landen, waaronder de Franse kolonies Syrië (1946), Laos (1949), Cambodja (1954) en Tunesië (1956), de Britse kolonies India en Pakistan (1947), Birma (1948), Palestina (1948) Soedan (1956) en Ghana (1957) en de Italiaanse kolonie Libië in 1951.
Het belangrijkste jaartal in de naoorogse dekolonisatiegolf was 1960, dat ook wel bekendstaat als het ‘Jaar van Afrika’. In dat jaar verkregen maar liefst 17 Afrikaanse landen (en ook Cyprus) hun zelfstandigheid, onder meer: het Franse Mali, Senegal, Gabon en Kameroen en de Britse kolonies Nigeria en Somalië. Bekende andere landen die onafhankelijk werden waren, na de Algerijnse Oorlog, het Franse Algerije (1962), het Britse Zambia (1956), Botswana (1966) en Zimbabwe (1980), en de Nederlandse kolonies Nederlands-Nieuw-Guinea (1962) en Suriname (1975), en in 1975 de Portugese kolonies Mozambique en Kaapverdië.
Gevolgen van het dekolonisatieproces
De naoorlogse dekolonisatie heeft tal van gevolgen gehad voor zowel de voormalige kolonies zelf als voor het ‘moederland’. In de eerste plaats migreerden veel inwoners uit de voormalige kolonies na de onafhankelijkheid naar het land van de kolonisator. Bekend zijn de komst van Indische Nederlanders en Molukkers naar Nederland en de komst van Tunesiërs en Algerijnen naar Frankrijk, om maar twee voorbeelden te noemen. Mede door deze trek ontstonden in Europa multiculturele samenlevingen.
Een tweede gevolg van de dekolonisatie was het feit dat veel voormalige kolonies ook na hun zelfstandigheid economisch afhankelijk bleven van Europese landen. Suriname en de ABC-eilanden zijn in dit opzicht typerende voorbeelden uit de Nederlandse geschiedenis. In Afrika ontstonden tal van Derde Wereld-landen. Ook braken er in de voormalige koloniën, zeker in Afrika, veel burgeroorlogen uit, omdat de Europeanen decennia eerder willekeurig grenzen hadden getrokken. Bekend zijn burgeroorlogen in Rwanda (1962, 1994) en de Biafraoorlog in Nigeria (1967-1970).
Problematisch bleek ook, met name in Afrika, dat de autochtone bevolking te weinig capabele mensen had om het onafhankelijk geworden land goed te besturen. Corruptie, machtsmisbruik, oneerlijke verkiezingen, staatsgrepen en dictaturen kregen zo ruim baan. Het gebrek aan mensen met capaciteiten om een land te besturen was vaak schrijnend. Een voorbeeld: toen Congo in 1960 onafhankelijk werd van België hadden, op een bevolking van 15 miljoen mensen, slechts 16 Congolezen een universitaire graad (van wie de meesten in de theologie). Ook waren er in het Congolese leger geen legerofficieren die van Congolese afkomst waren.
Het kolonialisme en imperialisme van Europese landen vormt ook een deelverklaring voor de toename van het terrorisme na de Tweede Wereldoorlog. Tijdens en na de dekolonisatie bleef er sprake van grote spanningen en wraakgevoelens. Zo pleegden Algerijnen veel aanslagen in Frankrijk, om maar één voorbeeld te noemen.
Verder heeft de dekolonisatie bijgedragen aan een enorme culturele interactie tussen verschillende bevolkingsgroepen in zowel het herkomst als vestigingsgebied en tot een flinke toename van reisverkeer en toerisme tussen continenten. Bijzonder is, om mee af te sluiten, de groei van de Verenigde Naties door toetreding van voormalige koloniën. In 1946 had deze organisatie 35 lidstaten, een aantal dat groeide naar maar liefst 127 in 1970. Met name Afrikaanse landen kregen relatief veel invloed in de Verenigde Naties en konden door ‘druk’ uit te oefenen het dekolonisatieproces verder versnellen.
De Algerijnse Oorlog (1954-1962)
Kijk op kolonisatie door de eeuwen heen
Boek: Revolusi
Bronnen ▼
Internet
-https://www.britannica.com/topic/decolonization
-https://www.britannica.com/place/Latin-America/The-independence-of-Latin-America
-http://www.sjlgs.nl/havo/files/10.2-dekolonisatie.pdf
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Dekolonisatie
-https://www.historischnieuwsblad.nl/afrika-heeft-baat-bij-postkoloniale-bevoogding/
-https://en.wikipedia.org/wiki/Chronology_of_Western_colonialism
-https://academic.oup.com/isq/article-abstract/63/2/406/5377578?redirectedFrom=fulltext
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Europese_kolonisatie_van_Amerika
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Kolonisatie_van_Azi%C3%AB
-https://history.state.gov/milestones/1945-1952/asia-and-africa
-https://spectator.clingendael.org/nl/publicatie/afrika-na-de-kolonisatie-succesverhaal-mislukking