1. Het Romeinse Rijk
Periode: Tot de zesde eeuw / tot 1453
In het krachtige en welvarende Romeinse Rijk, dat rond 202 na Chr. zijn grootste omvang bereikte, woonde ongeveer een derde van de wereldbevolking. Hoe vitaal de toenmalige cultuur was blijkt wel uit het feit dat het imperium bleef bestaan tot 1453 terwijl de voornaamste Romeinse talen – het Grieks, het Latijn en het Aramees – nog springlevend zijn.
De voornaamste erfenis, en de reden waarom de Romeinen deel uitmaken van de Europese canon, is echter een andere: bescheidenheid. De Romeinen hadden er geen enkele moeite mee te erkennen dat ze hadden geleerd van andere beschavingen. Ze erkenden het wezenlijk andere. Die bescheidenheid gaven ze door aan het middeleeuwse christendom, dat erkende te staan op de schouders van reuzen, aan de Renaissance en aan het latere Europa. Met een woord van Rémi Brague is bescheidenheid Europa’s “Romeinse weg”.
2. De kerstening
Periode: 96-1000
Het christendom ontstond als joodse sekte, raakte van de andere joden afgesplitst, deed Grieks-Romeinse filosofische bagage op, werd van tijd tot tijd en van stad tot stad vervolgd, tot de keizers Licinius en Constantijn het begin vierde eeuw erkenden als toegestane godsdienst. Tegen het einde van die eeuw was de Romeinse elite, die wist uit welke hoek de wind waaide, overgegaan tot het christendom en langzaam verspreidde het geloof zich.
In de vijfde eeuw begon missionering buiten het Romeinse Rijk (Saint Patrick, Ierland), de post-Romeinse elite werkte samen met de kerk (Clovis, Gallië) en later namen de vorsten in de noordelijke en oostelijke periferie het geloof aan (Harald I van Denemarken rond 965, Vladimir I van Kyjiv 988, Stefanus I van Hongarije 1000).
3. De Avaren
Periode: 560-803 | Alternatief: de Hunnen (433-469)
Al in de IJzertijd bestond er een geleidelijke migratie van nomadische veetelers vanuit het droge Siberië over de Altai naar de vochtigere steppe van het huidige Oekraïne. De migrerende groepen zijn bekend onder allerlei namen: Kimmeriërs, Skythen, Sarmaten. Steeds als het klimaat verslechterde, kwamen migranten westwaarts. De golf die in de late vijfde eeuw kwam opzetten diende zich aan als de Hunnen en later als de Avaren.
De meeste van deze groepen desintegreerden al snel, maar het rijk van de Avaren bleef een kwart millennium bestaan. Hun aanwezigheid blokkeerde de landweg tussen het oostelijk en westelijk deel van de Laat-Romeinse wereld. West-Europa raakte gescheiden van het Byzantijnse Rijk.
4. Het emiraat van Córdoba
Periode: 711-1039
De Arabische veroveringen begonnen rond 630 en al begin achtste eeuw viel het post-Romeinse Rijk van Toledo. Niet veel later staken de Arabieren de Pyreneeën over, waar ze een ander post-Romeins rijk, dat van de Merovingen, destabiliseerden. De Merovingische generaal Karel Martel versloeg een Arabisch leger bij Poitiers (732), wat zijn familie het prestige gaf om de macht benoorden de Pyreneeën over te nemen. Zo ontstond de dynastie van de Karolingen, met een ideologie dat zij het christelijke Europa belichaamde, kampend tegen de Saracenen.
Een Arabische burgeroorlog maakte niet veel later een einde aan de expansie en het Iberische Schiereiland scheidde zich af van het Kalifaat. Dit emiraat van Córdoba zou eeuwenlang een van de voornaamste contactpunten zijn tussen de Arabische en West-Europese cultuur.
5. De Karolingische Renaissance
Periode: Vanaf 795
In 795 dicteerde Karel de Grote de circulaire die bekend is komen staan als de Brief over het cultiveren der letteren. Hiermee organiseerde hij het onderwijs in zijn rijk. In dezelfde tijd begonnen klerken in abdijen op grote schaal antieke teksten te kopiëren. Zo stelden ze het Griekse en Romeinse literaire erfgoed, voor zover nog aanwezig, voor latere generaties veilig.
Het doel van dit cultureel reveille was het opvoeden van de bevolking in christelijke deugden, maar ook teksten van heidense schrijvers werden gekopieerd. Zonder de Karolingische Renaissance zouden wij de Romeinse wereld nauwelijks kunnen kennen.
6. Democratisch bestuur
Periode: vanaf ca. 1000 | Alternatieven: Althing, Magna Carta, Staten-Generaal, Defensor Pacis
Het principe was simpel, daar in de landen langs de Noordzee: wie water deert, die water keert. Dat gaf iedereen een verantwoordelijkheid in de landverdediging en dus een stem. Nu was dat wat bewerkelijk en daarom kwamen er waterschappen en hoogheemraadschappen. Het was het begin van de representatieve democratie. Later namen de bewoners van de Lage Landen hun rechten mee naar het oosten, toen ze voorbij de Elbe nieuwe gronden ontgonnen.
Ik zou hier ook de IJslandse Althing, de Engelse Magna Carta, de eerste Staten-Generaal en de Defensor Pacis hebben kunnen noemen, maar de verspreiding van het rechtenpakket van de Lage Landen richting Oost-Europa geeft de doorslag. Het zou niet lang bestaan, zoals we nog zullen zien.
7. Investituurstrijd
Periode: 1075-1122
Vanouds stelden de wereldlijke heersers bisschoppen aan, die ook wereldlijke taken uitvoerden en aanzienlijke macht bezaten. Het was niet vreemd dat de kerkelijke verplichtingen er weleens bij inschoten en er was kritiek. In de loop van de elfde eeuw zwol die steeds verder aan, tot uiteindelijk paus Gregorius VII in 1075 de verhoudingen op scherp zette en koning Hendrik IV van Duitsland excommuniceerde nadat die een bisschop had aangewezen voor Milaan. De Duitse rijksgroten eisten dat de koning die excommunicatie ongedaan maakte, wat hij deed door een boetetocht te maken naar de paus, om vervolgens een nieuwe paus aan te wijzen die hem tot keizer kroonde.
Gregorius VII stierf niet veel later, maar zou blijken de morele winnaar te zijn geweest. Pas in 1122 kwam het conflict ten einde met het Concordaat van Worms. Het was een compromis, waarbij de keizer aanzienlijk aan macht inboette. De diepere betekenis is dat de scheiding van kerk en staat uitkristalliseerde.
8. Kruistochten
Periode: 1095-1291 | Alternatieven: Toledo, Palermo
Door ronduit onverstandig optreden in de nasleep de slag bij Manzikert, waarin de Turken een Byzantijns leger versloegen, verloor het Byzantijnse Rijk grote delen van Anatolië. Niets leek de Turken tegen te kunnen houden en ten einde raad vroeg de keizer de paus om soldaten uit West-Europa. En die kwamen, in grotere aantallen dan de Byzantijnen hadden verwacht. Maar ze heroverden grote gebieden en stootten vervolgens door naar Jeruzalem (1099). Tot zover de Eerste Kruistocht.
Er zouden nog acht expedities volgen, met afnemend Europees succes, maar met belangrijke gevolgen. Allerlei Arabische verworvenheden werden nu bekend in Europa: wetenschappelijke teksten, suikerriet, spinazie, gaas, de windmolen. Andere plekken van culturele interactie waren Toledo en Palermo.
9. De Renaissance van de Twaalfde Eeuw
Periode: de twaalfde eeuw | Alternatieven: Universiteit / Arabische vertalingen
De contacten met de Arabische wereld hadden ingrijpende gevolgen in Europa. In Palermo en Toledo werden allerlei Arabische teksten in het Latijn vertaald, later volgden ook Griekse teksten, waarbij Willem van Moerbeke een belangrijke rol zou spelen. De madrassa, een islamitisch schooltype dat herkenbaar was aan het feit dat de geleerden zich organiseerden als gilde, werd in Europa geïntroduceerd als universiteit. De argumentatiemethoden werden eveneens overgenomen: de tekst Sic et Non, waarin de Franse geleerde Pierre Abélard tegengestelde meningen harmoniseerde, is gebaseerd op islamitische modellen.
Het is heus niet zo dat Europa in deze tijd een culturele provincie van Arabië was, maar er was een open klimaat van ontleningen. Architecten begonnen in deze tijd te kijken naar Romeinse voorbeelden. Europa beleefde, met een woord van de Amerikaans historicus Charles Haskins, “de Renaissance van de Twaalfde Eeuw”.
10. Romeins Recht
Periode: 1231 (Constituties van Melfi; maar er zijn andere jaartallen mogelijk)
De Investituurstrijd, het hierboven genoemde conflict tussen paus en keizer, had het gezag van de laatste aangetast, maar deze antwoordde met de invoering van wat bekendstaat als het Romeins Recht. Dat is een ongelukkige naam. Het aloude recht van het Romeinse Rijk was in 437 verzameld in één enorme codex, de Codex Theodosianus, die in de loop van de vijfde en zesde eeuw op verschillende plekken in West-Europa was bewerkt en aangepast. Latere westerse koningen zouden erop voortbouwen; in het Byzantijnse Rijk werd de Codex Theodosianus vervangen door de ambitieuzere Codex Justinianus.
Na de Investituurstrijd probeerden de Duitse keizers deze Byzantijnse verzameling, die de bevoegdheden van de paus negeerde en allerlei rechten toekende aan de vorst, opnieuw rechtskracht te geven. Het gaat hierbij om een selectie, toegesneden op de middeleeuwse samenleving en niet zelden volgens ideeën, ontleend aan de Arabische wereld. Echt “Romeins” kun je het laatmiddeleeuwse recht niet noemen. Het is echter wel de basis van een pan-Europese juridische manier van denken.
11. Scholastiek
Periode: Late Middeleeuwen
De filosofie van de Late Oudheid, waarin het christendom zijn boodschap moest uitdrukken, staat bekend als het Neoplatonisme. Ook in de Arabische wereld was deze stroming lange tijd dominant, maar gaandeweg ontdekte men het belang van Aristoteles.
Europa volgde. Aanvankelijk was men sceptisch over het aristoteliaanse denken, maar in de dertiende eeuw wist Thomas van Aquino, profiterend van de vertalingen van Willem van Moerbeke, de christelijke theologie uit te leggen in de termen van Aristoteles’ filosofie. Daarmee was hij de grote representant van de laatmiddeleeuwse filosofie, de scholastiek. Zo werd Aristoteles in heel Europa de “meester van alle wijzen”, zoals Dante hem typeert. In de Arabische wereld bleef Aristoteles’ populariteit daarentegen beperkt; de commentaren van Ibn Rushd waren invloedrijker in Latijnse vertaling dan in het Arabische origineel.
12. De Hanze
Periode: 1356 | Alternatief: Ommelandvaart
In de loop van de veertiende eeuw begonnen de landen van Noordwest-Europa steeds vaker hun voedsel te importeren uit de gebieden ten oosten van de Elbe, zoals Pruisen en Polen. Dit had vérstrekkende gevolgen. De westerse steden ontgroeiden hun ommeland en hun macht toenemen. Op het platteland kon men zich toeleggen op andere producten, waarop meer rendement viel te behalen. In het oosten profiteerden rijke tussenhandelaren, die later zouden opgaan in de lage adel. De boeren zagen zich echter gedwongen voor de westerse markt te produceren. De regio neigde naar monocultuur; innovatie werd gewantrouwd; de ooit vrije boerenklasse verloor steeds meer rechten.
Feitelijk werd de westerse ontwikkeling gekocht door het oosten in onderontwikkeling te houden. Het was een proces van eeuwen, maar het is volgens de dependencia-theorie (bij historici geïntroduceerd door Immanuel Wallerstein) het begin van de derde-wereld-problematiek. De Hanse, een samenwerkingsverband van handelssteden dat zich uitstrekte van Novgorod tot Londen, was een van de grootste spelers op deze markt.
13. De Italiaanse Renaissance
Periode: Vijftiende eeuw
In 1440 publiceerde Lorenzo Valla een essay – dat genre bestond nog niet, het was eigenlijk een toespraak – waarin hij aantoonde dat de zogeheten Constantijnse Schenking een vervalsing was. Valla deed dit onder meer door aan te tonen dat het Latijn niet dat was van een keizerlijke tekst uit de vierde eeuw, maar beter te dateren viel in pakweg de achtste eeuw. De ontmaskering van deze tekst illustreert de gegroeide kennis van het Latijn én de Romeinse wereld.
We zien het ook in de architectuur. In de twaalfde eeuw waren bouwkundigen begonnen Romeinse voorbeelden na te volgen, nu leek het wel alsof iedereen aansluiting zocht bij de klassieke architectuur. Europa was begonnen zich een Romeins verleden aan te meten en veel hedendaagse noties over het oude Rome zijn feitelijk ontstaan in de tijd van de Italiaanse Renaissance.
14. De boekdrukkunst
Periode: circa 1450
Eeuwenlang was het doorgeven van informatie een tijdrovend en kostbaar proces geweest: alles moest met de hand worden overgeschreven of nagetekend. De houtsnede maakte het reproduceren van afbeeldingen eenvoudiger, maar teksten bleven moeilijk en duur. Gutenbergs uitvinding was dat hij de letters apart vervaardigde, uit metaal, en die snel kon verwisselen. Omdat men in West-Europa inmiddels ook had geleerd hoe men papier moest maken (een Chinese uitvinding), kwam boekenbezit ineens binnen het bereik van de burgers in de steden en de wat rijkere boeren. Het leidde tot een steeds snellere verspreiding van informatie – én desinformatie.
15. Constantinopel
Periode: 1453 | Alternatief: Kosovo
Na de slag bij Manzikert hadden de Turken zich gevestigd in het gebied dat nog steeds naar hen wordt genoemd. Langzaam maar zeker hadden ze hun macht uitgebreid en ze hadden de kruisvaarders weerstaan, maar in de nasleep van de Mongolenstorm waren ze verdeeld geraakt in een stuk of tien kleinere staatje. Het herstel kwam vanuit een van die staatjes, onder leiding van de Ottomaanse dynastie.
In het midden van de veertiende eeuw verwierven de Ottomanen een bruggenhoofd in Europa, waar ze in 1389 de Serviërs versloegen in de slag op het Merelveld. De expansie kreeg een voorlopige bekroning toen Mehmet II in 1453 Constantinopel innam: het definitieve einde van het Byzantijnse Rijk. De sultan had de keizer vervangen als speler in de Europese politiek.
16. De Grote Ontdekkingen
Periode: Vanaf 1419
Vanaf 1419 organiseerden de Portugezen systematische verkenningstochten langs de westelijke kust van Afrika. Die werden steeds ambitieuzer. Bartolomeus Dias passeerde in 1488 Kaap de Goede Hoop, Vasco da Gama bereikte in 1497 India. In de tussentijd was Columbus namens de reyes católicos de Atlantische Oceaan overgestoken. Rond 1500 begonnen de Europeane nte begrijpen dat Columbus niet in India was aangekomen, zoals hij dacht, maar een nieuwe wereld had ontdekt.
We spreken van “de grote ontdekkingen”, namelijk de ontdekking van de al bestaande handelsnetwerken rond de Indische Oceaan en de Caribische Zee. Maar de grootste ontdekking was dat er een nieuwe wereld was, met bewoners die niet stonden vermeld in de Bijbel. De vraag naar hun herkomst speelt nog altijd, maar rond 1500 was er een veel belangrijkere vraag: wat was de informatie uit de Bijbel nog waard?
17. Humanisme
Periode: Rond 1516
De vraag naar de compleetheid van de Bijbel kwam niet uit de lucht vallen. Al een eeuw waren er geleerden, ze zogeheten “humanisten”, die probeerden antieke teksten zo wetenschappelijk mogelijk te bestuderen. Erasmus van Rotterdam paste de nieuw ontwikkelde technieken toe op de Bijbel. Om christenen in contact te brengen met het Woord van God, ontdaan van alle onvolkomenheden die kopiisten er (ondanks alle goede intenties) in het voorgaande anderhalve millennium in hadden laten sluipen, publiceerde hij in 1516 een nieuwe, zo betrouwbaar mogelijke editie van het Nieuwe Testament. Dat betekende echter ook dat hij botste met de christelijke traditie.
Erasmus vernieuwde ook het onderwijs: hij was betrokken bij de oprichting van het Collegium Trilingue in Leuven, waar behalve het Latijn en het Grieks ook het Hebreeuws werd bestudeerd. Feitelijk was de bestudering van de Romeins-Grieks-Oosterse Oudheid nu een van de kerntradities van Europa.
18. Reformatie en Contrareformatie
Periode: De zestiende eeuw
Kritiek op de kerk is zo oud als de kerk, maar rond 1400 was deze scherper dan ooit. Sinds 1378 waren er namelijk twee pausen, sinds 1409 zelfs drie, en allemaal beweerden ze de ware patriarch van Rome te zijn. Uiteindelijk organiseerden twee pausen en de keizer het Concilie van Konstanz (1414-1418), dat zichzelf bevoegd verklaarde regels voor de kerk op te stellen. De hervorming van de kerk was dus al een actueel thema toen Maarten Luther in 1517 zijn stellingen publiceerde, weigerde die terug te nemen en een schisma ontketende. Al snel waren er naast de lutheranen ook wederdopers en calvinisten, terwijl er ook binnen de kerk van Rome hervormingen waren.
Alles draaide uiteindelijk om de wetenschappelijke bestudering van de Bijbel en de mate waarin men eerdere tradities wilde aanvaarden. We spreken van de Reformatie en van de Contrareformatie, en deze twee processen, wortelend in een eerder verlangen naar hervorming, markeren de overgang van de Middeleeuwen naar de Nieuwe Tijd.
Contrareformatie – Tijdlijn, samenvatting & gevolgen
19. Kapitalisme
Periode: 1531 | Alternatieven: Venetië, de Prijsrevolutie
In het antieke en middeleeuwse wereldbeeld kende men geen economische groei. De rijkdom van de een ging automatisch ten koste van de ander. Wie een bedelaar iets toestopte, gaf hem geen aalmoes, maar gaf alleen maar terug wat altijd al van hem was geweest. Een koopman moest dus uitkijken dat hij niet teveel winst maakte, want dat zou zijn onsterfelijke ziel in gevaar brengen. Tegelijk was duidelijk God wel handel had gewild, want anders waren de natuurlijke hulpmiddelen wel gelijkmatig over de aarde verspreid geweest.
In de vijftiende eeuw begon men anders tegen handel te kijken en ontstond een vroege vorm van kapitalisme. Wie een jaartal zoekt, zou 1531 kunnen noemen, toen Antwerpen zijn Handelsbeurs kreeg. Als je een eerder begin wil, denk dan aan Venetië. Je zou ook kunnen wijzen op de Prijsrevolutie van de zestiende eeuw: door de aankomst van enorme zilvervloten uit de Nieuwe Wereld was zilver niet langer schaars, verloor het aan waarde en werden zilverstukken voor het eerst handzame betaalmiddelen. De economie monetariseerde en dat bevorderde weer de handel.
20. Wetenschappelijke Revolutie
Periode: Vanaf 1543
In 1584 stelde Simon Stevin, die daarvoor de toren van de Nieuwe Kerk in Delft was beklommen, vast dat een loden en een houten bal even snel vielen en dat het aloude idee dat zware voorwerpen sneller vielen dan lichte, onjuist was. Het is maar een van de vele experimenten waarmee Europese geleerden de natuur onderzochten. Had men aanvankelijk de inzichten van de oude Joden, Grieken en Romeinen nog hoog aangeslagen, voortaan gold de eigen waarneming als doorslaggevend. Onderzoekers als Tycho Brahe en Andreas Vesalius kwamen met nieuwe ideeën, mannen als Stevin werkten die verder uit, Johannes Kepler voegde de wiskunde toe, en uiteindelijk vatten geleerden als Isaac Newton alles samen in grote, overkoepelende theorieën.
Wie een jaartal zoekt, kan aan het begin van de Wetenschappelijke Revolutie 1543 noemen, toen Vesalius en Copernicus hun boeken publiceerden, of kan kiezen voor 1666, toen de Académie des sciences werd opgericht en wetenschap tot overheidstaak werd gemaakt. Ik kies voor 1584, om een blunder te compenseren van het Rijksmuseum van Oudheden, dat in 2022 een expositie had over belangrijke wetenschappelijke boeken, en het presteerde Simon Stevin te negeren en de Wetenschappelijke Revolutie te illustreren met een boek van een of andere Italiaan, waarvan de naam me even niet te binnen wil schieten.
21. Vrede van Westfalen
Periode: 1648 | Alternatief: Vrede van Utrecht
Europa is nooit een religieuze eenheid geweest, en er zijn regelmatig conflicten geweest waarbij godsdienst een rol speelde. Maar nooit was het zo erg als in de eeuw na de Reformatie, een tijd die we weleens aanduiden als die van de godsdienstoorlogen. De Tachtigjarige Oorlog en de Dertigjarige Oorlog gingen echter niet alleen over religie. In dat laatste conflict intervenieerde bijvoorbeeld het katholieke Frankrijk aan de protestantse zijde. (Al eerder had de koning van Frankrijk, die zich omsingeld voelde door de Habsburgers, zich verbonden met het Ottomaanse Rijk.) De Tachtigjarige en de Dertigjarige Oorlog werden beëindigd met de Vrede van Westfalen in 1648.
De onderhandelaars deden hun best een machtsevenwicht te garanderen, waarvan ze meenden dat het de kans op toekomstige oorlog verkleinde. Het principe staat niet vermeld in de officiële verklaringen. Dat was wel het geval toen in 1713 de Vrede van Utrecht de Spaanse Successieoorlog ten einde bracht.
22. Modern nationalisme
Periode: 1650
Marcus Zuerius van Boxhorn is een vergeten Leidse geleerde, en vergeten is ook zijn De Graecorum, Romanorum et Germanorum linguis earumque symphonia dissertatio. Maar het is een belangrijk boek. Al eerder had Scaliger erop gewezen dat de Europese talen wel leken op elkaar, en zo had hij de Germaanse en de Romaanse taalgroepen ontdekt. Van Boxhorn bracht de Germaanse en Romaanse talen, de Keltische talen, de Slavische talen, de Baltische talen, samen met het Perzisch en het Sanskriet onder in één taalfamilie, die we tegenwoordig Indo-Europees noemen. Hij begreep ook dat ze afstamden van één oertaal.
Dit lijkt een onschuldige ontdekking, maar het gevolg was dat volken zich in toenemende mate gingen definiëren langs talige weg. Het Frans zou de enige taal van Frankrijk moeten zijn, alle Duitssprekenden zouden in één land moeten wonen, een volk zonder eigen taal was eigenlijk geen volk, en een land met twee talen was eigenlijk een land met twee volken. Het moderne nationalisme is ontstaan vanuit de taalwetenschap.
23. Volkssoevereiniteit
Periode: Bijvoorbeeld 1688 | Alternatieven: Defensor Pacis, Plakkaat van Verlatinghe, Franse Revolutie
De godsdienstoorlogen schokten Europa tot op het bot. Sommigen riepen op tot verdraagzaamheid, anderen riepen om een sterke man: de absolute soeverein die aan geen mens verantwoording schuldig was, eenduidig beleid kon maken en uitvoeren, en dus de kans op conflicten verkleinde. Zo ontstond het idee van de absolute vorst, waarvan de Franse koning Lodewijk XIV het bekendste voorbeeld is. Er was echter ook politieke theorievorming die vond dat die volledige macht niet moest liggen bij één man of vrouw, maar bij het gehele volk.
In 1688 voelde het Engelse parlement zich gemachtigd een nieuwe koning uit te nodigen, Willem III van Oranje, die meteen de rechten van het parlement erkende. Het is maar één scène uit de lange weg naar volkssoevereiniteit. Ik had ook de middeleeuwse Defensor Pacis kunnen noemen, of het Nederlandse Plakkaat van Verlatinghe uit 1581 of de Franse Revolutie. Vooralsnog heeft overigens niemand het Europese volk uitgeroepen tot absolute soeverein van Europa. Zolang we volken talig definiëren, zal dat ook wel niet gebeuren.
24. Verlichting
Periode: circa 1700
De mens is van nature goed, de mens kan de wereld kennen, de mens kan de wereld zelfs verbeteren: het zijn de wat optimistische ideeën van de Verlichting. De wetenschappelijke revolutie had geleid tot groeiend vertrouwen in het menselijk kunnen.
Het aloude geloof in de autoriteiten uit de (joods-christelijke en klassieke) Oudheid had in elk geval in de exacte wetenschappen afgedaan en nu wilde men even rationeel denken over de samenleving. De filosofen van de Verlichting hekelden het bijgeloof en de intolerantie van zowel de diverse kerkgenootschappen als het staatsapparaat en ijverden voor bepaalde grondrechten. En terwijl men in de Vroege Nieuwe Tijd nog een zekere angst had gehad voor kennis (zie de sage over Faust), omhelsde men nu alle informatie. Reisverslagen en de eerste populairwetenschappelijke boeken werden geliefde literatuur. Er kwamen wetenschappelijke genootschappen, tijdschriften en musea. De kroon op de Verlichting was dan ook een overzicht van alle menselijke kennis: de Encyclopédie van Diderot en d’Alembert.
En o ja: de Verlichters waren niet blind voor menselijke domheid. Ze meenden echter dat betere pedagogiek, beter onderwijs en betere wetenschap konden helpen. Dat is misschien naïef maar ik weiger te geloven dat dat belachelijk is.
25. Sint-Petersburg
Periode: 1703
De gebieden ten oosten van de Elbe kenden een vrije boerenstand die in de Late Middeleeuwen en Vroege Nieuwe Tijd steeds onvrijer werd. De dependencia-verklaring daarvoor (dat Noordwest-Europa opbloeide door oostelijk Europa in onderontwikkeling te houden) is niet volledig, maar het lijkt een feit dat de regio minder economisch groei kende. Tsaar Peter de Grote (r.1682-1725) van Rusland zocht betere aansluiting bij het westen en zoals bekend werkte hij een tijdje als scheepstimmerman in Zaandam. Een belangrijk Russisch succes was verovering van enkele gebieden langs de Oostzee, waar tsaar Peter in 1703 Sint-Petersburg stichtte.
Voortaan had Rusland een haven die zich beter leende voor handel met West-Europa dan Archangelsk. Rusland was nu een speler in het Europese concert.
26. Het museum
Periode: 1734
De Capitolijnse Musea in Rome gelden als het oudste museum ter wereld, al waren er natuurlijk altijd rijke mensen met mooie verzamelingen, die ze graag aan anderen toonden. De collectie op het Capitool, waar het Romeinse stadhuis staat, gaat terug tot 1471, toen paus Sixtus IV een paar bronzen beelden schonk aan de stad. Daar kwam sindsdien een enorme collectie standbeelden en inscripties bij.
Wat in 1734 nieuw was, was dat de stad het museum open stelde voor het publiek. Kunst was niet langer iets van de eigenaren, maar werd het gemeenschappelijk bezit van de mensheid. Het museum bestond ooit uit één vleugel naast het raadhuis, daar kwam al snel een tweede vleugel bij; in de twintigste eeuw annexeerde het museum een aangrenzend paleis en de laatste uitbreiding is een ondergrondse corridor onder het stadhuis. Het beroemdste stuk op het Capitool is de middeleeuwse wolvin.
27. Agrarische Revolutie
Periode: circa 1735
Stel u voor dat u een middeleeuwse boer bent die wat meer geld wil verdienen. Dan zou u een extra stuk land in gebruik kunnen nemen en een extra trekdier kunnen aanschaffen om het te ploegen. Probleem: dat dier consumeert de extra oogst weer weg. Anders gezegd: de landbouw zat in allerlei negatieve feedbackcirkels, die ervoor zorgden dat economische groei moeizaam verliep. De Agrarische Revolutie veranderde dat. Deels doordat men het belang herkende van enkele nieuwe gewassen, zoals de uit Amerika afkomstige aardappel. (Ons woord “patat” is afgeleid van het Nahuatl-woord potatl.) ’s Anderendeels door rustig experimenteren en reflectie op de bestaande vakliteratuur, waardoor bijvoorbeeld de Romeinse auteur Columella ineens aan populariteit won.
De agronomen, zoals deze landbouwwetenschappers heten, zorgden voor aanzienlijk hogere opbrengsten, waardoor een gelijke opbrengst mogelijk was met minder boeren. Europa was losgebroken uit de negatieve feedbackcirkels. De vrijgekomen arbeidskrachten zouden al snel emplooi vinden in de ambachtelijke sector en in de eerste fabrieken.
28. Aardbeving van Lissabon
Periode: 1755
Op 1 november 1755, als rooms-katholieken Allerheiligen vieren, werd de Portugese hoofdstad Lissabon getroffen door een enorme, alverwoestende aardbeving. Onmiddellijk daarna volgden drie vloedgolven. Zelfs tweeduizend kilometer verderop, in Venetië, was de schok te voelen. Giacomo Casanova, die daar in de gevangenis zat, hoopte op een nieuwe aardbeving, dichter bij huis, die hem een kans zou bieden op bevrijding. Hij zou dat misschien niet hebben gedacht als hij had geweten dat zo’n vijftigduizend mensen om het leven waren gekomen in de kuststrook tussen Lissabon en Rabat.
De intellectuele schok deed nauwelijks onder voor de seismische. Heel Europa dacht erover na. In Pruisen publiceerde Immanuel Kant over de fysische oorzaak van de gebeurtenis. Meer religieus ingestelde denkers wezen erop dat het was gebeurd op een christelijke feestdag, wat een bewijs leek voor Gods woede. In Zwitserland benutte de filosoof Voltaire de gebeurtenis dan weer als argument tegen de optimistische aanname dat een welwillende Schepper de mensheid had geplaatst in de beste van alle mogelijke werelden. De vernietiging van Lissabon was al met al een venijnige contrapunt bij het optimisme van de Verlichting.
29. Eerste Industriële Revolutie
Periode: vanaf 1776
Stel u, na het gedachtenexperiment van de Agrarische Revolutie, eens voor dat u een middeleeuwse ambachtsman bent die wat meer wil verdienen. U zou bijvoorbeeld willen dat u uw spinnenwiel kon automatiseren zodat u uw energie kunt besteden aan andere activiteiten. U kunt dan een paard in een tredmolen zetten. Probleem: dat dier consumeert de extra opbrengst weg. Anders gezegd: ook hier waren negatieve feedbackcirkels die de economische groei beperkten. De oplossing was, vanzelfsprekend, een energiebron die niet te herleiden was tot voedsel. De Romeinen kenden al de watermolen, na de Kruistochten leerde Europa ook de windmolen kennen, en vanaf 1776 was er de toepassing van stoom.
Snel daarna volgden verschillende uitvindingen, zoals de spinmachine die kon worden aangesloten op de stoommachine. De schietspoel en met mechanische weefgetouw vereenvoudigden het weven. En omdat half Europa elkaar tussen 1792 en 1815 aan het afslachten was in ze zogeheten Coalitieoorlogen, was er enorme vraag naar militaire uniformen. Investeren in de textielindustrie was dus lonend, maar feitelijk was de moderne economie, getypeerd door zelfversterkende economische groei, al rond 1785 ontstaan. De leefomstandigheden van de fabrieksarbeiders verslechterden even snel als de economie groeide. Na het midden van de negentiende eeuw veranderde dat, en ondertussen was het dankzij de stoomtrein en de stoomboot mogelijk geworden een wereldreis te maken in tachtig dagen.
John Cockerill – Keizer van de industriële revolutie
30. De revolutie van het Westen
Periode: Vanaf 1776
Eén van de criteria die ik gebruik om deze Europese canon samen te stellen, is dat het om echt Europese gebeurtenissen moet gaan. De Revolutie van het Westen is een beetje een twijfelgeval omdat ze in 1776 begon in de Verenigde Staten. Daar brak men de banden met de Britse monarchie. De reflecties over de ideale staatsvorm van de Verlichtingsfilosofen waren ingehaald door de praktijk.
Enkele jaren later sloeg de vlam ook in Nederland in de pan, maar door een Pruisische interventie in 1787 kon stadhouder Willem V aan de macht blijven. De Nederlandse patriotten vluchtten naar Frankrijk, waar de revolutie begon in 1789. Koning Lodewijk XVI stond niet onsympathiek tegenover de vernieuwingen – de eerste verjaardag van de bestorming van de Bastille was een eerbetoon aan de vorst – maar la révolution dévore ses propres enfants. Het zou nog enige tijd duren voor het stof was neergedwarreld.
31. De meter
Periode: 1795 | Alternatieven: Allgemeines Landrecht, Meridiaan van Parijs
In de decennia rond 1800 werden allerlei verlichte denkbeelden geïntroduceerd. In Pruisen werd bijvoorbeeld het recht gesystematiseerd – het Allgemeines Landrecht, later gevolgd door soortgelijke codificaties elders in Europa.
Er waren allerlei van dit soort rationalisaties. Op voorstel van De Condorcet (die van het Esquisse waarover ik vaker heb geschreven) introduceerde de Académie des sciences bijvoorbeeld ons decimale stelsel van afstandsmaten, variërend van de millimeter tot en met de kilometer. De liter (een kubieke decimeter) en de kilogram (de massa van een kubieke decimeter water) zijn daarvan afgeleid. De basis van dit stelsel om de wereld te beschrijven was de meter, het “tienmiljoenste deel van de helft van de lengte van een meridiaan”. Die vervolgens moest worden opgemeten. Dat was de aanleiding voor het vastleggen van de Meridiaan van Parijs.
Niet elke poging tot rationalisering is gelukt. De dag van tien uren van elk honderd minuten van honderd seconden is ons genadiglijk bespaard gebleven, maar het internationale SI-stelsel maakt communicatie een stuk eenvoudiger.
32. Congres van Wenen
Periode: 1814-1815
De Coalitieoorlogen zagen eerst een uitbreiding en later, na Napoleons mislukte veldtocht naar Rusland, een instorting van de Franse macht. Vanaf het najaar van 1814 vergaderden diplomaten in Wenen over de toekomst van het Europese continent. Na een maand of negen was men het eens over een nieuwe landkaart, die het machtsevenwicht moest garanderen. Ook kregen oude dynastieën, zoals de Oranjes in Nederland, hun gebieden terug, en werden enkele grenzen opnieuw getrokken. Oostenrijk verloor bijvoorbeeld de Zuidelijke Nederlanden aan het nieuwe koninkrijk Nederland, maar kreeg als compensatie gebieden in noordelijk Italië. Dat Nederlandse koninkrijk diende overigens, net als Piëmont, als waakhond tegen een al te sterk Frankrijk.
Misschien was dit wel het finest hour van de Habsburgers: eerst vernederd door de Franse revolutionairen en vervolgens totaal verslagen door de Franse revolutionaire legers, stonden ze aan de onderhandelingstafel als een Europese supermacht.
33. Filhellenisme
Periode: 1821
De Verlichters en de Europese revolutionairen hadden zich sterk geïdentificeerd met het Romeinse Rijk; van de weersomstuit kozen hun tegenstanders voor Griekenland. Het is geen toeval dat de Pruisen, nadat ze Hollandse patriotten hadden verslagen, een Brandenburger Tor bouwden die een kopie is van de Atheense propylaien. Evenzo diende de Befreiungshalle in Kelheim om de overwinning op de “Romein” Napoleon te vieren. Al sinds de Renaissance meende West-Europa een Romeins verleden te hebben, nu mat het zich steeds vaker een Grieks verleden aan waarop de Europese beschaving zou zijn teruggegaan. De christenen in oostelijk Europa, voor wie Constantinopel altijd de zetel van de voornaamste patriarch was geweest, zullen er niet van hebben opgekeken.
Instellingen als de Pruisische gymnasia en de Franse lycea institutionaliseerden de filhelleense visie, die ze niet meer aan de wetenschappelijke inzichten aanpasten toen rond 1850 het spijkerschrift werd ontcijferd en de oosterse bijdragen duidelijk werden.
34. Liberalisme
Periode: eerste helft van de negentiende eeuw | Alternatief: Constitutionalisme
Het liberalisme, met zijn nadruk op vrijheid, bouwde voort op de ideeën van de Verlichting, de revoluties en het filhellenisme. De bedoelde vrijheid kon economisch zijn of politiek, en kreeg vaak de vorm van een constitutie waarin de burgerlijke vrijheden werden vastgelegd: de onaantastbaarheid van het lichaam, de vrijheid van drukpers, het huisrecht, de vrijheid van vereniging, het briefgeheim, de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van vergadering en betoging. De vrijheid van meningsuiting waarover momenteel zo veel is te doen, is vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (2000).
Omdat het liberalisme zo’n brede beweging is, is het moeilijk te dateren, maar ik zou 1817 willen noemen, het jaar van David Ricardo’s Principles of Political Economy and Taxation, of anders 1840, toen John Stuart Mill zijn Essays on Government publiceerde. De liberale beweging, die zich eerst keerde tegen het conservatisme, deelt het vooruitgangsoptimisme met de socialisten, hoewel in de loop van de twintigste eeuw veel liberalen juist wat conservatiever zijn geworden.
35. Socialisme
Periode: negentiende eeuw
Ook voor het socialisme geldt dat het een brede beweging is. Ik wilde in de vorige volzin na het woord socialisme een korte definitie inlassen, zoals “de gedachte dat de voornaamste goederen en productiemiddelen moeten worden beheerd door het collectief”, maar eigenlijk gaat het daar al verkeerd. Een andere manier om socialisme te typeren zou kunnen zijn dat ik het verschil met liberalisme benoem: waar het een de motor achter de vooruitgang zoekt in competitie tussen individuen, zoeken marxistische socialisten het in de fricties tussen de economische klassen (de “klassenstrijd”). Menig socialist heeft het over gelijke kansen. Sommige socialisten pleiten voor revolutie, andere zijn daar tegen.
Feit is dat in de loop van de late negentiende eeuw en in de twintigste eeuw allerlei socialistische ideeën zijn ingevoerd, zoals de achturige werkdag, volksverzekeringen en algemeen kiesrecht. Feit is ook dat de Sovjet-Unie zich in de twintigste eeuw beriep op socialistisch gedachtengoed – en afhankelijk van je definitie is dat terecht of onterecht. Dateren kan ik het socialisme niet, maar in 1816 verscheen L’Industrie van Claude Henri de Saint-Simon, in 1848 publiceerde Karl Marx het Communistisch Manifest en in 1864 was de eerste Internationale.
36. De vooruitgangsgedachte
Periode: Tweede helft negentiende eeuw
De vooruitgangsgedachte is een thema waarover ik al meer heb geschreven. De filosofen van de Verlichting waren er zeker van dat de mensheid erop vooruitging, maar mannen als Turgot en De Condorcet deden weinig meer dan het presenteren van een hypothese. Die baseerden ze op de klassieke teksten en de beste etnografische data van hun tijd, maar het idee dat de mensheid van primitieve aaseter via wildeman en barbaar was opgeklommen tot beschaafd mens, was welbeschouwd een hypothese.
Het empirische bewijs kwam in de tweede helft van de negentiende eeuw, toen de eerste wetenschappelijke archeologen voldoende overzicht hadden van het verre verleden om te kunnen vaststellen dat er een evolutie was geweest van Steentijd via Bronstijd naar IJzertijd. De samenleving, zo betoogde Oscar Montelius, was complexer geworden en welvarender. De twintigste eeuw toonde mogelijkheden en ethische keuzes die voordien ondenkbaar zouden zijn geweest.
37. Imperialisme
Periode: Negentiende eeuw
Noorse kolonisten bereikten IJsland in de negende eeuw en trokken daarvandaan verder naar Groenland en het oosten van het huidige Canada. Kolonisten uit de Lage Landen trokken vanaf de elfde, twaalfde eeuw naar Pruisen en stonden aan de basis van een geleidelijke expansie dwars door Oost-Europa en Azië, die feitelijk doorging tot de Grote Oceaan was bereikt. In de vijftiende eeuw begon de Portugese verkenning van de Afrikaanse kusten en in 1492 bereikte Columbus Amerika. Wat begon als verkenning, ging over handel, ging over in volksplanting. Siberië werd volledig Russisch, het “wilde westen” werd volledig Amerikaans, Algerije was een Frans overzees gebiedsdeel – waar de oorspronkelijke bewoners beperkt waren in hun stemrecht.
Een groot deel van de wereld had in de Europese imperia de status van wingewest. In de tweede helft van de negentiende eeuw wisten de grote mogendheden onderlinge conflicten te vermijden door elkaar stukken van Afrika en Azië te gunnen. Een hoogtepunt of, zo u wil, dieptepunt van deze koloniale politiek was het Congres van Berlijn in 1885, waarin vijftien Europese mogendheden, de Verenigde Staten en het Ottomaanse Rijk afspraken maakten over de wijze waarop ze zouden optreden in Afrika. Vrijhandel en het einde van de slavernij: alles kwam ter sprake. Afrikaanse leiders werden niet uitgenodigd.
38. Leerplicht
Periode: Negentiende eeuw
Een van de grootste menselijke triomfen – niet alleen Europees maar wereldwijd – is dat in de loop van de negentiende en twintigste eeuw steeds meer mensen toegang kregen tot het onderwijs.
Het idee dat iedereen basisonderwijs moest krijgen, dateert uit de Middeleeuwen: het Vierde Lateraanse Concilie besloot dat elke parochie een school moest hebben. In het Duitse Rijk lijkt men de hand aan dat voorschrift te hebben gehouden en in de zeventiende en achttiende eeuw streefden diverse Duitse staatjes ernaar het leren ook verplicht te stellen. Pruisen voerde de leerplicht in 1763 in, het Ottomaanse Rijk in 1824, Griekenland in 1834, Zweden in 1842, Spanje in 1857, Italië in 1869, Engeland in 1880, Frankrijk in 1882, Nederland in 1900, België in 1914. De Europese hekkensluiter was Cyprus in 1962.
39. Tweede Industriële Revolutie
Periode: Eind negentiende eeuw
De Eerste Industriële Revolutie voltrok zich op de Britse Eilanden en was gebaseerd op kolen, op stoommachines en op textiel. De Tweede Industriële Revolutie was meer een Duitse en Amerikaanse aangelegenheid, en dit keer ging het om benzinemotoren, elektriciteit en synthetische stoffen. Een bekend voorbeeld is de auto, waarop Carl Benz in 1886 patent nam. Tien jaar later slaagde Guglielmo Marconi de eerste draadloze radiosignalen over te seinen.
Minstens even belangrijk was kunstmest. De Agrarische Revolutie had het mogelijk gemaakt met veel minder boeren de Europese bevolking te voeden, voortaan kon het met veel minder boeren. Ruw kengetal: in de Oudheid en Middeleeuwen voedden negen boeren tien mensen, na de uitvinding van kunstmest voedt één boer twintig mensen.
40. Het vrouwenkiesrecht
Periode: 1883-1920 (Nederland) | Alternatieven: La deuxième sexe, Tweede Femistische Golf
Al in de Defensor Pacis was voorzien in algemeen kiesrecht, mits de kiezers geletterd waren. Het duurde tot de negentiende eeuw tot dit feitelijk zo was. Er was een zekere welvaart nodig om voldoende scholen te bouwen om élke man en élke vrouw te leren lezen en schrijven. Anders geformuleerd, door voldoende economische vooruitgang ontstonden mogelijkheden die voordien ondenkbaar waren – zoals vrouwen met kiesrecht.
Evengoed duurde het lang. Nederland is exemplarisch. De grondwet van 1848 kende censuskiesrecht, maar toen Aletta Jacobs, die als arts zeker voldoende verdiende, zich in 1883 Amsterdam op de kieslijst liet zetten om te mogen stemmen, werd ze afgewezen omdat een stemmende vrouw in strijd was met de geest der wet. Het duurde tot 1918 voor een vrouw zitting mocht nemen in de Tweede Kamer (passief kiesrecht) en tot 1920 voor vrouwen mochten stemmen (actief kiesrecht).
41. De instorting van het Europese systeem
Periode: 1911-1922 | Alternatieven: Eerste Wereldoorlog, Vrede van Versailles
Tussen de Europese mogendheden waren altijd fricties en spanningen, maar zolang er koloniën te verdelen waren, was er een bliksemafleider. Toen het verkeerd begon te gaan, was dat dan ook op het laatste stukje wereld dat nog niet was verdeeld: op de Balkan. Het Ottomaanse Rijk was verzwakt, Italië viel het aan in Libië (1911) en in het jaar erop vielen ook Servië, Montenegro, Griekenland en Bulgarije aan. Dat was de Eerste Balkanoorlog. Die duurde bijna acht maanden; de Ottomanen verloren vrijwel al hun Europese bezittingen. De vrede duurde één maand. Toen brak de Tweede Balkanoorlog uit, waarin Servië, Montenegro, Griekenland en het Ottomaanse Rijk zich keerden tegen Bulgarije.
In de zomer van 1914 volgde de Derde Balkanoorlog die, zoals bekend, niet gelokaliseerd bleef tot de Balkan en al snel bekendstond als de Grote Oorlog – en later als Eerste Wereldoorlog. Alle mogendheden raakten betrokken en pas in november 1918 tekende men een wapenstilstand. In de tussentijd was in Rusland de revolutie uitgebroken, die overging in een burgeroorlog, terwijl rond de Egeïsche Zee Griekenland en de Turkse Republiek nog vochten tot 1922.
42. Fascisme
Periode: 1922-1945 | Alternatief: Nationaalsocialisme
Italië had in de Eerste Wereldoorlog grote verliezen gelezen en voelde zich slecht beloond. Werkgevers vreesden een communistische revolutie en bendes van oud-strijders zochten de confrontatie met alles wat links leek. Benito Mussolini werd de belichaming van zowel de onvrede als de nagestreefde orde, en stichtte in 1922 een fascistische staat: extreem nationalistisch, antiparlementair, antiliberaal, corporatistisch, militaristisch en autoritair.
De Duitse tweelingbroer, het nationaalsocialisme, was minder corporatistisch, meer anticlericaal en kende een halvegare rassenleer. Met het communisme van de Sovjet-Unie, dat al even autoritair, antiliberaal, anticlericaal en militaristisch was, had de twintigste eeuw drie mensonterende ideologieën, die samen het grootste bloedbad aanrichtten dat Europa ooit heeft gezien: de Tweede Wereldoorlog.
43. Molotov-Ribbentrop-pact
Periode: 1939
De nationaalsocialistische leider Adolf Hitler had van de Eerste Wereldoorlog geleerd dat Duitsland geen oorlog kon voeren tegen én Rusland in het oosten én Frankrijk met Groot-Brittannië in het westen. In 1939 verrasten hij en Joseph Stalin, vriend en vijand met een niet-aanvalsverdrag, getekend door de ministers van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop en Vjatsjeslav Molotov, met geheime protocollen over de verdeling van invloedssferen. Nadat ze Polen en de Baltische staten hadden verdeeld, konden de Duitsers zich richten op het westen.
De Tweede Wereldoorlog was voor Hitler eigenlijk de verkeerde oorlog. Hij wilde Lebensraum in het oosten. Nadat zijn legers in 1940 Frankrijk onder de voet hadden gelopen en de Britten hadden verjaagd van het continent, viel hij in 1941 alsnog de Sovjet-Unie aan. Operatie Barbarossa, zoals deze aanval heette, liep echter vast, en in de daarop volgende vier jaar dreven de Sovjettroepen de Duitsers terug. Hun opmars stokte pas toen Berlijn was ingenomen.
44. Wannseeconferentie
Periode: 1942 | Alternatieven: Auschwitz, Holocaust, antisemitisme
Terwijl de Duitse legers zich reorganiseerden om na de winter van 1941/1942 de oorlog tegen de Sovjets te hernieuwen, vond op 20 januari 1942 in een villa aan de Wannsee bij Berlijn een korte bespreking plaats. Voorzitter Reinhard Heydrich overtuigde de veertien andere aanwezigen ervan dat dit het moment was om het zogenaamde vraagstuk van de joodse aanwezigheid in Duitsland en de bezette gebieden, met name Polen, voorgoed op te lossen. Er waren al experimenten gedaan met het gifgas Zyklon-B, de bouwplannen voor de gaskamers in Auschwitz waren al goedgekeurd door Heinrich Himmler, en de aanwezigen liet zich overtuigen dat de joden moesten worden vergast. De operatie zou vallen onder de verantwoordelijkheid van de SS.
Ik hoef u niet te vertellen dat in de volgende vier jaar zes miljoen joden om het leven zijn gebracht.
De Wannseeconferentie – En het ‘Jodenvraagstuk’
Jodenvervolging in Nederland tijdens de Duitse bezetting (1940-1945)
45. Dekolonisatie
Periode: vanaf 1943
Het nationaalsocialistische Duitsland, het fascistische Italië en hun bondgenoten waren te sterk voor alleen Frankrijk en Groot-Brittannië. De democratische landen van Europa konden de Tweede Wereldoorlog alleen winnen met steun van de Verenigde Staten en doordat Duitsland was vastgelopen in de Sovjet-Unie. Die twee mogendheden, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, hadden echter niets op met het Europese imperialisme. De ontmanteling daarvan was onvermijdelijk.
Dat was niet de enige reden waarom de Europese landen hun koloniale rijken verloren. Charles de Gaulle lijkt al vroeg te hebben begrepen dat hij alleen steun uit de Franse koloniën kon krijgen door ze de onafhankelijkheid toe te zeggen. Syrië en Libanon kregen de toezegging in 1943. De Britten dekoloniseerden Transjordanië in 1946. Indonesië werd in 1945 onafhankelijk van Nederland. Een voor een werden de koloniën zelfstandig, soms na dramatische oorlogen, zoals in India/Pakistan, Indochina en Algerije. Er zijn momenteel nog zeventien gebieden die “non-self-governing” zijn, zoals een kolonie tegenwoordig heet.
46. De Koude Oorlog
Periode: Vanaf 1948 | Alternatief: De Muur
De Verenigde Staten, met een kapitalistisch systeem, en de Sovjet-Unie, met een communistisch systeem, hadden in de Tweede Wereldoorlog de Europese democratieën gered. Italië was van partij gewisseld en bleef autonoom, maar Duitsland en Oostenrijk kwamen onder curatele. Een curatele die moeizaam was doordat de twee supermachten het vaak oneens waren. Eén van de punten waar de fricties konden escaleren was de gedeelde Duitse hoofdstad Berlijn.
Wie er nu komt, ziet overal de herinneringen: Checkpoint Charlie, het monument voor de Luchtbrug waarmee de westelijke geallieerde de door de Sovjets geblokkeerde stad voedden, de resten van de Berlijnse Muur, het raadhuis van Schöneberg waar president Kennedy zijn toespraak “Ich bin ein Berliner” hield. Het onlangs aan de Unter den Linden geopende museum voor de Koude Oorlog heeft geen onverdeeld positieve recensies ontvangen, maar die lijken vooral te komen van mensen die een expositie van voorwerpen verwachten, terwijl dit museum zich richt op een meer actieve betrokkenheid van de bezoeker.
47. Verdrag van Rome
Periode: 1957 | Alternatieven: Benelux, EGKS, EEG, Adenauer-De Gaulle
Al tijdens de Tweede Wereldoorlog wisten de mensen in West-Europa dat hun imperia zouden worden ontmanteld en dat de eigen industrie haar overzeese afzetmarkten zou verliezen. De Nederlandse verzetskrant Het Parool wist al in 1943 dat de enige manier om de welvaart te herstellen was gelegen in een pan-Europese markt en internationale samenwerking, waarbij de anonieme auteur erkende dat Duitsland daarin moest worden geïntegreerd.
Hij of zij heeft gelijk gekregen. De douane-unie van de Benelux, ondertekend op Dolle Dinsdag 5 september 1944, was een vroeg voorbeeld. En u kent de rest van het verhaal: de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (1952), het Verdrag van Rome tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (1957), de vriendschap van Charles de Gaulle en Konrad Adenauer, het systeem van Europese wisselkoersen, en zo voort. De Europese Unie is Europa niet, maar met uitbreidingen naar alle windrichtingen begint ze er in geografische zin wel enigszins mee samen te vallen.
48. De ontkerkelijking
Periode: De twintigste eeuw | Alternatief: Tweede Vaticaans Concilie
Je hebt ze nog, hier en daar, mensen die volhouden dat Europa een christelijke identiteit heeft. En je hebt ook nog wat verloren soldaten die vechten tegen elke vorm van religiositeit. Medio negentiende eeuw was dat leuk, maar de discussie tussen confessie en seculariteit is al een eeuw oninteressant. Het gros der christenen, joden en moslims heeft de moderniteit immers omarmd.
Volgens een onderzoek uit 2017 identificeerde in een land als Zweden 73% van de bewoners zich als “atheïstisch” of “niet religieus”, een percentage dat afneemt naar mate we verder naar het zuiden gaan. Niettemin: Europa is de regio waar religie meer dan elders iets geworden is voor de privésfeer – waarbij ik China even buiten beschouwing laat omdat de definitie van religie niet helemaal past op confucianisme en boeddhisme.
49. De milieubeweging
Periode: Tweede helft twintigste eeuw
In 1972 verscheen het rapport van de Club van Rome, dat was gebaseerd op computersimulaties om de toekomst te voorspellen. De demografische groei, was de conclusie, kon niet eindeloos doorgaan omdat de grondstoffen ooit zouden opraken. De eenentwintigste eeuw zou moeilijk worden. De schrik zit er sindsdien goed in. De opstellers hebben wel het verwijt gekregen dat ze paniek zaaiden, maar ook als de simulaties begonnen met hogere schattingen voor de omvang van de bodemschatten, zag de toekomst er somber uit. Soortgelijke simulaties waren er voor de verandering van het klimaat.
Gelukkig zijn we niet tot de ondergang veroordeeld. De milieubeweging heeft de problemen effectief geagendeerd. Dertig jaar geleden maakten we ons zorgen om de zure regen, maar we namen maatregelen en dat heeft geholpen. We weten ook hoe we nu de klimaatverandering kunnen afremmen. De mensheid heeft immers een hoog vermogen tot aanpassing – cultuur is per definitie (nou ja, volgens een definitie) onze adaptatie aan een veranderende leefomgeving.
50. De val van de Muur
Periode: 1989 | Alternatieven: Verdrag van Maastricht, euro
Ik eindig mijn Europese canon met de val van de Berlijnse Muur in november 1989. Was zusammen gehört, wächst wieder zusammen. De Duitse deling was ten einde. Frankkijk ervoer dat als gevaar: Duitsland zou te sterk zijn voor het machtsevenwicht. Er kwam een politieke uitruil, waarbij de Duitse eenwording werd gekoppeld aan controle op de Duitse mark – ofwel de euro. Een en ander werd vastgelegd in het verdrag van Maastricht (1992).